Dit boek richt zich op praktijkgericht onderzoek binnen het Hoger beroepsonderwijs. Het gaat hierbij om onderzoek dat ontstaat vanuit de beroepspraktijk met als doel de beroepspraktijk beter te begrijpen en op basis hiervan te komen tot onderbouwde verbetering of vernieuwing. Het boek richt zich op hogeschoolstudenten, begeleiders van deze studenten en professionals in het werkveld. Het boek biedt hen een referentiekader voor het maken van een gedegen onderzoeksontwerp, gebaseerd op beargumenteerde keuzes voor een bepaalde onderzoeksstrategie en onderzoeksmethoden. Het besteedt aandacht aan onderzoeksparadigma's, het zoeken en gebruiken van wetenschappelijke literatuur, de implementatie van een vernieuwing of verbetering en aan het rapporteren van de uitkomsten.
DOCUMENT
In dit rapport is onderzoek gedaan naar het uitbesteden van maatschappelijk vastgoed. Hierbij gaat het om het uitbesteden van het technische beheer.Dit onderzoek is gehouden in opdracht van de gemeente Assen. De gemeente Assen is geïnteresseerd in de keuzes die andere gemeenten gemaakt hebben met betrekking tot het uitbesteden. In het verleden is er nog niet veel onderzoek naar uitbesteding van vastgoed gedaan. Om toch een duidelijk beeld te krijgen van het proces richting uitbesteden zijn verscheidene gemeenten en experts benaderd. Aanvankelijk richtte dit onderzoek zich enkel op het uitbesteden van het technisch beheer. Tijdenshet onderzoek zijn er interessantere onderwerpen aan het licht gekomen, die tevens een aanvulling waren op het onderzoek. Daarmee is het oorspronkelijke onderzoeksontwerp uitgebreid.Er zijn een aantal gemeenten die hun maatschappelijk vastgoed reeds uitbesteden. Hoe zijn zij tot die keuze gekomen? Welke ervaringen hebben zij op gedaan en waar zijn zij tegenaan gelopen? Het onderzoeksdoel is : ’Een inzicht verkrijgen in de criteria die aan de beslissing voorafgaan om maatschappelijk vastgoed wel of niet uit te besteden’. Studentonderzoek in het kader van het thema Leefomgeving.
DOCUMENT
Toekomstige professionals moeten complexe problemen kunnen oplossen. Hoeleren we dit hbo-studenten? Design thinking en ontwerpgericht onderzoek bieden beiden dezelfde logica voor het ontwerpen van onderbouwde oplossingenvoor complexe problemen. Ze verschillen in accent, met name in inhoudelijke uitgangspunten en de organisatie van het ontwerpproces. Zowel design thinkingals ontwerpgericht onderzoek zijn geschikt voor het oplossen van complexeproblemen, zeker als hun sterke punten in opeenvolgende ontwerpcycli wordengecombineerd.
DOCUMENT
Teneinde het opnemen van onderzoeksvaardigheden in het curriculum van de Faculteit Educatieve Opleidingen van de Hogeschool Utrecht te vergemakkelijken en ter ondersteunen, vonden wij het zinvol om een stuk te schrijven over de vermeende tegenstelling tussen kwalitatief en kwantitatief onderzoek. Een belangrijk uitgangspunt is dat we niet uitgaan van een in de wandelgangen vaak gehoorde tegenstelling tussen universitair en hogeschool onderzoek, waarbij de universiteit kwalificaties als fundamenteel en theoretisch opeist en de praktische kruimels voor het hoger beroepsonderwijs wil laten liggen. Wij gaan daar niet van uit omdat wij geen fundamenteel verschil zien tussen fundamenteel onderzoek en toegepast onderzoek. De grondslagen, de redeneringen, de systematiek zijn in beide gevallen hetzelfde. Op de achtergrond speelt, in ieder geval bij de humaniora van de hoge scholen, nog een andere tweedeling een rol: kwantitatief versus kwalitatief onderzoek. Belangrijke kenmerken van kwantitatief onderzoek zoals ingewikkelde onderzoeksdesigns, grote steekproeven en gecompliceerde statistische analyses zouden het natuurlijk domein van universiteiten zijn. Ook dit werpen we verre van ons. Volgens onze opvatting gaat het in de eerste plaats om 'goed onderzoek' en goed onderzoek vereist niet persé een kwalitatieve benadering of een kwantitatieve benadering. Goed onderzoek geeft in de eerste plaats een antwoord op een vraag die gesteld wordt: de probleemstelling. Zoals het overgrote deel van onderzoekers tegenwoordig rekenen wij ons niet tot kwantitatieve onderzoekers of tot kwalitatieve onderzoekers. Met behulp van onderzoek willen wij een slechts een antwoord geven op de gestelde vraag, de probleemstelling.
DOCUMENT
Afgelopen zomer lanceerden wij een nieuwe themareeks over de gezonde leefomgeving op Rooilijn platform. Gezondheidsvraagstukken krijgen veel aandacht in het nieuws, beleid en wetenschap. Het meest recente voorbeeld is de publicatie van de Volksgezondheid Toekomst Verkenning door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM, 2024), waaruit blijkt dat het aantal mensen met overgewicht in Nederland zal oplopen tot ruim 64 procent in 2050. Ter vergelijking: in 2022 was dat percentage nog 50. Dergelijke gezondheidsproblemen in de samenleving zijn complex en worden door een veelvoud van factoren beïnvloed, zoals genetische aanleg, leefstijl en leefomgeving. In deze themareeks stond de relatie tussen gezondheid en de leefomgeving centraal.
LINK
Onderzoek in opdracht van het Kenniscentrum NoorderRuimte. Het praktijkdoel is het opzetten van een kennisnetwerk en het onderzoeken naar het huidige onderwijsaanbod op het gebied van gebiedsontwikkeling en te onderzoeken in hoeverre dit aansluit op het vak van gebiedsontwikkelaar. Met dit onderzoek wordt het fundament gelegd om met vervolgonderzoek verder aan het praktijkdoel te kunnen werken. De centrale vraag van dit onderzoek luidt: Wat zijn de kenmerken van de sociale en de fysieke taken van de gebiedsontwikkelaar?
DOCUMENT
Onderzoekend vermogen is voor (aankomend) hbo-professionals van cruciaal belang om hun beroepsopleiding met succes te kunnen afronden en te kunnen functioneren als wendbare professional. Dit begrip wordt echter door verschillende experts regelmatig anders uitgelegd en dat zorgt voor verwarring. Onderzoekend vermogen in de praktijk biedt hierin houvast. Dit boek, gebaseerd op de nieuwste inzichten en met concrete voorbeelden uit verschillende vakgebieden, geeft voor het eerst een compleet overzicht van het begrip ‘onderzoekend vermogen’. Er wordt integraal ingegaan op de drie elementen van onderzoekend vermogen: 1. Eerst goed verdiepen in de vraag of het probleem; 2. Dan kritisch bestuderen wat anderen hebben gevonden; 3. En daarna als het relevant en nodig is zelf onderzoek doen. Deze drie centrale componenten worden op overzichtelijke en concrete wijze met elkaar verbonden. Het boek biedt op deze manier houvast bij het toepassen van onderzoekend vermogen om tot beroepsproducten te komen, zowel in de context van een beroepsopleiding als in de praktijk. Kortom, Onderzoekend vermogen in de praktijk is een uitermate geschikt boek voor aankomende hbo-professionals uit elk vakgebied!
MULTIFILE
In het najaar van 2015 heeft het bestuur van de Vereniging Hogescholen de werkgroep gevraagd advies uit te brengen over kwaliteitscriteria voor praktijkgericht onderzoek en het lectoraat.
DOCUMENT
In dit artikel beschrijven wij de voorlopige resultaten van het moresprudentieproject, waarin casuïstiek wordt verzameld over de moraal van de beroepsgroep in het sociaal werkveld. Een belangrijke aanleiding voor de start van het project waren de positieve reacties van sociale professionals op het essay Hulpverlening mist moraal van lector Lia van Doorn in de Volkskrant (Vk, 24-08-2009). Zij agendeerde hierin de zwakke, morele basis van het social werk. Daarnaast leefde in het HBOonderwijs de vraag naar voorbeelden van morele vragen uit de praktijk, zoals ‘Wel of niet ingrijpen bij onveilige situaties waarin kinderen betrokken zijn?’ en ‘Hoe lang ga ik nog door met contact zoeken?’. De antwoorden van hulpverleners op dergelijke vragen zijn vaak intuïtief en op ervaring gebaseerd. De morele component wordt meestal niet uitgesproken. In het moresprudentieproject willen we de impliciete moraal en de ervaringskennis van professionals boven water krijgen. Daartoe verzamelen we systematisch opvattingen over hoe met morele aspecten om te gaan.
DOCUMENT