Deze publicatie is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 1 wordt het onderwerp ingeleid en wordt uitgelegd hoe deze publicatie tot stand is gekomen. In hoofdstuk 2 wordt een impressie gegeven van de verschillen en overeenkomsten tussen de ateliers. In hoofdstuk 3 gaat Mathijs Rutten, directeur Facility Management, in op de vraag wat er nodig is om al die ateliers ook echt een plekje te geven in de gebouwen van de hogeschool. Daarna komt in hoofdstuk 4 Siebren Baars aan het woord. Hij is - naast zijn functie als docent-onderzoeker - een ervaren architect die verschillende schoolgebouwen heeft ontwikkeld. Hij gaat in op rol die de fysieke onderwijsomgeving van gebouwen ateliers speelt in het onderwijs. De 31 ateliers zijn beschreven in hoofdstuk 5 en worden voorafgegaan door een inleiding van Frank Scholten. In hoofdstuk 6 beschrijven Roelien Wierda en Ron Barendsen hun ervaringen tijdens de ontwikkeling van het InnovationLab. Tenslotte gaat Gerry Geitz in hoofdstuk 7 in op de relatie tussen ateliers en Design Based Education
In 2019 is het eerste ‘Atelierboek’ verschenen . Inmiddels zijn er een paar jaar verstreken en zijn er tal van nieuwe ateliers ontstaan. Met dit nieuwe atelierboek worden er middels meer dan 30 portretten de rijkdom en variëteit aan ateliers binnen onze hogeschool getoond. De portretten zijn ingedeeld als volgt: ateliers op de locaties van NHL Stenden, externe ateliers en ateliers waarbij de faciliteiten sterk bepalend zijn. Deze portretten laten zien aan welke vraagstukken wordt gewerkt, hoe wordt samengewerkt met het werkveld en onderzoekers en wat de meerwaarde is van de ateliers. Tevens bevat dit atelierboek een aantal verdiepende artikelen die vertellen over het werken en leren in ateliers. De bijdrage in hoofdstuk 1 gaat over: wat beoogt NHL Stenden met ateliers, waarin verschillen de ateliers en enkele ervaringen met ateliers. Na de portretten in hoofdstuk 2 wordt in hoofdstuk 3 het ‘Waardecreatiemodel Atelier’ en een model met ontwerpdimensies gepresenteerd. Beide bieden handvatten voor het ontwerpen en evalueren van ateliers. In hoofdstuk 4 wordt er ingezoomd op de effecten van de fysieke ruimte op het leren. Daarna wordt in hoofdstuk 5 ingegaan op de uitkomsten van (lopend) onderzoek naar ateliers.
EuroSonic NoorderSlag (ESNS) actively engages with around 130 festivals across Europe as part of the ESNS Exchange program. As a leading partner in this initiative, ESNS aims to transition into a fully sustainable festival in the coming years. It recognizes its role in spearheading the sustainability aspect of the ESNS Exchange and the industry at large. However, the current lack of information regarding the industry's sustainability practices poses a challenge, leaving ESNS uncertain about the necessary steps to improve the market as a whole. The NHL Stenden Professorship Transformational Media, ESNS and the minor Music Management are collaborating on a joint project to address this issue. The project aims to assess the current state of sustainable practices in European Music Festivals and analyse how these festivals communicate their initiatives. Additionally, students in the Music minor program will create and test a prototype to encourage festivals to communicate about their sustainability activities.
MULTIFILE
Eén van de opbrengsten van het afgeronde RAAK MKB IEZ project is een significante aanvulling van de kennisbank met daarin de afgeronde onderzoeken. Op dit moment heerst nog de overtuiging dat het zinvol is deze onderzoeken in combinatie met het eindrapport expliciet te implementeren in een bestaand, jaarlijks terugkerend, project genaamd Maritieme Innovatie en Duurzaamheid [MI&D]. Het project MI&D betreft een ontwerp project voor derde jaars Maritieme Techniek studenten en heeft vele raakvlakken met het uitgevoerde RAAK project. Het MIWB instituut is er van overtuigd dat het MI&D project nog veel meer gebruik zou kunnen maken van de bereikte onderzoeksresultaten van het IEZ project. Echter het (rigoureus) aanpassen van groot project (10 EC in de hoofdfase en een eindwerk) vraagt de nodige voorbereidingstijd. Het toepassen van nieuwe ‘content’ zal een tijdsinvestering te weeg brengen, waarbij gedacht moet worden aan de volgende zaken; (i) het matchen van de huidige projectopzet met de voorhanden nieuwe content (zoals uit het RAAK project) [wat kunnen en willen we overbrengen naar studenten?] (ii) het geschikt maken van de onderzoeksresultaten t.b.v. het onderwijs; i. in welk vorm willen het overbrengen? ii. didactische aspecten moeten meegenomen worden [hoe kunnen we het overbrengen?] (iii) het daadwerkelijk maken/aanpassen van de lesmaterialen; i. readers aanpassen ii. blackboard modules maken/aanpassen iii. sheets maken/aanpassen iv. overige (digitale) tools/voorbeelden/calculatiesheets aanpassen [hier het daadwerkelijk bouwen van de content/tools] Daar waar de tijd van docenten maar eenmaal kan worden ingezet, is de extra ondersteuning van een Top-up regeling uiterst welkom om gefocust, effectief en een maximale doorwerking van de opbrengsten vanuit RAAK MKB IEZ te bereiken. projectplan, De beroepspraktijk is nadrukkelijk betrokken bij de ontwikkeling van het MI&D project en zal zelf ook een rol spelen in dit project. Daarnaast is het project ook de plek binnen het curriculum van Maritieme Techniek waar de competenties analyseren, adviseren en onderzoeken worden afgetoetst van onze maritieme techniek studenten. doel van het project Het project MI&D binnen de bachelor-opleiding Maritieme Techniek te upgraden met de opbrengsten uit het RAAK MKB IEZ project. September 2016 t/m augustus 2017 zullen de activiteiten worden uitgevoerd. Binnen die periode zullen de werkzaamheden en resultaten klaar zijn eind december 2016. Januari 2017 zal als uitloop worden gepland. In de maand februari 2017 start vervolgens een nieuwe projectronde van MI&D (geüpgraded!) en loopt door tot de zomervakantie (1 semester)