Worden echte journalisten overbodig? Kunnen hun taken niet net zo goed vervuld worden door bloggers of lezers die usergenerated content aanleveren: tekst, filmpjes, fotos iedereen loopt immers met een volledig uitgeruste smartphone rond? We hebben toch 16 miljoen reporters volgens Skoeps (2008) en iedereen is toch journalist (Deuze, 2006)? Daarnaast maken media gebruik van wat onnozele gebruikers achterlaten op Facebook, Hyves of MySpace. Er is zoveel nieuws dat je alleen maar iemand nodig hebt om te knippen en te plakken: cut n paste journalism. Dat nieuws duikt overal op, Britney Spears en Paris Hilton vinden we net zo makkelijk bij nrc.nl als bij nu.nl, een website waar de journalisten alle vier zich uitsluitend bezighouden met het online zetten van nieuws van anderen: shovelware. De traditionele journalistieke poortwachter die op basis van strenge criteria selecteert, kan vervangen worden door de administratieve gatewatcher.
Politici en burgers zijn massaal social media gaan gebruiken. Dit onderzoeksrapport is het vierde rapport in een reeks van onderzoeken naar de impact van social media op de Nederlandse verkiezingen, uitgevoerd door een onderzoeksteam van de kenniskring Nieuwe Media & Participatie van Saxion. Deze rapportage heeft betrekking op de Tweede Kamerverkiezingen van 12 september 2012 met de volgende vraagstelling: “In welke mate is er invloed waarneembaar van het gebruik van social media door verkiezingskandidaten op de hoeveelheid stemmen die zij krijgen bij de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer van de Staten Generaal?” De onderzoeksgroep heeft gebruik gemaakt van de Social Media Indicator (SMI). Dit standaard meetinstrument is ontwikkeld ter voorbereiding op de verkiezingen van 2010 en inmiddels verder verfijnd en gevalideerd. Door dit meet-instrument opnieuw te gebruiken konden vergelijkbare resultaten verkregen worden. Er is een behoorlijke toename te zien in het social media gebruik onder vrijwel alle partijen sinds de vorige verkiezingen. Binnen vier partijen hebben actievere social media gebruikers ook relatief meer stemmen behaald. Bij één partij lijkt social media ten koste te gaan van stemmen. Bij de overige partijen was er geen effect zichtbaar. Opmerkelijk genoeg zijn de grote winnaars van de verkiezingen, VVD en PvdA, ook de grote winnaars ten aanzien van effectieve toepassing van social media. Dit Saxion-onderzoek heeft aangetoond dat er nog steeds grote verschillen bestaan tussen de Nederlandse politieke partijen als het gaat om de effectiviteit van het social media beleid en de uitwerking op voorkeurstemmen van kandidaten.
MULTIFILE
Media4ME Intercultureel is een samenwerkingsverband tussen stichting Mira Media, het eSociety Instituut van De Haagse Hogeschool en PDC.Media4ME heeft als doel actief burgerschap, interculturele dialoog en sociale cohesie op wijk- en lokaal niveau te stimuleren, door het bevorderen van een samenhangend geheel van interculturele sociale media en ICT – tools. De opzet van Media4ME Intercultureel is om in Amsterdam Nieuw -West en Overvecht (Utrecht)interculturele sociale en andere media in te zetten ter verbetering van de kwaliteit van het leven in de wijk. Het doel van onderhavig onderzoek is om wijkmedia beter te gebruiken om zo bij te dragen aan de kwaliteit van het leven voor bewoners en de wijk. Voor dit onderzoek is gesproken met wijkprofessionals en bewoners in de twee wijken. In deze publicatie laat het eSociety Instituut zien wat het effect van de inzet van wijkmediaprojecten is op het mediagebruik van professionals en van bewoners ten behoeve van sociale doeleinden. Dit kan wijken helpen in hun aanpak met betrekking tot het gebruik van wijkmedia. De analyse van de gesprekken heeft geleid tot de volgende conclusies: • Professionals en bewoners zijn positief over het gebruik van media ten behoeve van sociale doeleinden. • Professionals hebben normale reserves over techniek, doelgroep, organisatie en zichzelf. • De trainingen en activiteiten van Media4ME worden door de deelnemers als succesvol ervaren. • Het gebruik van sociale en andere media dragen positief bij aan de kwaliteit van het leven van bewoners
Het verzamelen, interpreteren en produceren van informatie met multimedia (tekst gecombineerd met afbeeldingen) is een belangrijke vaardigheid die studenten zich eigen moeten maken. Met name in het natuurwetenschappelijk onderwijs, zoals Biologie (de context van dit onderzoek), spelen afbeeldingen en diagrammen een steeds belangrijkere rol. Het gegeven dat studenten meer leren van de combinatie van tekst en afbeeldingen dan van enkel afbeeldingen of enkel tekst, wordt het multimedia-effect genoemd. Waar veel onderzoek zich richt op het multimedia-effect bij leren, is er relatief weinig bekend over de effecten van multimediagebruik in toetsen. Een meta-analyse uit 2019 laat een overall positief effect zien op de nauwkeurigheid van de antwoorden van studenten (response accuracy). Echter, de resultaten van empirische studies lopen onderling sterk uiteen. De invloed van multimedia in toetsitems wordt significant beïnvloed door de functionaliteit van de afbeelding in een toetsitem. Mogelijk dat afbeeldingen in feedback die een student ontvangt na het maken van een item ook invloed hebben op het leereffect van de feedback. Diepgaand onderzoek naar het multimedia-effect in de toetsitems en de feedback kan de validiteit en effectiviteit van toetsen verhogen. Een within-group design waarbij enkel de functionaliteit van de afbeelding wordt onderzocht en andere moderators zo goed mogelijk gelijk worden gehouden ontbreekt tot op heden. Een mogelijk multimedia-effect bij feedback is nog nauwelijks onderzocht. Dit project richt zich op bovenstaande hiaten in de onderzoeksdata om zo te komen tot richtlijnen voor de itemconstructeurs bij multimediagebruik in toetsitems en voor studenten bij het beantwoorden van items. Hiervoor zullen drie experimentele onderzoeken in de context van de lerarenopleiding Biologie opgezet worden. In elke studie zal gevarieerd worden met de functionaliteit van afbeeldingen in de toetsitems en de feedback. De effecten ten aanzien van prestaties en cognitieve belasting worden gemeten met eye-tracking, toetsen en thinking aloud protocollen.
Op scholen en in het jongerenwerk wordt handelingsverlegenheid ervaren als het gaat over het online mediagebruik van jongeren en van kinderen. Jongerenprofessionals (schoolleiders, docenten en jongerenwerkers) werkzaam bij basisschool ABBS ‘t Podium en het JIP (Jongeren Informatie Punt) in Amsterdam vragen om hulp bij het ontwikkelen van een intercultureel mediawijsheidprotocol en bijpassend materiaal voor hun etnisch en cultureel diverse leerlingen respectievelijk cliëntengroep. Hoe ga je om met pesten, met sexting en seksuele chantage, met ruzie, haat en discriminatie? Een dergelijk protocol bestaat nog niet. Het moet handvatten bieden voor omgaan met online mediagebruik van kinderen en jongeren en voorsorteren op mogelijke problemen. Het samennemen van beide leeftijdsgroepen (kinderen tot 12 en jongeren vanaf 12) is nodig om de ontwikkeling van patronen in ongewenst mediagebruik tijdig te identificeren en te benoemen. Dit project beoogt samen met deze jongerenprofessionals in een co-creatieproces concrete beroepsproducten te ontwerpen om handelingsverlegenheid met betrekking tot excessief online gedrag op te heffen. In het co-creatieproces worden ook kennisleveranciers Mira Media, Duidingsdienst, NJi en Dialogue Hunters betrokken. Zij brengen kennis en ervaring in van (interculturele) mediaopvoeding en mediapraktijken, en dialogisch handelen.
Plant Power Profiling: Persona Creatie voor Plantaardige Voedseltransitie (PPP) De impact van voedselproductie en -consumptie op het milieu is enorm. Door over te stappen van dierlijke naar plantaardige eiwitten kunnen we niet alleen onze CO2-voetafdruk verkleinen, maar ook onze gezondheid bevorderen en natuurlijke hulpbronnen eerlijker gebruiken. Ondanks deze voordelen blijft het merendeel van de Nederlanders vasthouden aan een dieet met veel dierlijke producten. In de voedingsindustrie worstelen partijen met het ontwikkelen van effectieve communicatiestrategieën om consumenten aan te moedigen meer plantaardig te eten. Vaak worden generieke benaderingen gekozen die weinig impact hebben. Een gerichte aanpak is essentieel: door te begrijpen wat consumenten willen en belangrijk vinden, kunnen boodschappen beter worden afgestemd en wordt de communicatie effectiever. Om deze verandering te bewerkstelligen, bundelen changemakers ProVeg en Snakeware hun krachten met onderzoekers en studenten van NHL Stenden Hogeschool, Universiteit van Groningen en de Hanze Hogeschool om evidence-based persona's te ontwikkelen. Deze persona's, gebaseerd op gedragsmodellen, demografische gegevens, en mediagebruik in Nederland, zullen worden ingezet om consumenten aan te moedigen tot meer plantaardige consumptie. Dit Plant Power Profiling (PPP) instrument is niet alleen waardevol voor beleidsmakers en overheden die de overgang naar plantaardig voedsel willen bevorderen, maar ook voor producenten van plantaardige producten en supermarkten. Het biedt een stevige basis voor effectieve communicatiestrategieën en gerichte campagnes, waardoor de acceptatie en implementatie van plantaardige voedingskeuzes worden bevorderd, ten gunste van het milieu, de volksgezondheid en een eerlijkere verdeling van onze kostbare natuurlijke hulpbronnen.