Toen in mei 2016 de Nederlandse Sportraad (NSR) werd geïnstalleerd, waren we toch wel een beetje verrast. Hun eerste grote opdracht zou worden een analyse van (grote) sportevenementen in Nederland. En hoewel dit diverse gezelschap met o.a. een sportbestuurder, astronaut, ex-topsporters, burgemeester en journalist waarschijnlijk wel met een frisse blik naar sportevenementen zou kunnen kijken, was de aanwezigheid van slechts één expert op het gebied van evenementen - Duncan Stutterheim, organisator van dance-events - misschien wel wat mager. Daarbij was door de minister ook net het netwerk ‘De kracht van sportevenementen’ in het leven geroepen en erg duidelijk hoe beide groepen elkaar gingen versterken was het nog niet.
LINK
De scope van deze top-up is de doorwerking van de RAAK-resultaten in het onderwijs. Het gaat daarbij om de mkba en voorbeelduitwerkingen voor het onderwijs van Built Environment.
De Maatschappelijke Waarde van Fietsen Elektrische fietsen worden steeds populairder, zowel voor personen als voor vracht. Moderne e-bikes worden daarnaast steeds krachtiger waardoor de benodigde spierkracht ten opzichte van de elektromotor afneemt. Hiermee wordt het verschil tussen volledig elektrisch aangedreven voertuigen en e-(bak)fietsen steeds kleiner. Twee fietsfabrikanten, Van Raam en Nijland Cycling, krijgen regelmatig vragen over het ontwikkelen van voertuigen zonder trapaandrijving. Voor deze bedrijven, met een lange traditie in fietsenbouw, is het moeilijk inschatten in hoeverre een transitie naar 100% elektrisch zal doorzetten naast de markt voor fietsen met trapondersteuning. Vandaar dat men op zoek is naar de maatschappelijke meerwaarde, nu en in de toekomst, voor trapondersteuning, zowel voor personen als voor vrachtfietsen. Ontwikkeling en innovatie op een nieuw terrein (volledig elektrische aandrijving) kan interessant zijn, maar mocht blijken dat de huidige trend van het fietsen in de toekomst zal doorzetten, dan zullen deze bedrijven zich blijven richten op de doorontwikkeling van hun bestaande productlijnen. De verwachting is dat energieverbruik en gezondheid de meerwaarde voor fietsen zullen bepalen. Het doel van dit onderzoek is daarom om beter zicht te krijgen op de vraag wat de maatschappelijke waarde van fietsen is t.o.v. volledig elektrische aandrijving en wat dit betekent voor de fietsindustrie. De centrale vraag die zal worden beantwoord is: Hoe kan de maatschappelijke meerwaarde van fietsen (voor nu en de toekomst) worden bepaald en wat is dan de specifieke bijdrage van de spierkracht in ritten op een voertuig met trap-ondersteuning. Het resultaat is een eerste indicatie van de bijdrage van fietsers aan de energieprestatie en zullen aanbevelingen worden gedaan hoe een en ander kan worden vertaald naar gezondheidsclaims en andere maatschappelijke belangen. Deze zijn van belang bij het maken van een ontwerp voor een Maatschappelijke Kosten baten Analyse voor de fiets. (woorden samenvatting: 292; projectvoorstel: 1408 (t/m hoofdstuk 7))
Dit voorstel richt zich op het achterhalen van de factoren die van belang zijn om zij-instromers eerder en beter te kunnen koppelen aan agrarische ondernemers zonder opvolger of aanbieders van land- en tuinbouwgronden. Hiervoor is zicht nodig op de ondersteunings-behoeftes van de diverse groep zij-instromers. Ook de verwachtingen en mogelijke ondersteuningsvragen van boeren zonder opvolger of grondaanbieders zijn daarbij van belang. Er wordt niet alleen naar de harde kanten - de economische en financiële afwegingen - maar ook naar de zachte kanten - sociaal-emotionele factoren en het opbouwen van relaties en netwerken - gekeken. Adviseurs, coaches en bestaande matchingsplatforms spelen daarbij een belangrijke rol. Ook financieringsmogelijkheden zijn van prominent belang. Immers er is in de agro-sector relatief veel kapitaal nodig om een beperkte verdiencapaciteit te realiseren. Al deze partijen zijn vertegenwoordigd in ons consortium. Met kwantitatieve en kwalitatieve methodieken worden ondersteuningsbehoeftes en bestaande aanbod in kaart gebracht. De ontbrekende aspecten worden geïdentificeerd met gebruikmaking van een gevalideerd model, deels bestaande vragenlijsten, interviewprotocollen en focusgroepen. Tevens zullen concrete voorstellen voor samenwerking en ondersteuning worden geformuleerd, zodat er - indien nodig- een aanvullend dienstenpakket kan worden samengesteld voor een toekomstig landelijk kennis- of praktijkcentrum voor agrarische bedrijfsopvolging. Uniek aan dit voorstel is dat vijf bestaande matchingsplatformen van agrarische en niet-agrarische origine met elkaar samenwerken: 1. “Boer zoekt boer” van NAJK 2. “Startersboerderij” van LTO-Noord 3. “Landgilde” van Land & Co 4. MKBase 5. Bedrijventekoop