Highlights−Constitutional freedom of education affects democratic citizenship education policy.−Citizenship education legislation in 2006 and 2007 placed little demands on schools.−Legislation introduced in 2021 has further specified what is expected from schools.−Studies of citizenship education in practice are largely critical of the extentto which schools teach about, through and for democracy.Purpose:This paper discusses developments in citizenship education policy and practice in the Netherlands, and outlines key challenges as faced by the different stakeholders involved.Design/methodology/approach:Our discussion is based on existing research and policy documents in the Netherlands. The authors, from three Dutch universities, are experts in the field of research on citizenship education.Findings:Promoting citizenship education in primary, secondary and vocational tertiary education in the Netherlands has been challenging, particularly in light of the constitutional freedom of education in the Netherlands. Five issues are discussed in this regard: the contents of CE legislation, the normative character of legal requirements, integration of CE legislation in national curriculum aims, clarifying expectations from schools in teaching CE, and teacher education and professionalization.
Een jaar geleden kwam het advies ‘Ruim baan voor de Leraar’ van de Onderwijsraad uit. Het advies riep destijds een golf van reacties op. Inmiddels is het ministerie begonnen aan veldwerk ter voorbereiding van het daadwerkelijk wijzigen van de opleidingsstructuur. Het is in deze context zinnig om een gesprekselement in te brengen: de professionele identiteit van de leraar. In dit artikel gaat Marco Snoek in op de relatie tussen opleiding en professionele identiteit. Hij constateert dat de huidige opleidingsstructuur zorgt voor gescheiden professionele identiteiten van verschillende leraren. Dat staat beroepsgroepvorming in het onderwijs in de weg.
MULTIFILE
In het debat over kansengelijkheid wordt gepleit voor het later selecteren van leerlingen (zie bijv. Volkskrant, 27 augustus 2022). Dit om te bevorderen dat alle leerlingen voldoende kansen krijgen op onderwijs dat recht doet aan hun capaciteiten en ontwikkeling (Onderwijsraad, 2021). Ook in de stad Utrecht is er een groeiende aandacht voor heterogeniteit in het onderwijs in het kader van kansengelijkheid (Utrechtse Onderwijs Agenda 2023-2026). Academie Tien is een school waar heterogeniteit kenmerkend is. Academie Tien is een brede school in Utrecht voor mavo, havo, en vwo voor leerlingen vanaf 10 jaar. Op deze school bestaat een klas uit leerlingen van hetzelfde leerjaar, die onderwijs volgen op verschillende niveaus. De primaire taak van Academie Tien is om het onderwijs voor leerlingen te verzorgen. De ontwikkeling van leraren wordt echter niet gezien als een aparte bezigheid en is onlosmakelijk verbonden met de ontwikkeling van de leerlingen. Niet alleen omdat de nieuwe kennis en inzichten die leraren opdoen, teruggebracht worden naar de leerlingen (bijvoorbeeld in hoe de lessen ontworpen worden), maar ook omdat de school wil voorleven wat het betekent om onderdeel te zijn van een leergemeenschap. De ontwikkeling van leraren, die wordt begeleid door opleiders in het zogenoemde ‘Opleidingshuis’, is daarmee een krachtig voorbeeld voor de leerlingen.
De nieuwe jeugdwet (2014) en de wet op passend onderwijs (2012) hebben als doel kinderen zoveel mogelijk in hun eigen leeromgeving laten opgroeien, waarbij het onderwijs en de jeugdhulp rondom het kind en het gezin worden georganiseerd (Coalitie passend onderwijs - jeugdhulp - zorg, 2018). Als gevolg hiervan wordt van professionals in het domein ‘kind en educatie’ (onderwijs, kinderopvang, sociaal werk, jeugdzorg, buurtwerk, sociaal werk en gemeente) steeds meer verwacht dat ze samenwerken met professionals uit verschillende sectoren om de zorg rondom het kind zo optimaal mogelijk te organiseren (interprofessioneel samenwerken). Van lerarenopleiders wordt verwacht dat zij studenten voorbereiden op het interprofessioneel samenwerken in de praktijk. Hiervoor is goed inzicht in deze complexe beroepstaak essentieel. In recente literatuur wordt de noodzaak van interprofessioneel samenwerken steeds benadrukt (Peeters, 2018; Slot & Leseman, 2019), echter een eenduidig beeld van wat goed interprofessioneel samenwerken inhoudt ontbreekt nog, evenals de complexiteitsfactoren die een rol spelen in het werkveld. In het postdoconderzoek wordt door cognitieve taakanalyse (CTA) inzichtelijk gemaakt welke kennis, vaardigheden en attitudes onderwijsprofessionals nodig hebben voor interprofessionele samenwerking. Door middel van interviews, observaties en expertmeetings met onderwijsprofessionals in tien goede praktijkvoorbeelden, wordt een vaardighedenhiërarchie ontwikkeld: een overzicht van alle vaardigheden en hun onderlinge relaties. Daarnaast worden complexiteitsfactoren in kaart gebracht. Deze inzichten worden gebruikt om onderwijsmodules te ontwikkelen voor opleidingen binnen KPZ. Uitgangspunt is het vier-componenten instructiemodel dat uitgaat van een hele-taak-benadering (Van Merriënboer & Kirschner, 2018). Dit model is uitermate geschikt voor het aanleren van complexe beroepstaken waarbij kennis, vaardigheden en attitudes geïntegreerd zijn. Studenten leren in authentieke leertaken (ontleend uit de CTA) oplopend in complexiteit interprofessioneel samen te werken. Naast het ondersteunen van studenten, draagt dit onderzoek bij aan professionalisering van lerarenopleiders en geeft het inzicht aan het werkveld in de volle breedte van interprofessioneel samenwerken.
De schoolleider heeft na de leraar een grote, zij het indirecte, impact op het realiseren van goed onderwijs voor alle leerlingen, als de schoolleider zich richt op de ontwikkeling van de school als lerende organisatie (Grissom et al., 2021; Koeslag-Kreunen, 2021; Leithwood et al., 2020; Kools, 2020). Traditioneel betrof het beroep van schoolleider een hiërarchische functie die vooral individuen aanstuurt. In een lerende onderwijsorganisatie staat het bevorderen van gespreid leiderschap, een onderzoekscultuur en collectief leren van leraren centraal. Dat is voor veel schoolleiders een complexe verandering (De Jong, 2022; Ros, 2021; Van Wessum et al., 2022). Van schoolleiders wordt gevraagd het evidence-informed samenwerken in teams aan kwaliteitsverbetering en het samenwerken met partners te stimuleren en faciliteren, gebaseerd op een duidelijke visie en collectieve ambitie (Kools, 2020). Daarbij schept de schoolleider voorwaarden zodat ook leraren leiding kunnen nemen, op basis van hun expertise (Snoek et al., 2019). De rol van de schoolleider in het hedendaagse onderwijs is dus niet eenvoudig, de complexiteit van hun rol is enorm toegenomen. De Onderwijsraad (2018) geeft aan dat een kwaliteitsimpuls nodig is voor schoolleiders in Nederland. In ons lectorenplatform bundelen onderzoekers op het gebied van leiderschap in het onderwijs hun krachten samen met de landelijke beroepsorganisatie van schoolleiders (AVS) en de organisaties van hun werkgevers (PO-Raad, VO-raad en MBO Raad) om deze kwaliteitsimpuls te realiseren. Ons Lectorenplatform wil tweeledig bijdragen aan deze kwaliteitsimpuls: 1) door kennis te ontwikkelen over de rol van de schoolleiders en hoe schoolleiders hun veranderende, complexe rol goed kunnen vervullen en hoe ook leraren leiding kunnen laten nemen; 2) door de ontwikkelde kennis toegankelijk en context specifiek te maken voor schoolleiders en toepassing te bevorderen. De te ontwikkelen inzichten, handvatten en tools zijn daarom zowel bedoeld voor schoolleiders zelf als voor hun leidinggevenden (besturen) en leiderschapsopleidingen.