De markt voor Business Process Management (BPM) software groeit razend snel. Voor 2010 wordt er een marktomvang voorspeld van tussen de 1 tot 6 miljard dollar, dit betekend dat deze markt sinds 2005 meer dan verdubbeld is. BPM krijgt ook in toenemende mate publiciteit in de markt echter dan gaat het veelal om wat BPM nu precies wel en niet is en niet over hoe het toegepast kan worden. Hetzelfde geldt voor BPM software, beter bekend als Business Process Management Systemen (BPMS). Het onderzoek beschreven in dit proefschrift focust op BPMS, het ontstaan, waar het naartoe gaat en wat er allemaal komt kijken bij de invoering en het gebruik ervan. De hoofdonderzoeksvraag in dit proefschrift is: Welke factoren en competenties bepalen het succes van de implementatie van Business Process Management Systemen in een specifieke situatie? Centraal in dit proefschrift staan de volgende onderzoeksvragen: 1. Wat zijn de succes factoren bij de implementatie van Business Process Management Systemen? 2. Welke competenties hebben stakeholders in een Business Process Management Systeem implementatie project nodig? 3. Hoe ziet een Business Process Management Systeem implementatie methodiek eruit welke rekening houdt met de omgevingsfactoren van een organisatie?
MULTIFILE
Hoofdstuk in The history of youth work in Europe and its relevance for youth policy today. Youth work in the Netherlands goes back a long way and since the 1970s has taken on a rather strong professional image. During the last decades, it went through some hard times, but recently it has undergone a revival and revaluation. (Griensven & Smeets, 2003). The first section of this paper is about how the characteristics of the Dutch affect social work and youth work concepts. The second part discusses the Dutch framework for youth work: definition, fields of activities, core tasks and the ambiguous relationship between youth work and social work. The third section deals with the history of youth work. The paper concludes with a reflection on the future directions that youth work could take. The article is based on Dutch historical research, some by the author, and the author’s involvement in youth work, both as a youth worker and editor- in- chief of the semi-scientific journal Jeugd en samenleving.
Energiebeheer gericht aanpakken, Het analyseren van doelstellingen, resultaten en impacts van energie- en broeikasgasbeheersprogramma’s in bedrijven (met een samenvatting in het Nederlands): De wereldwijde uitstoot van broeikasgassen moet drastisch worden teruggebracht om de mondiale stijging van de temperatuur tot het relatief veilige niveau van maximaal 2 graden Celsius te beperken. In de komende decennia zal de verbetering van de energie-efficiëntie de belangrijkste strategie zijn voor het verminderen van de energiegerelateerde uitstoot van broeikasgassen. Hoewel er een enorm potentieel is voor verbetering van de energie-efficiëntie, wordt een groot deel daarvan nog niet benut. Dit wordt veroorzaakt door diverse investeringsbarrières die de invoering van maatregelen voor energie-efficiëntie verbetering verhinderen. De invoering van energiemanagement wordt vaak beschouwd als een manier om dergelijke barrières voor energiebesparing te overwinnen. De invoering van energiemanagement in bedrijven kan worden gestimuleerd door de introductie van programma's voor energie-efficiëntie verbetering en vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. Deze programma's zijn vaak een combinatie van verschillende elementen zoals verplichtingen voor energiemanagement; (ambitieuze) doelstellingen voor energiebesparing of beperking van de uitstoot van broeikasgassen; de beschikbaarheid van regelingen voor stimulering, ondersteuning en naleving; en andere verplichtingen, zoals openbare rapportages, certificering en verificatie. Tot nu toe is er echter beperkt inzicht in het proces van het formuleren van ambitieuze doelstellingen voor energie-efficiëntie verbetering of het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen binnen deze programma's, in de gevolgen van de invoering van dergelijke programma's op de verbetering van het energiemanagement, en in de impact van deze programma's op energiebesparing of de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. De centrale onderzoeksvraag van dit proefschrift is als volgt geformuleerd: "Wat is de impact van energie- en broeikasgasmanagement programma’s op het verbeteren van het energiemanagement in de praktijk, het versnellen van de energieefficiëntie verbetering en het beperken van de uitstoot van broeikasgassen in bedrijven?".