Dit artikel is een oproep aan professionals in het onderwijs èn werkveld om meer aandacht te hebben voor diversiteit. Diversiteit in het hoger onderwijs is belangrijk voor het opleiden van studenten die in staat zijn om te functioneren in een steeds meer geglobaliseerde en cultureel diverse werkomgeving. Een blik op de studentenpopulatie in logistieke hbo-opleidingen in Nederland lijkt te duiden op een beperkte mate van gender- en culturele diversiteit. Het stimuleren van diversiteit is belangrijk om twee redenen. In de eerste plaats is een diverse workforce beter uitgerust om zich te bewegen in complexe internationale handelsrelaties en cultureel diverse markten, een belangrijke competentie in een steeds meer globaliserende markt. Ten tweede biedt een focus op diversiteit in (zij-)instroom een oplossing voor de tekorten op de logistieke arbeidsmarkt. In dit artikel presenteren we de resultaten van een diversiteitsscan van hbo-opleidingen logistiek met aandacht voor gender- en culturele diversiteit. Hiervoor hebben we inschrijvingscijfers van de logistieke hbo-opleidingen in Nederland van 2015 tot en met 2021 geanalyseerd. Dit hebben we gecomplementeerd met studentgesprekken om te achterhalen hoe studenten tegenover diversiteit staan, waarom zij kiezen voor logistiek en welke mogelijkheden zij zien om diversiteit te stimuleren. Op basis van deze inzichten formuleren we aanbevelingen om diversiteit in logistieke opleidingen te vergroten
MULTIFILE
SamenvattingDe aanleiding voor deze bijdrage is het onderzoek geplande onderzoek in CILOLAB2 dat antwoord moet gaan geven op de centrale vraag: “op welke wijze en in welke mate kan een ‘cityport’ bijdragen aan het verder in de praktijk mogelijk maken van duurzame logistiek?”. Er zijn verschillende redenen om een andere organisatie van de logistiek in stedelijke gebieden te stimuleren (en uiteindelijk te komen tot het projectvoorstel voor CILOLAB2, dat ten grondslag ligt aan dit paper). De belangrijkste redenen worden verder in dit paper uitgewerkt, maar kort samengevat zijn dat:1. Met technische oplossingen alleen gaat de decarbonisatie – de verduurzaming van de logistiek – niet snel genoeg; verandering van logistieke patronen, leidend tot minder voertuigbewegingen, is noodzakelijk naast de vervanging van dieselvoertuigen door zero-emssie (ZE) varianten;2. Duurzame logistiek is meer dan vermindering van CO2 uitstoot (en lokale emissies), ook gebrek aan ruimte (rond en in steden) en aan personeel en de noodzaak tot vermindering van overlast leidt tot de noodzaak om logistiek anders te organiseren;3. Generieke oplossingsrichtingen bieden beperkt handelingsperspectief voor de (mogelijkheden tot) verandering van verschillende specifieke logistieke patronen -4. Alternatieven om logistiek anders te organiseren komen beperkt van de grond, zoals hubs of stedelijke distributiecentra, die de logistiek vanuit stadsperspectief optimaliseren, maar vaak een beperkte directe waarde lijken te hebben voor de bestaande spelers in de keten (verladers, vervoerders, ontvangers).CILOLAB2 op CLIC (City Logistics Innovation Campus), een kraamkamer voor innovatieve stedelijke concepten, biedt een unieke kans op een fysieke locatie te werken aan innovatieve duurzame logistieke concepten en toegevoegde waardendiensten.
MULTIFILE
Biohub is een samenwerkingsverband van Flevolandse bedrijven en overheden. De ondernemers zijn bij elkaar gekomen daar zij kansen en mogelijkheden zien voor iets dat nog vaak als ‘probleem’ wordt gezien: agrarisch afval. Afval is een bijproduct dat heel veel kansen biedt (in het vervolg reststromen genoemd). Deze reststromen bevatten namelijk veel onbenutte economische waarde, en dat is natuurlijk zonde. Biohub streeft ernaar om waarde creatie te maximaliseren. Het afgelopen jaar is er onderzoek gedaan naar inhoudsstoffen van de agrari-sche reststromen die deze bedrijven hebben. Ook is onderzoek gedaan naar organisatievormen die passen bij de nieuwe, circulaire business modellen. Hierbij zijn niet alleen bedrijven, overheden en onderzoekers betrokken, ook studenten van zowel Aeres Hogeschool Dronten en Almere als Cibap ontwerpschool Zwolle zijn actief be-trokken in het onderzoek. De tweede fase van het onderzoek zal zich voornamelijk richten op logistieke kwesties, waarbij het van belang is dat de beschikbare middelen (kennis, machines, technieken, ruimte, etc.) van de Biohub bedrijven zo effectief mogelijk worden benut. Belangrijke onderwerpen zijn: bewaarcondities, centrale versus de-centrale verwerking en opslag, eigenaarschap, proces- en product innovatie, nieuwe organisatievormen en haal-baarheid (zowel economisch als technisch). Doelstelling is om vanaf juli 2018 alle Biohub reststromen zo hoog mogelijk te verwaarden. Dit houdt in dat laagwaardige reststromen (bijvoorbeeld rotte producten) gebruikt zullen worden voor het verkrijgen van biopoly-meren. Hoogwaardige reststromen zullen worden gebruikt voor oplossingen binnen de categorie ‘food’. Het gaat hier om agrarische producten die van uitstekende kwaliteit zijn, maar niet worden verkocht in supermarkten (bij-voorbeeld kromme wortelen). Door de brede betrokkenheid van bedrijven, onderwijs, onderzoek en overheid stimuleert en bevorderd Biohub de transitie naar een circulaire economie.
Nederland wil in 2050 een circulaire economie zijn. Een economie zonder afval, waarbij alles draait op herbruikbare grondstoffen. Het zuiniger en slimmer omgaan met grondstoffen is ook voor de textielbranche van belang. De meest gebruikte en bekende hernieuwbare plantaardige grondstof voor de textielindustrie is katoen. De huidige niet-circulaire productie en toepassingen van katoen hebben vergaande negatieve impact op mens en milieu. De gebruikersduur van kleding wordt steeds korter en afgedankte kleding wordt laagwaardig verwerkt om uiteindelijk alsnog te worden verbrand. Zowel het economische als duurzame verbeterpotentieel voor circulair textiel is dan ook enorm. De kwaliteit van katoen vermindert met iedere (mechanische) recyclingstap omdat de vezellengte steeds korter wordt. De uitdaging is om meermaals te recycling waarbij in iedere recyclestap waarde wordt behouden en gecreëerd. Als uiteindelijke stap wordt nagestreefd de grondstof veilig terug te laten keren naar de biosfeer als voedingsmiddel waarna een nieuwe cascade kan beginnen: een kringloop in de vorm van regeneratieve cascades. Om dit te realiseren moet de hele keten samenwerken in een transparant systeem waarbij stakeholders meervoudige waarde in balans ontwikkelen, zodat geen partij in de keten wordt benadeeld. Organisaties worstelen met deze veranderende rollen en zoeken nieuwe bedrijfsmodellen, waarin herstel en volhoudbaarheid boven oneindige groei en uitputting staan. In dit project werken Nederlandse bedrijven (met name MKB) uit de gehele textielketen samen met Indiase bedrijven om de werking van een katoencascade -een regeneratief, circulair systeem van katoenzaad tot worteldoek- te onderzoeken en op te tekenen. Een interdisciplinaire benadering is hierbij cruciaal. De nadruk ligt zowel op onderzoek naar de technische haalbaarheid van de katoenvezel als op de ontwikkeling van collaboratieve bedrijfsmodellen. De geformuleerde onderzoeksvraag luidt: Welke collaboratieve bedrijfsmodellen ontstaan tijdens het ontwerponderzoek die geschikt zijn voor meervoudige waardecreatie in een katoencascade en hoe kunnen die bijdragen aan de verdere ontwikkeling van regeneratieve cascadeprincipes?