Aim: To investigate associations between participation-related constructs and participation frequency and involvement in inclusive schools. Method: In this cross-sectional study, teachers of children with additional support needs, including intellectual disability, autism, and learning difficulties, completed measures. Participation-related constructs were measured using the School Participation Questionnaire; participation frequency and involvement were measured using the Participation and Environment Measure for Children and Youth. A series of multilevel linear mixed-effects regression models with maximum likelihood estimates and bootstrap confidence intervals with p-values were obtained. Final models included participation-related constructs and participation, controlling for demographic and diagnostic confounders (including age, sex, language, level of school support, and autism). Results: Six hundred and eighty-eight children (448 [65.1%] males; mean age 8 years 7 months [range 4 years 10 months–12 years 13 months, standard deviation 2 years 1 months]) were assessed by 252 teachers. Across a series of models, participation-related constructs were consistently associated with more intensive participation (competence, environment, identity p < 0.001; symptoms p = 0.007), independent of confounders. More frequent participation remained associated with three of four participation-related constructs (competence, identity p < 0.001; environment p = 0.021). Age (p = 0.046), language (p = 0.002), and level of school support (p = 0.039) also remained significantly associated with frequency of participation. Interpretation: Children with additional support needs in inclusive schools may have several participation barriers. Policies and interventions to improve participation are needed.
Er is het een en ander af te dingen op het gewicht van de autonome en stedennetwerken, gezien de reikwijdte en slagkracht van stedelijke netwerken en lokale overheden op het wereldtoneel nog beperkt zijn. In het navolgende zijn aan de hand van het voorbeeld van de "Europese Urban Agenda for the EU" drie punten uitgelicht waaruit naar voren komt dat steden nog (te) weinig in de melk te brokkelen hebben op het wereldtoneel. Samenwerkingsverbanden hebben alleen slagkracht als er goed informeel wordt onderhandeld en gemeenten op Europees en internationaal niveau belangrijke projecten geagendeerd krijgen – en daar vervolgens ook de financiële middelen voor zijn. Ook de studie naar de 100 Climate-Neutral and Smart Cities laat zien dat juist innoverend samenwerken op klimaatneutraliteit alleen kan als er een betere institutionele structuur is (lees: formele invloed), het financiële management op lokaal niveau op orde is (meer financiële expertise en budgetplanning) en meer externe support en technische expertise aanwezig zijn. Er is kortom nog een wereld te winnen.
MULTIFILE
The objective of this study was to understand community-dwelling older people’s readiness for receiving telehealth by studying their intention to use videoconferencing and capacities for using digital technology in daily life as indicators. A mixed-method triangulation design was used. First, a cross-sectional survey study was performed to investigate older people’s intention to use videoconferencing, by testing our theoretical framework with a multilevel path analysis (phase 1). Second, for deeper understanding of older people’s actual use of digital technology, qualitative observations of older people executing technological tasks (eg, on a computer, cell phone) were conducted at their homes (phase 2).
LINK
City Deal Nijmegen wil een versnelling tot stand brengen in het oplossen van maatschappelijke opgaven van de stad door onderzoekers, docenten en studenten hierbij grootschalig te betrekken. De Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, de Radboud Universiteit en de gemeente Nijmegen hebben zich vanaf 2017 tot doel gesteld om (vaak al bestaande) samenwerking te verduurzamen door het beter ontsluiten en verbinden van succesvolle initiatieven waardoor er een rijke leeromgeving voor studenten kan ontstaan. Onze ambitie is dat over tien jaar een instrumentarium beschikbaar is waarmee kennisinstellingen en gemeente via een interdisciplinaire en multilevel aanpak, in gezamenlijkheid werken aan (grote) maatschappelijke thema’s. De belangrijkste uitdagingen voor de komende twee jaar zijn: 1. Meer interdisciplinair en multilevel maken van onderwijsprojecten 2. Deze projecten op een duurzame en longitudinale manier inbedden in het reguliere onderwijs. Om deze uitdagingen het hoofd te bieden, investeren wij de komende twee jaar op twee manieren in een toekomstbestendige en logische infrastructuur binnen de inhoudelijke thema’s zoals deze zijn vastgesteld in de strategische agenda: 1. Wij investeren in onderwijsinnovatie via een impulsfinanciering; bestaande succesvolle onderwijsprojecten worden verder verspreid over de stad Nijmegen, projecten worden méér interdisciplinair en mulitlevel, projecten worden bij meer opleidingen steviger ingebed in het onderwijs. 2. Wij investeren in netwerk governance; kennisdeling, verbinding, communicatie en onderzoek zijn essentieel bij het opbouwen van een werkend en succesvol instrumentarium.