Binnen de klas kunnen aspecten van burgerschap ontwikkeld en gestimuleerd worden. Het stimuleren kan op verschillende manieren gebeuren. Daarbij worden twee hoofdvormen onderscheiden: Een open en veilig klasklimaat is een belangrijke manier om burgerschap te ontwikkelen. Hierbij gaat het er dan om dat leerlingen het gevoel moeten hebben dat zij er mogen zijn, er ruimte is voor verschillende perspectieven en zij niet afgerekend worden op hun inbreng.Ook het lesgeven over burgerschapsonderwerpen is een belangrijke manier voor het stimuleren van burgerschap van leerlingen. Het kan dan van belang geacht worden dat leerlingen leren over het 'hoe en waarom’ van onderwerpen. Daarnaast is het belangrijk dat zijzelf actief aan het werk gezet worden, dat er een kwalitatief goede dialoog is en dat onderwerpen in een curriculaire lijn worden ingezet. Dit kan vervolgens via verschillende werkvormen worden uitgevoerd, zoals klassikale instructie, discussie in kleine groepen, toepassingsopdrachten, maatschappelijke projecten, en besluitvormingsoefeningen via simulaties en leerlingenraden. Kennis zal waarschijnlijk vooral via instructiegerichte werkvormen aangeleerd worden, houdingen zijn vaker gekoppeld aan projecten of ervaringsleren.Effectieve benaderingen van burgerschapsonderwijs zullen een combinatie laten zien van het gebruikmaken van zowel een open en veilig klasklimaat en het behandelen van burgerschapsonderwerpen aan de hand van verschillende werkvormen.
MULTIFILE
'Sinds drie maanden heb ik mijn tas uitgepakt', zegt ervaringsdeskundige Eduard Bosman tijdens de strategiebijeenkomst 'Van beschermd wonen naar beschermd thuis: 8 jaar na de commissie Dannenberg' op 27 oktober jl. Het is muisstil in de zaal als Eduard zijn verhaal verteld. Hoe hij als jongen van 17 op straat kwam te staan en een tas kreeg van een hulpverlener. Die tas ging mee naar de talloze adressen waar hij tijdelijk terecht kon. En altijd bleef de tas ingepakt onder zijn bed staan. 'Want ik wist dat er altijd een moment zou komen dat ik weer weg moest.'Maar nu is de tas dus uitgepakt. Want Eduard heeft een eigen thuis.
In de Veenkoloniën, het gebied in Oost-Groningen en Zuidoost-Drenthe, is armoede een hardnekkig probleem. Verschillende initiatieven proberen daarom de armoede in deze regio armoede te doorbreken of te verzachten. Nu het levensonderhoud door de stijgende prijzen steeds moeilijker te betalen wordt, raken sommige gezinnen verder en andere gezinnen voor het eerst afhankelijk van de hulp van anderen. Wij pleiten daarom voor betere evaluaties van de effectiviteit van interventies en meer overzicht in het aanbod zodat de ruimschoots aanwezige inzet in de Veenkoloniën de situatie van arme gezinnen kan verbeteren.
LINK
SportDrenthe heeft twee sportseizoenen lang een proeftuin uitgevoerd waarbij de inzet was om 150 jongeren te bereiken die nu niet of minder maatschappelijk actief en/of betrokken zijn en waarbij de sportvereniging (of andere sportaanbieder) hen de nodige leerervaringen en sociale context kan bieden. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om jongeren met een tussenjaar, (meerderjarige) jongeren zonder startkwalificatie en zonder baan, jongeren met een arbeidsbeperking, jongeren in armoede, jonge statushouders, vroegtijdige schoolverlaters en andere kwetsbare en/of moeilijk toegankelijke jongeren met een afstand tot deelname in een reguliere sociale (werk)context.In dit project wordt de monitoring uitgevoerd door het lectoraat Praktijkgerichte Sportwetenschap. In deze monitoring worden de opbrengsten van de proeftuin in beeld gebracht waarbij de volgende vraag centraal staat:Wat zijn de opbrengsten van de MDT proeftuin in Drenthe voor de jongeren en de betrokken stakeholders?