Voorbeelden en onderwijs lijken onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het gebruik van voorbeelden is vaak zo vanzelfsprekend, dat zelfs in didactische opleidingen niet altijd aandacht wordt besteed aan de voorwaarden voor een optimal gebruik ervan. Voorbeelden blijken echter niet automatisch tot meer kennis en beter begrip te leiden. Leren van en door voorbeelden vereist bewuste aandacht en doet een beroep op analoog redeneren. Er is veel onderzoek gedaan naar de centrale rol van analoog redeneren in leren. De hieruit voortgekomen kennis en inzichten lijken echter nog niet algemeen bekend bij docenten noch breed geïmplementeerd in het onderwijs, zo komt ook naar voren uit een verkennend onderzoek aan De Haagse Hogeschool. Dit artikel vormt een eerste aanzet om kennis en inzichten in analoog redeneren en in het effectief gebruik van voorbeelden bredere bekendheid te geven. De aanbevelingen in het artikel zijn bedoeld om docenten te inspireren en uit te dagen. Abstract. The use of examples for teaching purposes would seem an obvious choice for teachers. This might be the reason why even courses intended to instruct teachers in their future profession sometimes skip over ways to make effective use of examples. However, research has shown that the use of examples does not automatically enhance a learner’s knowledge and understanding. Learning from examples requires conscious effort and attention and calls for analogical reasoning. Although the key role played by analogical reasoning in learning has been widely investigated, an exploratory study conducted among lecturers at The Hague University of Applied Sciences showed that not that many of them were familiar with the findings of these studies nor were these findings featured in their teaching. This article is an attempt to promote the acquisition of scientific knowledge and insights into analogical reasoning and the effective use of examples. The recommendations provided here are meant to inspire and challenge teachers.
DOCUMENT
This case study illustrates the sequential process of the joint and individual knowledge elaboration in a computer-supported collaborative learning (CSCL) environment. The case comprised an Internet-based physics problem-solving platform. Six Dutch secondary school students (three males, three females) participated in the three-week experiment. They were paired based on self-selection. Each dyad was asked to collaborate on eight moderately structured problems concerning Newtonian mechanics. Their online interactions, including their textual and pictorial messages, were categorized and sequentially plotted. The three dyads showed three different collaboration patterns in terms of joint and individual knowledge elaboration.
DOCUMENT
In het magazine “Blijven werken in onderwijs”, uitgebracht ter gelegenheid van het 4-jarig bestaan van het lectoraat Werken in Onderwijs, lees je meer over de vragen, inzichten, thema’s en mensen van het lectoraat.” Met bijdragen van: Mieke Koeslag-Kreunen, Saskia Brokamp, Patricia Brouwer,, Angela de Jong, Kaoutar El Khatoutti, Elsemarijn Ippel, Mees Kok, Maaike Koopman, Anneke Offereins, Tamar Tas, Edy van Renselaar, Bibi van Wolput
LINK