Bij de Europese verkiezingen van 2019 werden namens Nederland nooit eerder zoveel eurosceptische Europarlementariërs verkozen. Hun geluid is voor kiezers van grote waarde: Europarlementariërs van middenpartijen hebben de neiging te praten over beleidsmatige details. Eurosceptici lichten eerder de grote keuzes in Brussel uit: moet er meer of minder Europese grensbewaking komen? Is Covid-19 een reden om de binnengrenzen te sluiten? Moet er verdere EU i-uitbreiding plaatsvinden? Moet de EU grote techbedrijven aanpakken? Voor herkenbare politiek zijn herkenbare partijen nodig en dat is waar het – nog geen twee jaar na de Europese verkiezingen – totaal misgaat. Bijna al deze Europarlementariërs, behalve die van SGP i en PVV i, zijn inmiddels van partij gewisseld. Op lokaal niveau waren afsplitsingen al een vertrouwd fenomeen, maar nu doet dit zich ook regelmatig in Brussel voor. Het komt de herkenbaarheid van Europese politiek niet ten goede. Laten we kijken naar drie gevallen: Dorien Rookmaker i stapte uit Forum voor Democratie i (FvD), Toine Manders i vertrok bij 50Plus i en onlangs vertrokken nog eens drie FvD-Europarlementariërs. Waar leidt dit toe?
MULTIFILE
Welke invloed heeft de “versluierende” verplaatsing van de politiek naar internationale netwerken op informatie en grip van politici? Hoe blijft het Binnenhof een zichtbaar knooppunt in het ingewikkelde besluitvormingsweb van EU en nationale staten? Politicoloog Bastiaan Rijpkema stelt in een opiniestuk in de NRC cruciale vragen aan de orde (NRC, 30 augustus 2019). Maar als het gaat om de vraag naar de organisatie van Europese democratie zijn Tweede en Eerste Kamer al een stap verder. De “aanzetten” waartoe het artikel oproept, zijn ruimschoots voorhanden. Nu komt het aan op politieke daadkracht. LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/mendeltje/
MULTIFILE
In haar recent verschenen eindrapport Lage drempels, hoge dijken doet de commissie-Remkes aanbevelingen voor de versterking van ons parlementaire stelsel. Het doel is de Tweede Kamer ,,te versterken als een voor burgers herkenbare en invloedrijke volksvertegenwoordiging". Daarvoor moet de Kamer grip op de eigen agenda krijgen, informatie inwinnen en commissies opzetten. Maar voor een parlementaire grip en toezicht op internationaal beleid schieten de aanbevelingen van de commissie tekort. LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/mendeltje/
DOCUMENT
In reactie op de kinderopvangtoeslagaffaire kondigde het kabinet de zogeheten Catshuisregeling aan. De 26.000 gedupeerde ouders krijgen een forfaitair bedrag van 30.000 euro of, als hun schade hoger uitvalt, ook het meerdere, vergoed van de Belastingdienst. Uit onderzoek van Van de Bunt, dat wordt gepubliceerd in het Nederlands Juristenblad, blijkt dat een groot deel van de ouders opnieuw vermalen dreigt te worden door het systeem. Het kabinet moet daarom met spoed terug naar de tekentafel.
LINK
Het thema van het VNG-jaarcongres 2018 in Maastricht is ‘Over grenzen’. Nederlandse politici en bestuurders moeten grenzen durven te verleggen. Niet zelden is dit een landsgrens, die in de regio heel wat dichter bij is dan in Den Haag. Meer dan de helft van de provincies grenst aan het buitenland en landsgrensoverschrijdende samenwerking is dus aan de orde van de dag. Nationale of EU-regels en subsidies kunnen helpen beleidsdoelstellingen te verwezenlijken die op regionaal of lokaal niveau belangrijk worden gevonden. Maar grensoverschrijdend beleid stuit in de praktijk ook op andere, ‘Europese’ grenzen. Zo ontdekt een ondernemer te laat dat Duitsland EU-richtlijnen anders interpreteert dan Nederland. Dan weer stelt nieuwe Brusselse wetgeving aanbestedingseisen, of hebben Europese besluiten een negatieve impact op grensregio’s of op de visserij. Bij onbegrijpelijke, onuitvoerbare of botsende regels wordt er een spanning ervaren tussen Europees gemeenschappelijk beleid en Nederlandse decentralisatie. Dit essay focust op de grip op die Europese Unie (EU) als bestuurlijke uitdaging. doi: 10.5553/Bw/016571942018072002005 LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/mendeltje/
DOCUMENT
Lezing gehouden tijdens congres "Wie beslist er over wat: congres over subsidiariteit en het middenbestuur in de 21e eeuw" op 19 december 2005.
DOCUMENT
Volt doet in tien gemeenten mee aan de gemeenteraadsverkiezingen. De partij presenteert zich als de eerste Europese partij en veel journalisten en kiezers namen deze boodschap voor zoete koek aan: de partij is echter vooral Duits-Nederlands: daar zit het merendeel van de leden die beslissen over het programma wat in heel Europa aan de man moet worden gebracht. Dat laatste is niet eenvoudig: er is geen enkele reality check of alle Europese ambities ook aansluiten bij andere landen dan Nederland en Duitsland.
MULTIFILE
Op donderdag 22 mei 2014 worden in Nederland de verkiezingen voor het Europees Parlement gehouden. De burger wordt in staat gesteld zijn/haar vertegenwoordiger in dit parlement rechtstreeks te kiezen. Er wordt tegenwoordig veel over Europa gediscussieerd. Dat is op zich een goede zaak. De discussie moet echter wel op een evenwichtige wijze plaatsvinden. Dat is niet altijd het geval. In het publieke debat wordt bijvoorbeeld het bestaan van de economische cisis vaak aan Europa verweten. Ook laten Europa-criticasters veel van zich horen. Daarentegen wordt weinig gehoord van de voorstanders van Europese samenwerking. In die zin is de betekenis van de verkiezingen aanzienlijk. Het is een testcase voor de geloofwaardigheid van het samenwerkingsproces in het algemeen en, belangrijker nog, voor de steun die Europa onder de bevolking geniet in het bijzonder. Mede vanwege de traditioneel lage opkomst voor de Europese verkiezingen (in Nederland in 2009 43,1%) is het goed een genuanceerd debat te stimuleren. Het is om die reden dat het lectoraat European Integration het plan heeft opgevat om naar aanleiding van de verkiezingen van 22 mei een publicatie het licht te doen zien waarin diverse aspecten rond de verkiezingen aan de orde komen, zoals: • Het al dan niet bestaan van een democratisch deficit in Europa; • De behoefte aan een Europese publieke ruimte; • De complexiteit van het besluitvormingsproces van de Europese Unie, in samenhang met de vraag hoe je dat uitlegt aan de burger • Aandacht voor de fundamentele waarden waarop het Europese integratieproces is gebaseerd; • De verantwoordelijkheid van de media bij de berichtgeving; • De betekenis van het Europees Burgerschap. Met deze publicatie hoopt het lectoraat bij te dragen aan een adequate voorlichting over het belang van de Europese verkiezingen. Het lectoraat is ook voornemens, parallel aan het gereedkomen van de publicatie een seminar op De Haagse Hogeschool te organiseren op donderdagmiddag 1 mei. Een openbaar debat met kandidaten voor de verkiezingen volgt op woensdagavond 14 mei in de Aula. Houd de website van het lectoraat www.dehaagsehogeschool.nl/lectoraat-eurint in de gaten! Komt allen en, belangrijker nog, breng uw stem uit op 22 mei!
DOCUMENT
Deze literatuurstudie, geschreven als onderdeel van een vijftal studies naar verschillende fasen in het EU-beleidsproces, behandelt de fase van beleidsvorming door de Europese Commissie (EC). Hierin staat de vraag centraal wat de belangrijkste voorwaarden zijn voor effectieve beïnvloeding in deze fase van het EU-beleidsproces door EU-lidstaten en in het bijzonder door Nederland. In de literatuurstudie is met name literatuur tussen 2016 en 2023 behandeld, die op één of andere wijze kan bijdragen aan inzicht in de manier waarop actoren, en in het bijzonder lidstaten, invloed kunnen uitoefenen op beleidsvorming door de EC. De belangrijkste inzichten die volgen uit de literatuurstudie zijn: • Dat het effectief kan zijn om vroegtijdig een breed scala aan beleidsmakers en andere actoren, zowel nationaal als op EU-niveau, te betrekken bij een gestructureerde en gecoördineerde inzet om beleidsformulering te beïnvloeden. Hierbij zouden dan zo veel mogelijk EU-niveau actoren, zoals koepelorganisaties en implementatie-organisaties betrokken moeten worden. • Dat het een positief effect kan hebben op effectiviteit om zo veel mogelijk samen te werken als regering en oppositie in een eensluidend standpunt naar het EU-niveau, en ook samen te werken met regeringen en parlementen in andere lidstaten. • Dat voldoende menskracht, met name wat betreft coördinatie van inzet en contacten met zowel EC als Europees Parlement (EP), kan bijdragen aan een effectievere beleidsbeïnvloeding. Daarbij helpt het als nauw contact met vertegenwoordigers in expertgroepen wordt gehouden en zwaarder gekwalificeerde personen afgevaardigd worden, zodat zij in de groepshiërarchie binnen expertgroepen een leidende rol kunnen spelen. • Dat het effectief kan zijn om bij het bepalen van de boodschap en beïnvloedingsstrategie, in deze vroegtijdige fase, rekening te houden met de motivaties en belangen van (individuele ambtenaren binnen) de EC en andere lidstaten, en er een EU-wijd belang wordt gepresenteerd. • Dat strategisch nadenken over het proces en de keuzes rond consultatie-instrumenten effectiviteit zou kunnen vergroten Over veel thema’s kon geen uitsluitend wetenschappelijk onderbouwd antwoord gegeven worden vanuit de bestaande literatuur op dit moment, en is aanvullend onderzoek nodig om geïnformeerde uitspraken te kunnen doen over de rol van lidstaten en van Nederland in het bijzonder.
MULTIFILE
In Western Europe, cities that host International Organizations (IOs) have to deal with more and more competition. The last decade many IOs settled in Eastern European and Asian countries. Distributing IOs over several cities in Europe for reasons of political balance and give-and-take among governments play a role in these decisions. However, public policy networks are more and more operational in these negotiations. Apart from the political and administrative actors, others – as private actors and external lobbyists – play a role as well. This often leads to increased complexity and ineffective decisions. This paper examines four cases in which political gameplay influenced the location decision-making of IOs in The Hague and Geneva. First, I will introduce the subject, research method and the four cases. Second, I will discuss how public policy networks are increasingly complicating factors to the settling processes of IOs. Third, a reconstruction of the settlement processes of four IOs will illustrate this.
DOCUMENT