Facebook, Instagram, Snapchat: de student van nu is de hele dag in de weer met zijn smartphone. Bij Sowijs vroegen we ons af: hoe ontwikkelt het social mediagebruik van studenten zich? Veranderen de motieven om social media te gebruiken? En veranderen de onderwerpen die ze posten?
DOCUMENT
Social media lijken bij uitstek geschikt voor gebruik in het hoger onderwijs. Samenwerken, overleggen, co-creatie: de mogelijkheden zijn talrijk. Toch signaleren we bij Sowijs een kloof. Studenten gebruiken nauwelijks social media bij het bestuderen van lesstof, waar ze in privésituaties juist heavy users zijn. En docenten zetten social media nog slechts zeer beperkt in
DOCUMENT
In dit onderzoek stonden de ervaring en beleving van jongeren (specifiek middelbare scholieren) rondom het opgroeien in de huidige digitale wereld – meer specifiek met sociale mediasites – centraal. Middels dit onderzoek beoogden we enerzijds een bijdrage te leveren aan het begrijpen van de veronderstelde relatie tussen sociale mediagebruik en identiteitsontwikkeling van jongeren, en anderzijds jongeren te positioneren om adviezen te geven aan ouders en professionele opvoeders rondom dit thema. In de rapportage wordt beschreven wat de aanleiding voor dit onderzoek was, waarna de onderzoeksvraag, doelstelling, onderzoeksmethoden en resultaten achtereenvolgens worden weergegeven. Het rapport sluit af met een door de jongeren geformuleerd advies voor een lyceum.
MULTIFILE
Verschillende onderzoeken laten een verband zien tussen de toegenomen keuzemogelijkheden om online gebruik te maken van alternatieve nieuwsbronnen en wantrouwen tegenover de journalistiek. Ondanks dat alternatief mediagebruik geen nieuw fenomeen is weten we nog heel weinig over de nieuwsgebruikers van deze media.
Het verzamelen, interpreteren en produceren van informatie met multimedia (tekst gecombineerd met afbeeldingen) is een belangrijke vaardigheid die studenten zich eigen moeten maken. Met name in het natuurwetenschappelijk onderwijs, zoals Biologie (de context van dit onderzoek), spelen afbeeldingen en diagrammen een steeds belangrijkere rol. Het gegeven dat studenten meer leren van de combinatie van tekst en afbeeldingen dan van enkel afbeeldingen of enkel tekst, wordt het multimedia-effect genoemd. Waar veel onderzoek zich richt op het multimedia-effect bij leren, is er relatief weinig bekend over de effecten van multimediagebruik in toetsen. Een meta-analyse uit 2019 laat een overall positief effect zien op de nauwkeurigheid van de antwoorden van studenten (response accuracy). Echter, de resultaten van empirische studies lopen onderling sterk uiteen. De invloed van multimedia in toetsitems wordt significant beïnvloed door de functionaliteit van de afbeelding in een toetsitem. Mogelijk dat afbeeldingen in feedback die een student ontvangt na het maken van een item ook invloed hebben op het leereffect van de feedback. Diepgaand onderzoek naar het multimedia-effect in de toetsitems en de feedback kan de validiteit en effectiviteit van toetsen verhogen. Een within-group design waarbij enkel de functionaliteit van de afbeelding wordt onderzocht en andere moderators zo goed mogelijk gelijk worden gehouden ontbreekt tot op heden. Een mogelijk multimedia-effect bij feedback is nog nauwelijks onderzocht. Dit project richt zich op bovenstaande hiaten in de onderzoeksdata om zo te komen tot richtlijnen voor de itemconstructeurs bij multimediagebruik in toetsitems en voor studenten bij het beantwoorden van items. Hiervoor zullen drie experimentele onderzoeken in de context van de lerarenopleiding Biologie opgezet worden. In elke studie zal gevarieerd worden met de functionaliteit van afbeeldingen in de toetsitems en de feedback. De effecten ten aanzien van prestaties en cognitieve belasting worden gemeten met eye-tracking, toetsen en thinking aloud protocollen.
Op scholen en in het jongerenwerk wordt handelingsverlegenheid ervaren als het gaat over het online mediagebruik van jongeren en van kinderen. Jongerenprofessionals (schoolleiders, docenten en jongerenwerkers) werkzaam bij basisschool ABBS ‘t Podium en het JIP (Jongeren Informatie Punt) in Amsterdam vragen om hulp bij het ontwikkelen van een intercultureel mediawijsheidprotocol en bijpassend materiaal voor hun etnisch en cultureel diverse leerlingen respectievelijk cliëntengroep. Hoe ga je om met pesten, met sexting en seksuele chantage, met ruzie, haat en discriminatie? Een dergelijk protocol bestaat nog niet. Het moet handvatten bieden voor omgaan met online mediagebruik van kinderen en jongeren en voorsorteren op mogelijke problemen. Het samennemen van beide leeftijdsgroepen (kinderen tot 12 en jongeren vanaf 12) is nodig om de ontwikkeling van patronen in ongewenst mediagebruik tijdig te identificeren en te benoemen. Dit project beoogt samen met deze jongerenprofessionals in een co-creatieproces concrete beroepsproducten te ontwerpen om handelingsverlegenheid met betrekking tot excessief online gedrag op te heffen. In het co-creatieproces worden ook kennisleveranciers Mira Media, Duidingsdienst, NJi en Dialogue Hunters betrokken. Zij brengen kennis en ervaring in van (interculturele) mediaopvoeding en mediapraktijken, en dialogisch handelen.