We noemen ze ‘nieuwkomerskinderen’. Maar zijn het niet gewoon kinderen? Kinderen die we net als alle andere leerlingen op onze basisscholen hoogwaardig onderwijs moeten bieden in een doorlopende lijn? Daar ligt een grote verantwoordelijkheid. Hoe ontdek je wat de nieuwkomers nodig hebben? Hoe maak je gebruik van hun onderwijservaring, hun talen, hun achtergrond? Hoe neem je hen op in een groep met leeftijdsgenoten? Deze handreiking biedt een nieuw perspectief op het onderwijs aan nieuwkomers. Inzichten in tweedetaalverwerving en taaldidactiek wijzen de weg naar een meerjarig integratiemodel dat bestaat uit eerste opvangfase, instapfase en doorgroeifase. Daarbij is van meet af aan contact met Nederlandstalige leeftijdgenoten cruciaal: voor de kinderen zelf, de klas en de school. Integratie komt van twee kanten. Zo’n nieuwe benadering reikt verder dan een jaar opvang met Nederlands als tweede taal. En vraagt veel van iedereen rondom en op de basisschool, in het bijzonder van leerkrachten. De ambitie een sociale setting te scheppen voor samen leven en samen leren, de competentie om door de jaren heen taalsteun op maat te bieden, de kunde om dagelijkse taal en schooltaal te helpen ontwikkelen. De makers van deze handreiking laten het niet bij woorden alleen, ze geven ook handige tips en praktische aanwijzingen.
SIMONE is een intramurale voorziening nieuwe stijl waar kwetsbare mishandelde vrouwen en hun kinderen, vaak met meervoudige problemen, via de WMO instromen in een eigen woonvoorziening met een eigen voordeur. Deze aanpak vraagt van groepswerkers om meer vakinhoudelijk maatwerk te leveren en pro-actief te zijn. De werkwijze van SIMONE is gevolgd via bestudering van kerndocumenten, interviews met professionals en bewoners, en observaties. Op grond daarvan zijn in samenspraak met de staf leidende principes en klantbeloftes geformuleerd die gaan over waarden als gelijkwaardigheid, bejegening, compassie en talentontwikkeling. In deze handreiking wordt beschreven hoe het werken in de nieuwe voorziening van Arosa, medewerkers en cliënten richting kan geven bij de overgang van een leefgroep- en groepsgerichte aanpak naar een individueel en systeemgerichte maatwerk aanpak. De nieuwe voorziening biedt per 1 februari 2018, 20 appartementen - zelfstandige woonruimten - voor vrouwen met en zonder kinderen
Te gast zijn Marije Kesselring en Dorien Graas, onderzoeker en lector bij verschillende jeugdlectoraten, met wie ik spreek over het thema de pedagogische basis. Marije deed promotieonderzoek naar de Pedagogical Civil Society, een begrip dat haar promotor Mischa de Winter eerder al had geïntroduceerd en dat gaandeweg veranderd is in het begrip de pedagogische basis, naar analogie van het begrip de sociale basis. Dorien is als lector en daarvoor onder meer als betrokkene bij de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling al lange tijd pleitbezorger van dit thema. De pedagogische basis is het idee dat andere mensen dan de ouders vanzelfsprekende medeopvoeders zijn van kinderen. Denk aan informele medeopvoerders zoals buurtgenoten en formele professionals zoals leraren en medewerkers van de kinderopvang. Onderliggend idee is dat opvoeden niet overgelaten wordt aan ouders en als het mis gaat aan pedagogische specialisten, maar dat we 'allemaal opvoeders' zijn. Dat is ook de naam van het overheidsprogramma dat Marije onderzocht heeft op het begrip Pedagogical Civil Society. Omdat Civil Society betekent dat burgers onderling hun zaken regelen, is de geschiktere naam pedagogische basis gekozen. Dat betekent dat andere ouders en professionals rondom kinderen mee opvoeden als onderdeel van hun professie en dat de gemeente hen daarin stimuleert en ondersteunt. Marije en Dorien pleiten ervoor dat de pedagogische relatie en pedagogisch handelen normaal is in school en samenleving en dat we met elkaar spreken en reflecteren over hoe breed ons normaal is, zodat pedagogiek niet alleen aan specialisten wordt overgelaten.
LINK
Het tweejarige postdoc onderzoeksproject Common Ground gaat de verschillende soorten onderzoeksmethodologie verkennen die op HKU in praktijk gebracht worden, deze in een samenhangend kader en visie vatten en verder ontwikkelen tot een ontwerpmethode, in de context en het discours van artistiek onderzoek. Dat omvat het onderzoek van lectoraten en andere onderzoeksprogramma’s en de pedagogiek van onderzoeksbegeleiding van studenten op methodologisch niveau begeleiden. De hypothese is dat de kwaliteit van onderzoeksprocessen, -uitkomsten en -impact door een geavanceerde benadering van onderzoeksontwerp in de kunsten aanzienlijk verhoogd kan worden. Dit betekent niet om alle verschillende benaderingen tot één manier van onderzoek doen samen te brengen . Het gaat om het ontwikkelen van een gedeelde visie over het ontwerp van onderzoeksmethodologie, baserend op de gehele visie van HKU op onderzoek. Het project zal in vier fasen uitgevoerd worden: • conceptueel-ethisch-filosofische kadering, • ontwikkeling van een methodologisch model en • inbedding in het onderzoek op de HKU • kennisdeling/disseminatie Dit gebeurt door middel van gesprekken/interviews, observatie, theoretische reflectie en de praktijk van de postdoc zelf: dit betreft zowel zijn onderwijs- en begeleidingspraktijk, als zijn artistieke onderzoekspraktijk in het project In Search of Stories van het lectoraat Performatieve Maakprocessen en actieve deelname aan de Werkplaats Muzische Professionalisering. Alle activiteiten van dit project zullen gebruik maken van het netwerk binnen de HKU. De postdoc leidt dit proces, maar werkt geenszins alleen: Hij werkt samen met de betrokken docenten en onderzoeksbegeleiders op de diverse opleidingen, CvOI en de HKU onderzoekseenheid , waaronder ook de andere postdoc onderzoeker op het gebied van Methodologie Maakonderzoek. De primaire relevantie en impact van het project ligt in de manier waarop onderzoek wordt aangepakt en uitgevoerd en op het gebied van de didactiek van onderzoeksmethodologie. Dit geldt voor de context van HKU en tegelijkertijd voor het breder (inter)nationaal kennisdomein.