Samenvattend overzicht van de inzichten uit de literatuur tot 1996 over de maatschappelijke betekenissen van sport op het gebied van gezondheid, sociale binding en economie.
DOCUMENT
Vadercentrum Adam is een ontmoetings- en activiteitencentrum voor mannen vanaf 18 jaar met verschillende culturele achtergronden, gevestigd in het Haagse stadsdeel Laak. Opgericht met als doel de emancipatie van mannen te bevorderen, is het Vadercentrum in de loop der jaren uitgegroeid tot een levendig centrum dat een breed scala aan activiteiten en evenementen biedt en dagelijks bezocht wordt door een groot aantal mannen met een grote verscheidenheid aan achtergronden. In het kader van het 20-jarig bestaan van het Vadercentrum voerde we vanuit de Werkplaats Sociaal Domein Den Haag & Leiden een onderzoek uit naar wat de betekenis van het Vadercentrum is voor de maatschappelijke participatie en emancipatie van bezoekers. Daarbij gaat het met name om de betekenis die bezoekers zelf toekennen aan hun deelname aan de activiteiten in het Vadercentrum. Om dit in kaart te brengen zijn gesprekken gevoerd met 30 bezoekers van het centrum en enkele bij het centrum betrokken professionals. De uitkomsten hiervan zijn deze zomer verschenen in een rapport.
DOCUMENT
Onderzoekers van het MOVES-onderzoeksprogramma hebben een vierde whitepaper uitgebracht. In deze publicatie is de belangrijkste kennis over maatschappelijke effecten van topsportevenementen bij elkaar gebracht. Ook zijn er kennishiaten benoemd die richting geven aan vervolgonderzoek. De thema’s die worden behandeld zijn: sportdeelname, welzijn, sociale cohesie, trots en geluk. Daarnaast is beschreven op welke manier topsportevenementen als hefboom (‘podium’) gebruikt kunnen worden en hoe dat tot impact en legacy kan leiden. Dit whitepaper maakt deel uit van werkpakket 4.
DOCUMENT
Deze rapportage bevat een analyse van het maatschappelijk debat over de terreinen onderwijs, cultuur, wetenschap en media. De analyses zijn in de periode 2010-2015 gemaakt. De analyses van het maatschappelijk debat zijn bedoeld om het beleid beter te doen aansluiten bij de maatschappelijke vraag. De analyse van het media-debat is van de hand van Andra Leurdijk en Saskia Welchen.
DOCUMENT
In maart 2020 breekt in Nederland de coronacrisis uit. Nadat de maatschappelijke impact hiervan langzaam duidelijk wordt, gaan vrijwel direct allerlei maatschappelijke initiatieven van start. Van muziekoptredens voor verpleeghuizen, tot onlineboodschappenhulp; de coronacrisis laat allerlei vormen van onderlinge solidariteit en samenwerking zien. Ook in Den Haag ontstaan spontaan allerlei initiatieven. Zo is begin april het Haagse initiatief ‘Niet hangen maar helpen’ uitgebreid in het (landelijke) nieuws. Uitgangspunt van dit initiatief is dat jongeren niet op straat hangen en daardoor mogelijk boetes oplopen, maar in plaats daarvan kwetsbare ouderen helpen door het brengen van maaltijden en daarmee ook lokale ondernemers steunen. Ook de bewonerscoöperatie Moerwijk haalt in die periode het landelijke nieuws doordat zij een maaltijdenactie zijn gestart, omdat de voedselbank Haaglanden tijdelijk dichtgaat. De opkomst van dergelijke spontane initiatieven sluiten aan op bevindingen uit een grootschalig surveyonderzoek naar de maatschappelijke impact van corona. Hieruit blijkt dat vormen van informele solidariteit als gevolg van de coronacrisis zijn toegenomen in Den Haag en andere steden (Engbersen et al. 2020; Rusinovic et al. 2020). Over het ontstaan en de duurzaamheid van de initiatieven is echter weinig bekend. De centrale vraag van deze studie is dan ook hoe deze maatschappelijke initiatieven in coronatijd zijn ontstaan en hoe deze initiatieven zich kunnen ontwikkelen tot duurzame samenwerkingsverbanden om zo ook op langere termijn de nadelige gevolgen van de coronacrisis het hoofd te kunnen bieden.
DOCUMENT
Dit artikel beschrijft de impact van de coronacrisis op alleenstaande moeders en hun ervaringen met sociaal isolement en onderzoekt wat de betekenis van het sociale netwerk is in het ondervangen van de gevolgen. Om dit te onderzoeken wordt ten eerste aan de hand van een kwantitatieve analyse van surveydata en een kwalitatieve analyse van interviewdata gekeken naar de directe impact van COVID-19 op werk en inkomen, eenzaamheid, mentaal welzijn en sociaal netwerk onder alleenstaande moeders. Ten tweede wordt er dieper ingegaan op de lessen die getrokken kunnen worden over de positie van alleenstaande moeders in hun sociale netwerken, wat nodig is om hen toekomstperspectief te geven, en hoe het sociale netwerk een rol kan spelen in de maatschappelijke gevolgen van de coronacrisis. Uitgever: Kenniswerkplaats Leefbare Wijken & Erasmus School of Social and Behavioural Sciences
MULTIFILE
In deze bijdrage worden, met als voorbeeld “Trainerskracht”, de mogelijkheden om sport als middel in te zetten om maatschappelijke participatie van jongeren te bevorderen, verkend en worden aanbevelingen gedaan op welke punten verdere ontwikkeling wenselijk is.
DOCUMENT
Zeventien dagen na de Olympische Spelen vonden in Rio de Janeiro de Paralympische Spelen plaats. Rio had met betrekking tot de Paralympische Spelen voor het bid een concept ontwikkeld rondom het thema 'Live your Passion'. Daarbij zouden de Paralympische Spelen gebruikt worden om economische, stedelijke en sociale ontwikkeling in Brazilië te stimuleren. Het plan maakte deel uit van de visie van de Braziliaanse regering om te investeren in sport als katalysator voor sociale integratie. De intentie was om de Paralympische Spelen te gebruiken om een meer inclusieve samenleving te creëren. Dit hoofdstuk beschrijft de Paralympische Spelen en de investeringen die daarmee gepaard gingen, de beleving van het publiek bij de Spelen die uiteindelijk tot ‘The People’s Games’ werden gedoopt en uitzonderlijke atletische prestaties tijdens ‘The Best Games ever’. Tot slot wordt de legacy, de nalatenschap, met betrekking tot het vergroten van de toegankelijkheid voor mensen met een beperking beschreven.
DOCUMENT
De opbouw van deze tekst is als volgt. Hoofdstuk 1 gaat over de aanleiding van deze openbare les: het feit dat maatschappelijke participatie steeds belangrijker wordt in onze samenleving. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de ontwikkeling van een beschermende verzorgingsstaat naar een activerende participatiesamenleving. Deze ontwikkeling heeft gevolgen voor de sociale sector en dus ook voor de professionals die erin werken. Van sociale professionals wordt niet zozeer verwacht dat ze participatieproblemen aankaarten of oplossen; ze worden gezien als intermediairs die burgers in staat stellen zelf verantwoordelijkheid te nemen. Sociale professionals worden dus geacht de individuele hulpvrager minder direct te ondersteunen en zich meer te richten op het versterken van de sociale netwerken van mensen en van de maatschappelijke contexten waarbinnen mensen zich begeven. Hoofdstuk 2 verbindt de hoofdstukken 1 en 3, maar is ook zelfstandig te lezen. Het hoofdstuk gaat erover dat sociale professionals nog niet echt gewend zijn systematisch inzicht te bieden in de effecten van hun handelen, terwijl bijvoorbeeld beleidsmakers hen daar wel steeds meer op aanspreken. Ten eerste zet ik uiteen waarom het zo belangrijk is om de opbrengsten van hun interventies beter zichtbaar te maken. En dat niet alleen voor beleidsmakers, maar ook voor sociale professionals zelf en voor de cliënten/burgers die van hen afhankelijk zijn. Ten tweede werk ik uit hoe de opbrengsten van sociale interventies, beter dan nu gebeurt, zichtbaar kunnen worden gemaakt; en wat onderzoek daaraan kan bijdragen. Daarbij bepleit ik een omslag in het denken van evidence naar evidentie. Dit pleidooi vormt het fundament voor het type onderzoek dat vanuit het lectoraat wordt geambieerd. In hoofdstuk 3 zet ik een aantal concrete onderzoeksprojecten op een rij die in het lectoraat ter hand zullen worden genomen. Bovendien werk ik de hoofdstelling van de oratie uit. Die luidt dat sociale professionals meer gebruik zouden kunnen maken van het inzicht dat het gedrag van mensen in belangrijke mate door contexten wordt bepaald. In het bijzonder zouden maatschappelijke contexten een grotere rol kunnen spelen bij het bevorderen van participatie van burgers. Nu grijpen de interventies van sociale professionals meestal direct aan op het gedrag van mensen, zoals therapieën om probleemgedrag tegen te gaan. Veel minder vaak worden interventies gedaan in een bredere, maatschappelijke context. Hoe zou dat wel kunnen gebeuren? En zou de participatie van burgers daarmee niet beter kunnen worden bevorderd dan met directe gedragsinterventies? Daarover formuleer ik vier stellingen. Elk van die stellingen licht ik toe met een van de lopende onderzoeksprojecten binnen het lectoraat. In combinatie met de algemene contouren van onderzoek die zijn geschetst in hoofdstuk 2, hoop ik zo een inspirerend en concreet beeld te geven van het onderzoek dat de komende jaren binnen het lectoraat zal worden uitgevoerd. Ten slotte ga ik in hoofdstuk 4 in op de betekenis van het lectoraat voor de faculteit Maatschappij & Recht aan Hogeschool Utrecht, en voor partijen buiten de hogeschool.
DOCUMENT
In deze bijdrage beschrijven de auteurs de geschiedenis en inhoud van de Groninger Opleiding Ervaringsdeskundigheid GOED (2005) en gaat daarna in op de resultaten van een evaluatieonderzoek naar de persoonlijke en maatschappelijke opbrengsten voor de deelnemers van de afgelopen 15 jaar. De opleiding is net als een waaier aan andere opleidingen ontstaan vanuit de groeiende behoefte in het gezondheids- en sociaal domein aan scholing van ervaringskennis. De opbrengsten in aanmerking genomen, welke betekenis kan de GOED-cursus hebben voor toekomstige ervaringsdeskundigen?
LINK