Mensen willen meedoen en niet aan de kant blijven staan. Velen hebben best ideeën om mee te doen. Om die ideeën te verwezenlijken is naast kennis, informatie enruimte om te ondernemen ook geld nodig. Juist aan de onderkant van de samenleving wil men kunnen lenen, verzekeringen kunnen afsluiten, de mogelijkheid hebben om geld over te maken en om spaargeld weg te kunnen zetten. Tegen redelijke prijzen en graag vlakbij. Steeds meer mensen grijpen die kansen om mee te doen die door microfinancieringsinstellingen mogelijk gemaakt worden. Een netwerk van gespecialiseerde organisaties verstrekt heden ten dagen in veel landen allerlei diensten, variërend van microleningen (microkrediet), microverzekeringen, microsparen tot micropensioenen. Al die diensten worden op een andere manier aangeboden dan banken gewend waren te doen. Een nieuwe manier is ontstaan om met geld om te gaan en mensen met geld in aanraking te brengen. Een netwerk van nieuwe organisaties is tot ontwikkeling gekomen en dat stelsel is zichtbaar geworden. Die zichtbaarheid leidt ook tot vragen. Eerst werd alleen het succes van microkrediet en microfinanciering belicht, maar de kritiek volgde snel. Worden de juiste mensen wel bereikt? Waarom zijn de rentes zo hoog? Wie profiteert eigenlijk? Waarom worden private investeerders door de programma's aangetrokken? En waarom worden ideële organisaties verkocht aan privé-investeerders? Het succes van microkrediet kreeg de aandacht die zij verdiende. Microfinanciering komt nu onder kritiek. En er wordt nu over financial inclusion gesproken. Om mee te praten en een mening te vormen, moet men wel weten wat microkrediet of microfinanciering nu eigenlijk inhoudt. Wat wordt eronder verstaan? Waar heeft men het over? Dit boek is een vervolg op "Microfinanciering dat kennen...". Het maakt 'de wereld van microfinanciering' toegankelijk en kan tot verrassende inzichten leiden. Het is bedoeld voor iedereen die mee wil praten over microkrediet, microfinanciering en financial inclusion. En voor iedereen die bereid is vragen te stellen en naar antwoorden op zoek te gaan. Wij behandelen in dit boek onderwerpen die vaak aan de orde komen in het debat, maar geven geen pasklare antwoorden. Wij hopen dat het boek uitdaagt om actief naar antwoorden op zoek te gaan. En dat de gebruiker antwoorden vindt die tot een nog effectievere inzet van microfinanciering leiden. De mensen die van microfinanciering gebruik maken en zo mee kunnen doen in de samenleving hebben daar recht op.
DOCUMENT
Na een korte inleiding over Yunus, één van de grondleggers van microfinanciering voor armen, wordt de opkomst van de microfinanciering besproken. De toenemende rendementen in de sector zorgen er voor dat private beleggers hierin gaan deelnemen. De veranderende dynamiek die hiermee gepaard gaat komt uitgebreid aan de orde. De kritische houding van klanten zorgt voor De Client Protection Principles, die voor meer bescherming moet zorgen. De klanten weten wat ze willen of niet willen en zij doen in grote getalen mee. Dat hoeven we toch niet eng te vinden?
DOCUMENT
Fons van der Velden en Titus van der Spek betogen in hun artikel De mythe van microfinanciering dat aandacht zou moeten uitgaan naar sociale ondernemingen. Een preek voor eigen parochie met wat slogans tegen microfinanciering, zegt Klaas Molenaar. Kritiek zoals de twee naar voren brengen is volgens hem niet goed onderbouwd.
DOCUMENT
Om actief te kunnen deelnemen aan de samenleving, moet iemand toegang hebben tot financiële diensten. Onze samenleving wordt steeds meer divers, mobiliteit en sociale media beiden nieuwe kansen voor ondernemende mensen. Ondernemers zijn niet meer plaats gebonden en kennen geen grenzen als zij markten verkennen. Werk en ondernemen worden steeds meer in combinatie opgepakt. Oude vormen ondernemen en werken verdwijnen snel. Deze hybride vormen van ondernemen vragen om een kijk op financiële ondersteuning. Banken die daar niet op inspelen zullen zien dat mensen zelf het heft in handen nemen. Crowdfunding, P2P platforms, en informele spaar – een leen groepen komen snel op als reactie daarop. Mensen willen weer zeggenschap en controle hebben over hun geld. In het buitenland is gebleken dat microfinanciering een goed instrument is om mensen die buitengesloten zijn, weer bij de maatschappij te betrekken ( Financial Inclusion). Microfinanciering leert anders te denken over geld en ondernemend handelen. Microkredieten bewijzen dat je waarde kunt genereren door maatschappelijk verantwoord handelen en de relatie tussen mensen en organisaties weer centraal te stellen. Ondernemende mensen, die worden ondersteund door microfinanciering, blijken vaker voor nieuwe (meng)vormen van ondernemen te kiezen, waarbij het sociale of maatschappelijk belang ook een belangrijke rol speelt ( New Entrepreneurship). Nederland en andere Europese landen kunnen veel leren van de ontwikkelingen die door microfinanciering in ontwikkelingslanden zijn ingezet. Door terugkoppeling (Reversed Transfer of Knowledge South – North) kan deze kennis bijdragen aan de totstandkoming van meer klantgerichte financiële diensten voor ondernemende mensen, ongeacht hun nationaliteit of sociaal-economische status.
DOCUMENT
People want to participate and not remain on the side-lines. Most people have good ideas for how to participate, but making those ideas a reality requires money, as well as knowledge, information and an enabling environment. There are, in fact, people amongst the lesser fortunate in society who want to be able to borrow money, take out insurance, transfer money and set aside money as savings at affordable prices and ideally as close as possible. An increasing number of people seized such opportunities empowered by microfinance. Today, a network of microfinance institutions is providing all kinds of services in many countries, ranging from micro loans (microcredit), micro insurance, micro savings to micro pensions. All of those services are offered in a way different to that which banks were used to. A new way of handling money and bringing people and finance together has developed. A network of new organisations has emerged that has gained attention. The success of microcredit has been given the attention it deserved, yet microfinance is now facing criticism. Does the money reach the right people? Why are the interest rates so high? Who actually benefits from it? Why are private investors interested to join? And why are microfinance organisations once set up with clear, social goals sold to private parties on the market? The question is rightly tabled whether financial inclusion is still being pursued. In order to contribute to that discussion, one needs to know what microcredit or microfinance actually is all about. What do we understand by these terms?
DOCUMENT
Rob Brons, voorzitter van het College van Bestuur van De Haagse Hogeschool van 2010 tot 2014, heeft grote interesse voor de toekomst van leren en de rol van het hbo daarin. Vanuit die interesse initieerde hij in 2012 een onderzoek met als vraag: ‘Wat is de toekomst van leren en welke rol speelt de hogeschool daarin?’ dat werd uitgevoerd door Rianne Valkenburg, lector Designerly Innovation, met een multidisciplinaire groep studenten van De Haagse Hogeschool. Bij het afscheid van Rob Brons is vrijwel dezelfde vraag voorgelegd aan alle lectoren: ‘Welke veranderingen signaleer je in de samenleving op het terrein van je lectoraat en wat betekent dat voor het hbo?’ [
DOCUMENT
Op het evenement Meedoen Geld(t)?, in 2016 georganiseerd door het lectoraat Financial Inclusion and New Entrepreneurship (FINE) van De Haagse Hogeschool, is een boekje uitgedeeld met een algemeen overzicht van een aantal (nieuwe) vormen van financiering voor het midden- en kleinbedrijf en zelfstandigen in Nederland. De deelnemers stelden het op prijs om een breder overzicht te krijgen van de diverse – bestaande en opkomende – vormen van formele en informele maar ook alternatieve en nieuwe vormen van financiering voor het MKB, of voor de zelfstandige zonder of met personeel (ZZP/ ZMP) , en nietgeregistreerde ondernemende mensen. Studenten hebben regelmatig laten blijken dat zij zich willen oriënteren op de nieuwe, alternatieve vormen van financiering en de implicaties daarvan op bedrijven. Dit overzicht geeft hen maar ook docenten én (startende) ondernemers informatie over het bestaan, de mogelijkheden en werkwijze van verschillende bestaande en opkomende financieringsinstrumenten en spelers in de markt. Deze handleiding stelt de student in staat zich een beeld te vormen van de diverse financieringsmogelijkheden voor het MKB of voor de ZZP’er of ZMP’er. Kennis nemen van de verschillende vormen is de eerste stap naar het ontwikkelen van een systeem waarin de MKB’er of ZZP’er/ ZMP’er de juiste mix van financiering kan verkrijgen. Als de student later misschien zelf aan de slag wil gaan in een onderneming, heeft hij of zij baat bij een bredere kijk op financieringsmogelijkheden. En als de student komt te werken bij financiële dienstverleners of adviesbureaus is het belangrijk dat hij of zij goed in staat is om samenwerking met anderen te zoeken. Op die manier kunnen ondernemers de juiste mix van financiële diensten ontvangen. Het boek is mede gebaseerd op ons onderzoek in 2017 naar de ontwikkelingen bij de bestaande banken in Nederland, geleid door Richard van der Linde. Ook is dankbaar gebruikgemaakt van de uitkomsten van deelonderzoeken die zijn uitgevoerd door studenten aan de HHs over de geschiedenis van banken in Nederland (Fabian van Hagen) en hun dienstverlening (Zulikha Hesam).
DOCUMENT
Waar doen ze het toch van? Deze vraag stellen veel mensen zich als de buren (weer) een nieuwe auto kopen. Hoewel de vraag mogelijk een negatieve klank heeft, is het antwoord vaak verrassend positief. Hoe komen mensen aan geld en hoe gaan ze ermee om? Welke bronnen boren ze aan om aan geld te komen? Gaat het om werk, een eigen onderneming, een uitkering? Of zijn mensen creatiever door deze mogelijkheden te combineren? Of door op een meer informele manier inkomen te verwerven? Zien we iets over het hoofd? Laten cijfers waarover we beschikken de gehele werkelijkheid van de stad en de samenleving zien? De cijfers van bijvoorbeeld het CBS of de gemeente Den Haag geven een beeld, maar hoe betrouwbaar zijn deze cijfers? De werkelijkheid is mogelijk grilliger dan we denken te weten. Het kan zijn dat mensen in het dagelijks leven meer en andere inkomstenbronnen hebben dan die in de statistieken voorkomen. Beleid en dienstverlening zijn echter wel op deze cijfers gestoeld. Flexibilisering van de arbeidsmarkt leidt – vooral voor degenen die aangewezen zijn op de tijdelijke banen – tot een grillig en dynamisch inkomenspatroon. Inkomen uit loondienst, ondernemen en uitkeringen lopen steeds meer door elkaar. Er wordt steeds meer gecombineerd en nieuwe, hybride vormen van ondernemen zien we om ons heen. Vraag is of we die nieuwe werkelijkheid in beeld kunnen brengen. Om te weten of mensen inderdaad werk en ondernemen combineren of op andere manieren aanvullend inkomen proberen te verwerven, is besloten ze dat te vragen. Hiervoor vond onderzoek plaats in de buurt Laak Noord in de gemeente Den Haag in 2014/2015.
DOCUMENT
In Nederland is steeds meer aandacht voor het versterken van de financiële competenties van burgers. Een van de interventies die daarvoor wordt ingezet is de budgetcursus. Het betreft meestal vijf of zes lessen waar deelnemers vaardigheden leren om beter om te gaan met geld. Er is echter weinig bekend over de effectiviteit van deze cursussen. In samenwerking met Avres, Werk en Inkomen Lekstroom, de gemeente Zwolle, de Sociale Dienst Drechtsteden en Buurtteams Utrecht hebben het lectoraat Schulden en Incasso van de Hogeschool Utrecht en leerstoelgroep Urban Economics van de Wageningen Universiteit daarom de effectiviteit van twee typen budgetcursussen onderzocht: de traditionele cursus en een op gedragswetenschappelijke inzichten aangepaste cursus. Bij de traditionele budgetcursus ligt de nadruk meer op de overdracht van kennis en vaardigheden, bij de aangepaste cursus is er meer aandacht voor het handelen van de cursisten in het dagelijks leven
DOCUMENT
Onder scheikundedocenten, chemiedidactici en lerarenopleiders is consensus over de centrale rol die het micro/macro concept zou moeten spelen in een nieuw te ontwerpen scheikundeprogramma voor havo en vwo. Bovendien kan worden geconcludeerd dat naast aandacht voor de plaats van het heen-en-weer denken in het te ontwikkelen lesmateriaal ook de wijze waarop scheikundedocenten in hun lessen dienen om te gaan met dit begrip belangrijk geacht wordt. Om ons een beeld te kunnen vormen van de didactische aspecten van het heen-en-weer denken is het van belang beter zicht te krijgen op de inzichten van scheikundedocenten in het gebruik van micro- en macro-scheikunde.
DOCUMENT