Dit artikel bevat de resultaten van een onderzoek naar burgerschap en inburgering in relatie tot inburgeringspraktijken in drie landen. De inburgeringspraktijken, zoals inburgeringscursussen, toetsen en trainingen, van de landen Nederland, Frankrijk en Canada worden vergeleken om na te gaan wat deze landen onder inburgering en burgerschap verstaan. Inburgering en burgerschap zijn begrippen die eenvoudig en helder lijken, maar dit niet zijn. In het dagelijks leven, in literatuur en beleidsteksten worden de begrippen op verschillende manieren gedefinieerd en geoperationaliseerd. Door de verschillende Nederlandse, Franse en Canadese contexten te bekijken en deze met elkaar te vergelijken, wordt duidelijk wat bepalende en kenmerkende factoren zijn voor burgerschap en het inburgeringsproces. Deze factoren leiden naar twee modellen van inburgering, die zijn voortgekomen uit de analyse van de contexten van de drie landen. Na deze inleiding volgen de methodische achtergronden van mijn onderzoek. Vervolgens wordt kort ingaan op de begrippen die van belang zijn voor dit thema, namelijk de verschillende aspecten van burgerschap. Daarna volgt de uitleg van de twee inburgeringsmodellen. Het volgende deel bestaat uit een verbinding van de twee inburgeringsmodellen en de drie aspecten van burgeridentiteit. Als laatste volgt de discussie.
De Nederlandse overheid stelt zich als doel om dakloosheid volledig uit te bannen vóór 2030 (Ministerie van BZK, Ministerie van SZW & Ministerie van VWS, 2022). Om dit doel te bereiken zijn gegevens over de aard en omvang van dak- en thuisloosheid in Nederland van cruciaal belang. Hoeveel mensen er dak- en thuisloos zijn in Nederland is echter niet duidelijk. Ook is niet bekend wat hun kenmerken en leefsituaties zijn. In het recent verschenen Nationaal Actieplan Dakloosheid: Eerst een Thuis (2023-2030) wordt gewezen op het belang van betere monitoring van dakloosheid, zodat er gericht kan worden gestuurd aan de hand van kwantitatieve gegevens. De huidige monitoring van dakloosheid in Nederland biedt hiertoe onvoldoende mogelijkheden (Ministerie van BZK, Ministerie van SZW & Ministerie van VWS, 2022). Om beter zicht te krijgen op de werkelijke aard en omvang van dak- en thuisloosheid voerde Hogeschool Utrecht in samenwerking met Kansfonds een telonderzoek uit in twee regio’s in Noordoost-Brabant: regio Meierij en Bommelerwaard met centrumgemeente ’s-Hertogenbosch en regio Brabant Noordoost-Oost met centrumgemeente Oss. Hierbij werd gebruik gemaakt van een voor Nederland nieuwe definitie van dakloosheid, de ETHOS-Light classificatie, en van een nieuwe telmethode. Dit rapport bevat de resultaten van de telling die plaatsvond op 16 mei 2023 in regio Brabant Noordoost-Oost. De telling is uitgevoerd in nauwe samenwerking met de gemeenten die onderdeel uitmaken van deze regio: Bernheze, Boekel, Land van Cuijk, Maashorst en Oss. Het onderzoeksteam van Hogeschool Utrecht werd ondersteund door het onderzoeksteam van de Katholieke Universiteit Leuven dat de toegepaste telmethode ontwikkelde. Dit onderzoeksteam, onder leiding van prof. dr. Koen Hermans, past de telmethode inmiddels een aantal jaar met succes toe in een groot aantal Belgische regio’s. Met hun toestemming pasten wij deze methode nu voor het eerst in Nederland toe. Met het uitvoeren van de telling geven de gemeenten in regio Brabant Noordoost-Oost, Hogeschool Utrecht en Kansfonds een impuls aan het in kaart brengen van dak- en thuisloosheid in Nederland. De betrokken gemeenten hebben de ambitie om dak- en thuisloosheid in hun regio’s gedegen aan te pakken. Zij willen hun beleid gericht op preventie en aanpak van dakloosheid baseren op concrete cijfers en profielkenmerken van dak- en thuisloze mensen in hun regio.