De Kredietbank Midden-Groningen (KMG) heeft eind 2021 het project Jongeren met Toekomst opgestart dat loopt tot en met 2028. Het doel hiervan is om kwetsbare jongeren van 18 tot 27 jaar met problematische schulden binnen de gemeente een kans geven op een betere toekomst door de doelgroep eerder en effectiever hulpverlening te bieden en de opbouw van schulden en of terugval te voorkomen. De KMG heeft echter nog nauwelijks ervaring met deze specifieke doelgroep en tot dusver vooral reguliere schuldaflossingstrajecten geboden zonder onderscheid op leeftijd. Om het project een gefundeerde start te kunnen geven wil de KMG een eigen werkwijze ontwikkelen die aansluit op de context van Midden-Groningen op basis van twee soorten informatie. Het gaat in de eerste plaats om wetenschappelijke inzichten in de specifieke en kwetsbare doelgroep van jongeren met problematische schulden. Ten tweede betreft het bestaande werkwijzen ten aanzien van deze doelgroep in andere Nederlandse gemeenten. Het is in Nederland zo geregeld dat vanuit de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening gemeenten veel eigen ruimte hebben om hun schuldhulpverlening voor jongeren vorm te geven. Zo hebben verschillende gemeenten hun eigen werkwijzen ontwikkeld en ervaring opgedaan met een tal van preventie-, schuldhulp- en nazorgmaatregelen (Vijlbrief & Van Mourik, 2020). De KMG zoekt hierbij in de eerste plaats naar bestaande mogelijkheden voor secundaire preventie: het vroegtijdig aanpakken van schuldenproblematiek bijvoorbeeld door middel van coaching, trajectbegeleiding en het bieden van een schuldregeling. Het doel hiervan is aflossen van schulden of stabiliseren van de situatie, zodat vaste lasten kunnen worden betaald zoals huur, gas, water, elektra, voeding en leefgeld. De jongeren met problematische schulden moeten dan wel eerst zijn gesignaleerd. Ook is de KMG geinteresseerd in bestaande mogelijkheden tot tertiaire preventie: nazorg gericht op het voorkomen dat een jongere terugvalt in de schulden. Dit kan worden gedaan door jongeren te monitoren. De groep met gebrekkige vaardigheden krijgt hier vanuit blijvend hulp (Waltz et al., 2011) en de groep die wel voldoende in staat om na een schuldhulpverleningstraject voldoende alles weer zelf te doen is krijgt vaardigheden en gedragsverandering aangeleerd. De KMG heeft het Lectoraat Leefomgeving in Tranisitie (LiT) van het Kenniscentrum NoorderRuimte van de Hanzehogeschool Groningen betrokken om de benodigde informatie middels onderzoek in kaart te brengen. In het voorliggend rapport staat een overzicht van literatuuronderzoek naar kwetsbare jongeren met schuldenproblematiek en een selectie van bestaande vormen van schuldhulpverlening die mogelijkheden bieden in de context van Midden-Groningen. Het rapport sluit af met een aantal algemene aanbevelingen voor secundaire en tertiaire preventie, waaronder monitoring.
DOCUMENT
This relationship between external knowledge providers, e.g. consultants and academic institutions, and small and medium enterprises (SMEs) is a difficult one. SME entrepreneurs think external advice is expensive, not required and/or not useful. In this paper these arguments are explored against the specific characteristics of SMEs. The argument of price probably tells more about the consultants inability to quantify the returns on their advice than about the cost of their services. Support policies enable free consults for SMEs on numerous topics, but the use of these facilities is relatively low. The suggestion that SME entrepreneurs do not need external knowledge is contradicted by their own assessment of their qualities. Typically the entrepreneurs lack expertise in supporting business functions like HR, IT, Finance and Legal. In SMEs these blank spots are not compensated by specialist staff members because the of the scale of the organization. The argument that the advice of an external consultant is generally not useful raises the question whether the insights gained in several business sciences only apply to large companies. This seems unlikely. Given the characteristics of SMEs the difference is probably more the context in which the insights are applied than the content of the insights itself. From the analysis of the characteristics of SMEs the dominant influence of the person of the owner/director, together with the absence of specialist staff, appeared as two of the most significant differences between SMEs and large companies. Given the personal profiles of these owners/directors as studied by Blom (Blom, 2001), the external knowledge providers should realize the three ways in consulting. The first way is the way of thinking. For this way it was stated already that the content of business sciences is not likely to differ for SMEs. The second way, the way of working, represents for the way information is gathered and the entrepreneur and his staff is involved in the process of developing the advice. In this way the consultant should allow for interaction and should make it fun for the participants. In this aspect, the process approach of consulting shows promising. The third way, the way of communicating, represents the way the knowledge is transferred from the advisor to the entrepreneur. In this way it is crucial to acknowledge the different personal profiles of SME entrepreneurs and consultants and to adjust the communication accordingly. Taking the three ways into account, the conclusion could be that the transfer of knowledge should be more the sharing of experiences. The Chair of Management Consulting will adjust her activities to explore this insight further.
DOCUMENT
WIJS (Wijk Inzet door Jongeren en Studenten) is een samenwerkingsverband van de Hanzehogeschool Groningen, de Rijksuniversiteit Groningen, stichting WIJ Groningen, de gemeente Groningen en de regionale opleidingscentra Noorderpoort en Alfa-college. WIJS zet (mbo-, hbo- en wo-) studenten van verschillende opleidingen in bij het onderzoeken en oplossen van (complexe) maatschappelijke opgaven in Groningen. Hierdoor versterkt de leefbaarheid van Groningen en haar inwoners en leren studenten van de inwoners en worden betrokken burgers. Het doel van het City Deal Kennis Maken project ‘WIJS de toekomst in’ is het grootschalig en duurzaam verbinden van het onderwijs en onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen en de Hanzehogeschool Groningen met maatschappelijke opgaven van de stad Groningen. De focus ligt daarbij op structurele inbedding en financiële borging van de reeds succesvol gebleken methode van WIJS in verschillende curricula. De Rijksuniversiteit Groningen en de Hanzehogeschool zetten gedurende dit project in op het grootschalig betrekken van studenten, docenten en onderzoekers van zo veel mogelijk faculteiten en interdisciplinaire onderwijs- en onderzoeksprogramma's (Rijksuniversiteit Groningen) en op het leggen van meer verbindingen met vakgroepen en lectoraten (Hanzehogeschool Groningen). Daarnaast zal er gezamenlijk worden ingezet worden op het uitbreiden van WIJS naar meer locaties in de stad als ook in de provincie Groningen. Voor zowel de Rijksuniversiteit Groningen als de Hanzehogeschool geldt dat er binnen deze instellingen reeds diverse initiatieven zijn voor het verbinden van onderwijs en onderzoek aan de samenleving. Met behulp van focusgroepen zal het Business Model Canvas worden gevuld. Aanvullende input zal worden gehaald uit de opbrengsten van vele tussentijdse gesprekken met diverse potentiële interne en externe samenwerkingspartners. Aan het einde van het project liggen er twee implementatieplannen, inclusief financieringsmodellen, op instellingsniveau.