De eerste ervaringen met maatschappelijke stages (MAS)laten zien dat deze succesvol verlopen. Toch is het de vraag of de MaS ook bijdraagt aan beter burgerschap. Of ontbreken hiervoor de noodzakelijke elementen (nog)? In het artikel wordt een antwoord gezocht vanuit het perspectief van duurzame ontwikkeling.De positie van zogenoemde 'groene' stages wordt beschreven en geanalyseerd evenals de competenties voor duurzame ontwikkeling die leerlingen in deze stages verwerven.
DOCUMENT
Deze rapportage bevat een analyse van het maatschappelijk debat over de terreinen onderwijs, cultuur, wetenschap en media. De analyses zijn in de periode 2010-2015 gemaakt. De analyses van het maatschappelijk debat zijn bedoeld om het beleid beter te doen aansluiten bij de maatschappelijke vraag. De analyse van het media-debat is van de hand van Andra Leurdijk en Saskia Welchen.
DOCUMENT
Evaluatierapport friend4friend. Friendf4friend is een maatjesproject in het kader van de maatschappelijke diensttijd waarbij Nederlandse jongeren samen met jonge nieuwkomers vrijwilligerswerk doen. Het project is gefinancierd via het actieprogramma Maatschappelijke Diensttijd, een programma van ZonMW Kernbegrippen van de maatschappelijke diensttijd zijn talentontwikkeling, ontmoeting en maatschappelijke impact. Bij friend4friend staat de ontmoeting centraal. Alle deelnemers geven aan waarde te hechten aan de ontmoeting met jongeren die ze normaal gesproken niet tegen zouden komen. De jongeren geven aan begrip te ontwikkelen voor jongeren in een andere maatschappelijke positie en met andere gewoonten. Het vrijwilligerswerk draagt bij aan de ontwikkeling van het zelfvertrouwen. Statushouders toegang tot de Nederlandse samenleving en oefenen de Nederlandse taal. Er ontstaan vriendschappen en jongeren blijven ook na de looptijd van het project contact met elkaar houden. Er blijkt sprake te zijn van gelijkwaardigheid en wederkerigheid tussen de jongeren. Op basis van de positieve resultaten, is een vervolgsubsidie toegekend.
DOCUMENT
De enige oplossing is dat het bedrijfsleven de maatschappelijke verantwoordelijkheid op zich neemt en samen met het onderwijs de uitdaging aangaat om dit probleem op te lossen. Dat moet verder gaan dan af en toe eens een gastcollege verzorgen. Er is een substantiële bijdrage nodig in de ontwikkeling van lesmateriaal en het bieden van stages en projecten, zodat studenten kunnen leren in de praktijk van alledag. De bal ligt niet bij de overheid. De bal ligt niet in Europa. De bal ligt bij u. Ik daag u uit!
DOCUMENT
Lectorale Rede. Een op waarden gebaseerde vastgoedstrategie stelt de onderneming in staat een competitieve strategie aan te gaan.De rode draad in het curriculum vitae van Jan Veuger (1966) is strategisch management van (maatschappelijk) vastgoed in het bedrijfsleven en de corporatiesector. Jan ronde zijn studie Master of Real Estate (MRE) in 2006 af op een onderzoek over governance van een woningcorporatie en samenhang van (kwaliteits)instrumenten. Hij is daarmee onderscheiden als beste student MRE in 2006. Jan is directeur van CORPORATE © Real Estate management, lector Maatschappelijk Vastgoed Kenniscentrum NoorderRuimte Hanzehogeschool Groningen, lid Committee of quality certificates (CKV) bij Kwaliteitscentrum Woningcorporaties Huursector (KWH), toezichthouder bij vier verschillende regionale maatschappelijke organisaties (130 tot 2000 werknemers) op het gebied van onderwijs, jeugd- en ouderenzorg. Verder is Jan visitator, voorzitter stichting Kwaliteit Ontwikkeling Verbetering Onderhoudsbedrijven Nederland (KOVON), Fellow of the Royal Institution of Chartered Surveyors (RICS), auteur van 7 boek(del)en, 33 artikelen, 4 syllabi en 49 (onderzoeks)rapporten.
DOCUMENT
Binnen dit onderzoek, uitgevoerd door het lectoraat Jeugd en Samenleving in opdracht van de Nationale Jeugdraad is in kaart gebracht welke ervaringen Sprinters hebben en hoe deze ervaringen bijdragen aan empowerment.
DOCUMENT
Bijdrage aan brochure: Lorist, P., Swennen, A. (red.), Maatschappelijke wortels van lerarenopleidingen. Utrecht: Hogeschool Utrecht
DOCUMENT
Burgers moeten van de overheid meer zelf doen en elkaar helpen. Dat vraagt een andere werkwijze van beroepskrachten in welzijn en maatschappelijke dienstverlening. Het gaat bijvoorbeeld om coachen naar werk van mensen die dat op eigen kracht niet kunnen. Ook moeten de betrokken beroepskrachten - in het kader van de transitie in de jeugdzorg - meer gaan samenwerken met de Centra voor Jeugd en Gezin, huisartsen, GGD en scholen. Het Actieprogramma gaat acties voor beroepskrachten organiseren zoals scholing, bijscholing en het versterken van de beroepsidentiteit.
DOCUMENT
Een aanzienlijk deel van de studenten in het hoger onderwijs heeft geen duidelijk idee waarom zij een studie gekozen hebben en wat zij er in de beroepspraktijk mee willen. Relevante (beroeps)praktijkervaringen helpen bij de beeldvorming en bij de keuzes om een passende studieloopbaan vorm te geven. Reflectie op deze ervaringen is daarbij cruciaal. Onderzocht is hoe docenten de kwaliteit van de reflectieve dialoog tijdens de stagebegeleidingsgesprekken ervaren. Daartoe is een korte schriftelijke enquête afgenomen en zijn vervolgens diepte-interviews met zeven stagebegeleidende docenten gehouden. Belangrijkste resultaten zijn dat docenten het moeilijk vinden de regie aan de student te laten, dat ze weinig zicht hebben op de kwaliteit van het (dialogisch-reflectieve) gesprek en dat ze schroom ervaren om de diepere lagen van reflectie aan bod te laten komen. De begrippen evalueren en reflecteren zijn niet helder en worden door elkaar gebruikt. Ten slotte is er onder docenten geen consensus over het doel van het stagegesprek. Om de kwaliteit van reflectieve dialoog te verbeteren lijkt georganiseerde intervisie door en voor docenten belangrijk. Meer ‘(priori)tijd’ en geld is hiervoor noodzakelijk.
DOCUMENT