Gemeente Vijfheerenlanden heeft het lectoraat Participatie & Stedelijke Ontwikkeling van Hogeschool Utrecht gevraagd om een praktijkgericht onderzoek uit te voeren om inzichten te verkrijgen in de manieren waarop jongeren op een duurzame wijze betrokken kunnen worden bij het ontwikkelen, vormgeven en uitvoeren van het beleid en de besluitvorming binnen de gemeente. Samen met de jongeren en professionals uit de gemeente wordt tijdens dit onderzoek beoogt om inzichten te verkrijgen in de manier waarop jongereninspraak- en participatie opgezet kan worden en wordt onderzocht wat dat betekent voor de wijze waarop de gemeente jongeren bevraagt. Dit heeft als einddoel om jongereninspraak- en participatie onderdeel te laten worden van het gemeentelijke beleid. Binnen dit participatief actieonderzoek worden jongeren en professionals actief betrokken in het onderzoeksproces. Kenmerk van een participatief actieonderzoek is dat de onderzoeksactiviteiten niet alleen gericht zijn op het vergaren van kennis en inzichten, maar ook gericht zijn op het verbeteren van het handelen (Migchelbrink, 2016). Dit betekent dat er concrete acties en activiteiten opgezet, uitgevoerd en gemonitord worden om jongereninspraak-en participatie binnen de gemeente Vijfheerenlanden vorm te geven.
MULTIFILE
Het beroepsonderwijs staat voor grote uitdagingen wat betreft de inhoud en de vormgeving van de onderwijsleerprocessen. De overgang van een industriële naar een diensteneconomie dwingt de scholen om niet alleen vakkennis over te dragen en de functiegebonden beroepsvaardigheden van de leerling te ontwikkelen, maar ook persoonlijke vaardigheden tot ontwikkeling te brengen. Een dienst kan immers alleen geleverd worden in direct contact met de klant door een gemotiveerde werknemer. Deze oriëntatie op competentiegericht onderwijs stelt de relatie tussen het beroepsonderwijs en het bedrijfsleven opnieuw ter discussie. De taakverdeling die in de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) is vastgelegd, staat volgens velen de aanpassing van het beroepsonderwijs aan een diensten- of kenniseconomie in de weg. De WEB gaat uit, dat is althans de stelling die in deze bijdrage verdedigd zal worden, van een verdeelde verantwoordelijkheid voor de loopbaan van de leerling ('souvereiniteit in eigen kring'). Om de leerling adequaat voor te bereiden op het functioneren in een diensten- dan wel kenniseconomie is echter een gedeelde verantwoordelijkheid voor deze loopbaan nodig. Inzichten uit de moderne leerpsychologie laten zien dat voor de ontwikkeling van brede competenties een leeromgeving nodig is die het resultaat is van een continue dialoog tussen leerling, school en regionaal bedrijfsleven over welke kennis op welke wijze moet worden overgedragen en getoetst (Meijers & Wardekker, 2002; Law, Meijers & Wijers, 2002). Het realiseren van een gedeelde verantwoordelijkheid is evenwel geen sinecure. Niet alleen voorziet de bestaande wet- en regelgeving er niet in, maar het nemen van een gedeelde verantwoordelijkheid voor de loopbaan van de leerling vereist ook een cultuuromslag in zowel het onderwijs als het bedrijfsleven. Ruim 50 jaar geleden zijn de fundamenten van het huidige beroepsonderwijs gelegd. Op dat moment is een proces gestart waarin het onderwijs steeds autonomer werd en waarin het onderwijs en het bedrijfsleven de facto steeds meer met de rug naar elkaar toe zijn komen te staan. Er ontstond een 'pedagogische reservaat' waarvoor het bedrijfsleven, overigens met zijn volle instemming, vooral het decor vormde.
MULTIFILE
SportDrenthe heeft twee sportseizoenen lang een proeftuin uitgevoerd waarbij de inzet was om 150 jongeren te bereiken die nu niet of minder maatschappelijk actief en/of betrokken zijn en waarbij de sportvereniging (of andere sportaanbieder) hen de nodige leerervaringen en sociale context kan bieden. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om jongeren met een tussenjaar, (meerderjarige) jongeren zonder startkwalificatie en zonder baan, jongeren met een arbeidsbeperking, jongeren in armoede, jonge statushouders, vroegtijdige schoolverlaters en andere kwetsbare en/of moeilijk toegankelijke jongeren met een afstand tot deelname in een reguliere sociale (werk)context.In dit project wordt de monitoring uitgevoerd door het lectoraat Praktijkgerichte Sportwetenschap. In deze monitoring worden de opbrengsten van de proeftuin in beeld gebracht waarbij de volgende vraag centraal staat:Wat zijn de opbrengsten van de MDT proeftuin in Drenthe voor de jongeren en de betrokken stakeholders?