SamenvattingGoede financiering is cruciaal voor een goede economische ontwikkeling van mkb- bedrijven. Dit rapport laat op basis van negentien interviews zien hoe onafhankelijke financieel mkb-adviseurs tot hun keuzes komen. De interviews zijn afgenomen op basis van een strikt interviewprotocol. Bij de analyse van de resultaten is gekeken naar de thema’s: financieringsdoel, financiers en financieringsvormen, financieringsrisico en het proces. Bij het financieringsdoel zijn beperkte tijd en snelheid een gegeven. Werkkapitaal en korte termijn financiering worden verreweg het meest aangevraagd. Daarna volgt groeifinanciering. Herfinanciering wordt nauwelijks genoemd. Bij het thema financiers en financieringsvormen is de bank de dominante partij. De banken hebben een voorkeurspositie bij adviseurs. Dit komt door het netwerk, het verleden, het tarief en de kennis van de adviseurs. Crowdfunding, factoring en leasing worden daarnaast genoemd. Factoring en leasing worden daadwerkelijk ingezet, maar over crowdfunding zijn grote verschillen van inzicht. Ook wordt duidelijk dat adviseurs maar een klein palet van financieringsvormen toepassen. Met name kennis en ervaring over subsidies ontbreekt. Gestapeld financieren vindt men passend voor grotere financieringen van 500K en meer. Bij het thema ‘risico’ wordt de ondernemer zelf het meest genoemd. De ondernemer en de kwaliteit van de informatie zijn belangrijke risicofactoren voor het wel of niet slagen van de financieringsaanvragen. Daarnaast speelt levensfase van de onderneming een belangrijke rol. Starters zijn moeilijk bancair te financieren. Bij het proces van de financieringsaanvraag lijkt het netwerk van de adviseur dominant. Nieuwe aanbieders en nieuwe technologie (fintech) lijken hier weinig verandering in te brengen. Het tijdsaspect speelt hierbij een belangrijke rol. De financieel adviseur moet in een beperkte tijd tot een goede afweging komen. Dit kan een optimale financieringskeus belemmeren, omdat maar een aantal opties worden overwogen. Daarnaast blijkt dat bij de mkb-adviseur niet de optimale financieringsoplossing centraal staat, maar een tevreden klant, die zelf bekend moet zijn met de aangeboden financieringsvorm. De analyses tonen aan dat optimale financieringsvormen volgens de pecking order theory meestal niet worden gevolgd. Bankfinancieringen zijn zo dominant, dat het vrijmaken van intern kapitaal binnen de onderneming door bijvoorbeeld leasing en factoring veel minder wordt toegepast. Ook family, friends and fans door Rao en Kumar (2015) als eerste stap in de financiering genoemd, wordt door mkb-adviseurs weinig genoemd. Tot slot lijkt zich een splitsing in de markt te voltrekken van eenmalige, dealgerichte financieringsadviezen met relatief weinig adviesuren en adviseurs die uitgebreider financieel advies geven en een lange termijn relatie met de ondernemer opbouwen.
MULTIFILE
Rob Brons, voorzitter van het College van Bestuur van De Haagse Hogeschool van 2010 tot 2014, heeft grote interesse voor de toekomst van leren en de rol van het hbo daarin. Vanuit die interesse initieerde hij in 2012 een onderzoek met als vraag: ‘Wat is de toekomst van leren en welke rol speelt de hogeschool daarin?’ dat werd uitgevoerd door Rianne Valkenburg, lector Designerly Innovation, met een multidisciplinaire groep studenten van De Haagse Hogeschool. Bij het afscheid van Rob Brons is vrijwel dezelfde vraag voorgelegd aan alle lectoren: ‘Welke veranderingen signaleer je in de samenleving op het terrein van je lectoraat en wat betekent dat voor het hbo?’ [
Onder scheikundedocenten, chemiedidactici en lerarenopleiders is consensus over de centrale rol die het micro/macro concept zou moeten spelen in een nieuw te ontwerpen scheikundeprogramma voor havo en vwo. Bovendien kan worden geconcludeerd dat naast aandacht voor de plaats van het heen-en-weer denken in het te ontwikkelen lesmateriaal ook de wijze waarop scheikundedocenten in hun lessen dienen om te gaan met dit begrip belangrijk geacht wordt. Om ons een beeld te kunnen vormen van de didactische aspecten van het heen-en-weer denken is het van belang beter zicht te krijgen op de inzichten van scheikundedocenten in het gebruik van micro- en macro-scheikunde.