Rond 2015 werd middels practoraten een start gemaakt met het realiseren van een duurzame verbinding tussen praktijkonderzoek en onderwijsverbetering in het mbo. Een practoraat is een expertiseplatform binnen een mbo-instelling waar praktijk(gericht) onderzoek wordt uitgevoerd. Doel is het bijdragen aan onderwijsvernieuwing en verspreiden van kennis. Voor het bereiken van dit doel wordt van practoraten verwacht dat ze kennisbenutting van practoraatsopbrengsten in scholen stimuleren. De praktijkvraag was hoe practoraten aan deze verwachting kunnen voldoen. In voorliggend onderzoek is een model dat kennisbenutting als dynamische interactie adresseert gehanteerd om het proces van kennisbenutting in de context van practoraten te begrijpen en te bevorderen. Het onderzoek richt zich op de vraag welke strategieën practoren hanteren om kennisbenutting bij docenten(teams) te stimuleren, en welke strategieën docenten(teams) hanteren om kennis te benutten. Het onderzoeksdesign wordt gekenmerkt door het verbinden van activiteiten en praktische inzichten van practoraten in mbo-instellingen met onderzoeksactiviteiten en wetenschappelijke inzichten. Er zijn diverse kwalitatieve en kwantitatieve methoden van dataverzameling ingezet. We concluderen dat het model van kennisbenutting als een dynamische interactie zowel passend is voor de wijze waarop practoren kennisbenutting willen stimuleren en als wijze waarop docenten(teams) opbrengsten van practoraten benutten.
Reflectie vormt in Nederlandse lerarenopleidingen een centraal onderdeel van het leerproces voor leraren in opleiding. Hoewel het belang ervan breed onderschreven wordt, hebben lerarenopleiders soms moeite om reflectie betekenisvol te maken voor studenten. Reflectie lijkt daardoor niet in alle gevallen de verdiepte leerervaring te bieden, die docenten van de lerarenopleiding studenten beogen te geven (Korthagen, 2014; 2017). In dit artikel willen we verkennen, hoe reflectie meer betekenisvol voor studenten gemaakt kan worden, door in aanvulling op gangbare vormen van reflectie, het fysieke aspect van reflectie te benutten. Dit verbreedt zowel de mogelijkheden in de vorm waarin reflectie plaats kan vinden, als de inhoud van de reflectie zelf. We verkennen theorie die de toegevoegde waarde van het fysieke aspect van reflectie kan helpen onderbouwen en geven twee voorbeelden van manieren om te werken met het fysieke aspect tijdens reflectie in de lerarenopleiding.
In de omgeving van de lerarenopleidingen zijn veel stakeholders en intermediaire organisaties actief die van invloed zijn op of ondersteunend (willen) zijn voor het werk van lerarenopleiders. Door de grote diversiteit van kennisgebieden en van organisaties en stakeholders is er geen sprake van een eenduidige kennisinfrastructuur die de totale kennis rond het opleiden van leraren ontsluit. Dat maakt het lastig voor (beginnende) lerarenopleiders om kennis en informatie eenvoudig te vinden en om goed op de hoogte te blijven van relevante ontwikkelingen. Doel van dit hoofdstuk is om lerarenopleiders meer wegwijs te maken in het vinden van voor hun werk relevante organisaties en bronnen. Dit hoofdstuk1 begin met een inleiding hoe je je tot dit externe netwerk kunt verhouden. Vervolgens wordt in drie blokken een uitgebreid overzicht gegeven van organisaties en bronnen. Eerst wordt ingegaan op de professionele en (vak) inhoudelijke landelijke infrastructuur: de activiteiten van de Vereniging Lerarenopleiders Nederland en algemeen professionaliseringsaanbod voor lerarenopleiders; de infrastructuur rond schoolvakken en vakdidactiek met portals op het terrein van algemene opleidingsdidactiek, samen opleiden, onderwijsinnovatie en onderwijsonderzoek. Het tweede blok verwijst naar (digitale) bronnen betreffende de beleidsmatige infrastructuur van lerarenopleidingen, speciale opleidingstrajecten en de kaders in wet- en regelgeving. Het laatste blok geeft informatie over relevante internationale organisaties en voor lerarenopleiders relevante tijdschriften.