Rationale: The PG-SGA is a validated instrument to assess malnutrition and its risk factors. Its patient component, i.e. the PG-SGA Short Form (SF), can be used as screening instrument. In this multicenter study, we aimed to assess diagnostic accuracy of the PG-SGA SF and NRS 2002, in patients at the Internal Medicine ward.Methods: In 192 patients (76.0±13.5 years; 53% female) in 9 Portuguese internal medicine wards, malnutrition risk was assessed by PG-SGA SF and NRS 2002. PG-SGA SF ≤8 was defined as low/medium malnutrition risk and NRS 2002 ≤2 as low risk. PG-SGA SF ≥9 and NRS 2002 ≥3 were defined as high malnutrition risk. Nutritional status was assessed by the full PG-SGA (reference method). Malnutrition was defined as PG-SGA Stage B (moderate/suspected malnutrition) or Stage C (severely malnourished). Diagnostic accuracy was tested by sensitivity, specificity, positive and negative predictive value, and receiver operating curve. Agreement between PG-SGA and NRS-2002 was tested by McNemar’s test and Cohen’s kappa (κ).Results: Forty-six % and 53% were categorized as at risk of malnutrition by PG-SGA SF and NRS 2002, respectively. In total, 55% were malnourished. Sensitivity, specificity, positive and negative predictive value of PG-SGA SF and NRS 2002 were 0.84, 1.00, 1.00, 0.83 and 0.74, 0.74, 0.77 and 0.70, respectively. Area under curve of PG-SGA SF and NRS 2002 was 0.987 and 0.778 respectively. McNemar’s test showed no significant disagreement (p=0.86) between PG-SGA SF and NRS 2002. Cohen’s kappa showed weak agreement (κ=0.492; p<0.001) (Table 1).Conclusion: Our findings indicate that in patients at the internal medicine ward, PG-SGA SF shows better diagnostic accuracy than NRS 2002, i.e. better sensitivity and specificity.
LINK
Objective: To compare the effects of traditional mirror therapy (MT), a patient-centred teletreatment (PACT) and sensomotor exercises without a mirror on phantom limb pain (PLP). Design: Three-arm multicentre randomized controlled trial. Setting: Rehabilitation centres, hospital and private practices. Subjects: Adult patients with unilateral lower limb amputation and average PLP intensity of at least 3 on the 0–10 Numeric Rating Scale (NRS). Interventions: Subjects randomly received either four weeks of traditional MT followed by a teletreatment using augmented reality MT, traditional MT followed by self-delivered MT or sensomotor exercises of the intact limb without a mirror followed by self-delivered exercises. Main measures: Intensity, frequency and duration of PLP and patient-reported outcomes assessing limitations in daily life at baseline, 4 weeks, 10 weeks and 6 months. Results: In total, 75 patients received traditional MT (n = 25), teletreatment (n = 26) or sensomotor exercises (n = 24). Mean (SD) age was 61.1 (14.2) years and mean (SD) pain intensity was 5.7 (2.1) on the NRS. Effects of MT at four weeks on PLP were not significant. MT significantly reduced the duration of PLP at six months compared to the teletreatment (P = 0.050) and control group (P = 0.019). Subgroup analyses suggested significant effects on PLP in women, patients with telescoping and patients with a motor component in PLP. The teletreatment had no additional effects compared to self-delivered MT at 10 weeks and 6 months. Conclusion: Traditional MT over four weeks was not more effective than sensomotor exercises without a mirror in reducing PLP, although significant effects were suggested in some subgroups.
DOCUMENT
Background: In postoperative pain treatment patients are asked to rate their pain experience on a single uni-dimensional pain scale. Such pain scores are also used as indicator to assess the quality of pain treatment. However, patients may differ in how they interpret the Numeric Rating Scale (NRS) score. Objectives: This study examines how patients assign a number to their currently experienced postoperative pain and which considerations influence this process. Methods: A qualitative approach according to grounded theory was used. Twenty-seven patients were interviewed one day after surgery. Results: Three main themes emerged that influenced the Numeric Rating Scale scores (0–10) that patients actually reported to professionals: score-related factors, intrapersonal factors, and the anticipated consequences of a given pain score. Anticipated consequences were analgesic administration—which could be desired or undesired—and possible judgements by professionals. We also propose a conceptual model for the relationship between factors that influence the pain rating process. Based on patients’ score-related and intrapersonal factors, a preliminary pain score was ‘‘internally’’ set. Before reporting the pain score to the healthcare professional, patients considered the anticipated consequences (i.e., expected judgements by professionals and anticipation of analgesic administration) of current Numeric Rating Scale scores. Conclusions: This study provides insight into the process of how patients translate their current postoperative pain into a numeric rating score. The proposed model may help professionals to understand the factors that influence a given Numeric Rating Scale score and suggest the most appropriate questions for clarification. In this way, patients and professionals may arrive at a shared understanding of the pain score, resulting in a tailored decision regarding the most appropriate treatment of current postoperative pain, particularly the dosing and timing of opioid administration.
DOCUMENT
De stikstofproblematiek en het effect op de paardenhouderij speelt al langer, maar kwam wederom naar boven met de stikstofplannen van de overheid. Ondernemers vanuit de paardenhouderij (ruim 61%) maken zich zorgen over de stikstofplannen voor de paardenhouderij, waarvan 11% zich zelfs ernstig zorgen maakt . Dierlijke mest zorgt voor uitstoot van ammoniak, wat bijdraagt aan het stikstofprobleem in Nederland. De paardenhouderij moet voldoen aan stikstofregels (welke al aangescherpt worden) maar wordt nog niet actief op stikstof afgerekend. De sector houdt vast aan de wetenschappelijke inschattingen dat minder (2%) van de stikstofemissie vanuit de landbouw afkomstig is van paardenbedrijven. Toch is de druk, ook tijdens de huidige regelgeving, erg hoog voor de paardenhouders dicht bij Natura 2000 gebieden. In een recente bijeenkomst (6 juni jl.) van de Federatie van Nederlandse Ruitersportcentra (FNRS) is een inventarisatie gepresenteerd die de Provincie Zuid-Holland heeft laten uitvoeren door Wageningen Universiteit van de mogelijke bronnen van ammoniakemissie in de paardenhouderij. Maar zijn de praktische zaken van de paardenhouderij wel genoeg vertegenwoordigd in de huidige kennisbasis? Weten we genoeg over de variabele invloeden op ammoniakemissie in de paardenhouderij om deze forfait getallen te bekrachtigen? Dat in onze sector veel variabelen de emissiebronnen beïnvloeden komt uit een lopend onderzoek van Yuverta Roermond en EquInnoLab over de Kringloopwijzer. Daarom heeft de FNRS, samen met Hippisch Centrum Nootdorp, de vraag neergelegd om praktische meetgegevens te verzamelen die met een trendanalyse (pilot-data) deze variabele invloeden op emissie een ordergrootte kunnen toewijzen. Het project omvat een achtergrondonderzoek (voortbouwen op bestaande kennis) met input van de praktijkpartners, data-verzameling met een ammoniaksensor en data-analyse. Als resultaat wordt een visueel overzicht gepresenteerd over de verschillende invloeden, als basis voor de gesprekken in de sector en verder wetenschappelijk onderzoek.
Ervaringskennis zijn persoonlijke ervaringen die gebruikt kunnen worden als kennisbron voor persoonlijke ontwikkeling en beroepsontwikkeling. In het bijzonder gaat het om ervaringen die de kwaliteit van leven beïnvloeden. Denk daarbij aan trauma, ziekte, beperkingen of armoede. Dit project gaat over ervaringskennis in mensgerichte beroepen zoals sociaal werk en verpleegkunde.
De LTO heeft aangekaart wat het belang van licht is voor het welzijn van paarden. Zowel de lichtsterkte, als de kleur en de lichtduur hebben effect op het welzijn van het paard. Licht is noodzakelijk voor een goede gezondheid en zorgt voor het aanmaken van vitaminen en het aansturen van de voortplantingscyclus. Ook de Federatie van Nederlandse Ruitersportcentra (FNRS) heeft recent (april jl.) geschreven over het belang van natuurlijk daglicht. Ledverlichting in de stal die zonlicht nabootst zorgt voor meer rust en minder stress bij paarden, wat meetbaar is in de hormoonspiegels in het bloed. Er zijn commercieel verkrijgbare lampen die natuurlijk daglicht nabootsen, maar er is nog geen lamp die rekening houdt met meerdere kleuren (rood, blauw, groen en geel) licht, wat belangrijk is voor paarden. . Geel licht zou bijvoorbeeld bijdragen aan een betere wateropname. De lichaamstemperatuur van het paard blijkt toe te nemen bij blauw en rood licht, maar af te nemen bij groen of geel licht. Rood licht zorgt voor het stimuleren van de nachtelijke stijging in melatonine, terwijl blauw licht juist een verlaging in melatonine veroorzaakt wat bijdraagt aan meer alertheid. Signify® heeft verschillende modulaire lichtsystemen op de markt gebracht voor kippen, vissen en varkens, maar nog niet voor paarden. De innovatie is hier de aanpasbaarheid en modulariteit van het systeem. Voordat deze lichtsystemen ook voor paarden ontwikkeld kunnen worden, wil Signify® eerst meer onderzoek laten doen naar wat nu écht belangrijk is voor een paard. Signify heeft deze vraag neergelegd bij Lentiz MBO Maasland. In samenwerking met EquInnoLab. en de HAS green academy wil Lentiz daarom een onderzoek uitvoeren naar het effect van de aanwezigheid en de kleur van licht op het (slaap)gedrag en fysiologie van het paard.