In dit artikel, eerder in langere versie verschenen in het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken, wordt de activerende aanpak van werkloosheid in relatie tot armoedebestrijding besproken. De lector Armoede en Participatie aan de Hogeschool van Amsterdam beschrijft aan hand van de cijfers van het SCP en het CBS welke groepen precies door armoede worden getroffen. Omdat niet-werken en armoede aan elkaar gekoppeld zijn, lijkt de oplossing voor de hand te liggen: de 'banenmotor' aandrijven. Echter, werk vinden biedt niet zonder meer de oplossing en ondersteuning is in bepaalde gevallen nodig. De auteur pleit voor een ondersteuning gericht op het bevorderen van zelfsturing. Werkplekken in reguliere werkomgevingen en periodiek switchen tussen werkplekken bevorderen de mobiliteit en het geloof in eigen kracht. Hoewel armoede volgens de auteur nooit helemaal kan worden uitgebannen, is het grote voordeel van een activerende aanpak dat armoedebeleid is gericht op eigen inkomen verwerven en niet op symptoombestrijding.
Een groot aantal jaren besloten reclasseringswerkers vooral op basis van hun kennis en ervaring wat er moest gebeuren met delinquenten en hoe dit moest gebeuren. De afgelopen jaren is een groot aantal instrumenten geïntroduceerd in het reclasseringswerk. Instrumenten voor risicotaxatie of indicatiestelling (zoals RISc, QuickScan, Static 99 en de MATE-Crimi), gestructureerde gedragsinterventies (zoals de COVA, Leefstijltraining en ART), en methoden voor begeleiding (zoals motivational interviewing en „het delict als maatstaf‟), hebben het reclasseringswerk in grote mate gestructureerd. Deze instrumenten en methoden konden ontwikkeld worden omdat er steeds meer kennis is over effectief reclasseringswerk. De instrumenten en methoden zijn een bundeling van die kennis. Dat betekent niet dat deze instrumenten alle complexiteit van het reclasseringswerk kunnen afdekken en dat daarmee de reclasseringswerker minder belangrijk wordt.
Inaugurele rede uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van lector Duurzame Watersystemen aan hogeschool Van Hall Larenstein op vrijdag 1 november 2019. Voldoende en schoon zoetwater is van levensbelang. Toch is het niet vanzelfsprekend. Door intensivering landbouw, groei van bevolking en welvaart, neemt het gebruik van schoon zoetwater toe. Tegelijkertijd komen grond- en oppervlaktewater meer onder druk te staan van vervuiling, zoals nutriënten, gewasbeschermingsmiddelen, geneesmiddelen en andere microverontreinigingen. Bovendien leidt klimaatverandering tot een nieuwe dynamiek in verdamping en neerslag. Dit spanningsveld is het werkveld van het lectoraat Sustainable water systems. Via toegepast onderzoek draagt het lectoraat bij aan het veiligstellen van voldoende schoon zoetwater voor drinkwater, natuur, landbouw, recreatie en industrie.
MULTIFILE