Dit boek richt zich op praktijkgericht onderzoek binnen het Hoger beroepsonderwijs. Het gaat hierbij om onderzoek dat ontstaat vanuit de beroepspraktijk met als doel de beroepspraktijk beter te begrijpen en op basis hiervan te komen tot onderbouwde verbetering of vernieuwing. Het boek richt zich op hogeschoolstudenten, begeleiders van deze studenten en professionals in het werkveld. Het boek biedt hen een referentiekader voor het maken van een gedegen onderzoeksontwerp, gebaseerd op beargumenteerde keuzes voor een bepaalde onderzoeksstrategie en onderzoeksmethoden. Het besteedt aandacht aan onderzoeksparadigma's, het zoeken en gebruiken van wetenschappelijke literatuur, de implementatie van een vernieuwing of verbetering en aan het rapporteren van de uitkomsten.
DOCUMENT
Studenten ontwerpen steeds vaker innovatieve oplossingen in praktijkprojecten samen met stakeholders. Zulke studieopdrachten vergen een systematische aanpak: het doel is om een onderbouwde en beoordeelbare praktijkoplossing en verantwoordingsdocument te ontwikkelen. Dit boek geeft studenten en docenten een concreet stappenplan en tools voor onderzoek, ontwerp, en rapportage om praktijkoplossingen te ontwikkelen. Met een beslisboom van de verschillende vormen van praktijkgericht onderzoek kan de student bepalen welke vorm past bij zijn studieopdracht. Studenten kunnen vervolgens het bijpassende hoofdstuk over onderzoek en ontwerp in de interventiecyclus gebruiken: probleemidentificatie, diagnostisch onderzoek, ontwerpgericht onderzoek, implementatiegericht onderzoek of evaluatieonderzoek.
DOCUMENT
In dit rapport wordt verslag gedaan van een onderzoek met behulp van de Most Significant Change benadering, naar de impact van een Professionaliseringstraject Ethisch Actorschap (PEA). Ethische reflectie is de laatste jaren ‘booming business’. Steeds meer organisaties besteden aandacht aan ethiek op de werkvloer en stimuleren ethische reflectie van medewerkers. Als ethici en onderzoekers verwelkomen wij deze ontwikkeling uiteraard, maar wij stelden onszelf ook de vraag: wat levert al die reflectie de medewerkers en cliënten eigenlijk op? Deze vraag was aanleiding om een onderzoek hiernaar in te richten, met als hoofdvraag: Tot welke ethische impact leidt een ethisch professionaliseringstraject en op welke manier kunnen we deze in beeld brengen?
DOCUMENT
Toegepast en praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek krijgt door de ontwikkeling van de HBO-master steeds meer aandacht. Bij de opleiding tot HBO-master gaat het immers om een beroepspraktijk, die dient als studiemateriaal voor onderzoek, waarvoor het praktijkgericht onderzoek uitermate geschikt is. Door het doen van onderzoek kunnen studenten een aantal van de in de Dublin Descriptoren aangegeven inhouden in samenhang verwerven. Daarbij gaat het om leervaardigheden als het zoeken naar literatuur, maar ook om verzamelen van gegevens, interpreteren daarvan, oordeelsvorming en dit vervolgens beargumenteerd overdragen. Praktijkgericht onderzoek biedt studenten de mogelijkheid kwaliteiten te oefenen die in hun beroepspraktijk van pas komen en de ontwikkeling van het beroep te stimuleren.
DOCUMENT
In het afgelopen decennium hebben zich binnen hogescholen grote veranderingen voltrokken. Hogescholen ontwikkelen zich steeds meer tot een belangrijke partner van profit en non-profit organisaties, die producten en diensten aanbieden, waarbij de inbreng van hoogopgeleide professionals onontbeerlijk is. Dit heeft de opleiders van professionals de afgelopen jaren gestimuleerd zich diepgaand te bezinnen op hun taak. De opleiding kan zich steeds minder beperken tot het aanbrengen van een startkwalificatie in de professie, maar moet het fundament leggen voor het levenslange leerproces dat door de nieuwe professionaliteit wordt gevergd. Studenten in het HBO worden nu ook startbekwaam in het zelfstandig opzetten en uitvoeren van praktijkgericht onderzoek. Dit boek is tot stand gekomen als antwoord op deze nieuwe ontwikkelingen. Het accent ligt op praktijkgericht onderzoek, dat wil zeggen op onderzoek dat ontstaat vanuit de beroepspraktijk met het doel om deze beter te begrijpen en op basis hiervan te komen tot onderbouwde verbetering of vernieuwing. Zo wil het er toe bijdragen om de kloof tussen theorie en praktijk te overbruggen. Het richt zich tot hogeschoolstudenten, begeleiders van deze studenten en professionals in het werkveld. Het boek biedt hen een referentiekader voor het maken van een gedegen onderzoeksontwerp, gebaseerd op beargumenteerde keuzes voor een bepaalde onderzoeksstrategie en onderzoeksmethoden. Het besteedt aandacht aan het zoeken en gebruiken van wetenschappelijke literatuur, de implementatie van een vernieuwing of verbetering en aan het rapporteren van de uitkomsten.
DOCUMENT
Opleiden is een vak. Een vak waarin mensen en leren centraal staan. Een vak ook dat continu in ontwikkeling is. De opvattingen over opleiden zijn de afgelopen jaren sterk veranderd. Hans Jansen beschrijft in zijn boek Levend Leren (2005) het leerlandschap als alternatief voor het modulegestuurde curriculum. In een curriculum staan de doelen, middelen en inhouden meestal vast, zo ook de volgorde van de themas en de didactische aanpak. Daarmee komt het onderwijzen (de activiteit van de leraar) meer tot zijn recht dan het leren (de activiteit van de student).
DOCUMENT
In de recensie worden systematisch de verschillende onderdelen van het boek besproken. De door ons aangedragen structuur wordt gevolgd. Via de uitgangspunten van praktijkgericht onderzoek, de kenmerken van ABR en de kwaliteitscriteria zoals door ons geformuleerd, komen vervolgens de verschillende disciplines aan bod en wordt het afsluitende hoofdstuk kort beschreven. Door de gekozen schrijfstructuur wordt onze opbouw mooi voor het voetlicht gebracht. Alhoewel we op onderdelen gekozen zouden hebben voor andere accenten, wordt zo een herkenbaar verhaal gepresenteerd. Wel is het jammer dat we voor de recensent onvoldoende duidelijk hebben kunnen maken waarom we het zo belangrijk vinden dat er meer ruimte komt voor ABR in het sociaal domein
MULTIFILE
Begrippen zoals ‘legitimering’, ‘doeltreffendheid’, ‘doelmatigheid’, etc. worden vandaag voortdurend (door beleidsmakers) gekoppeld aan sport- en beweeginitiatieven. Ook het bewegingsonderwijs ontkomt hier niet aan. Meer zelfs, al enkele decennia staat het legitimeringsvraagstuk met stip genoteerd bij ieder die het bewegingsonderwijs een warm of een iets minder warm hart toedraagt. In dit artikel wordt stil gestaan bij de bijdrage die onderzoek en/of een onderzoekende houding kan leveren aan de verdere professionalisering van het bewegingsonderwijs, en bijgevolg ook aan het legitimeringsvraagstuk. Er wordt specifiek aandacht besteed aan de rol van de HBO-opleidingen in het stimuleren van een onderzoekende houding in het bewegingsonderwijs. In een eerste deel wordt dieper ingegaan op een afbakening van het begrip onderzoek en de meerwaarde voor de beroepspraktijk. Vervolgens wordt toegelicht op welke wijze het hoger beroepsonderwijs kan bijdragen aan de verdere professionalisering van het bewegingsonderwijs.
DOCUMENT
Teneinde het opnemen van onderzoeksvaardigheden in het curriculum van de Faculteit Educatieve Opleidingen van de Hogeschool Utrecht te vergemakkelijken en ter ondersteunen, vonden wij het zinvol om een stuk te schrijven over de vermeende tegenstelling tussen kwalitatief en kwantitatief onderzoek. Een belangrijk uitgangspunt is dat we niet uitgaan van een in de wandelgangen vaak gehoorde tegenstelling tussen universitair en hogeschool onderzoek, waarbij de universiteit kwalificaties als fundamenteel en theoretisch opeist en de praktische kruimels voor het hoger beroepsonderwijs wil laten liggen. Wij gaan daar niet van uit omdat wij geen fundamenteel verschil zien tussen fundamenteel onderzoek en toegepast onderzoek. De grondslagen, de redeneringen, de systematiek zijn in beide gevallen hetzelfde. Op de achtergrond speelt, in ieder geval bij de humaniora van de hoge scholen, nog een andere tweedeling een rol: kwantitatief versus kwalitatief onderzoek. Belangrijke kenmerken van kwantitatief onderzoek zoals ingewikkelde onderzoeksdesigns, grote steekproeven en gecompliceerde statistische analyses zouden het natuurlijk domein van universiteiten zijn. Ook dit werpen we verre van ons. Volgens onze opvatting gaat het in de eerste plaats om 'goed onderzoek' en goed onderzoek vereist niet persé een kwalitatieve benadering of een kwantitatieve benadering. Goed onderzoek geeft in de eerste plaats een antwoord op een vraag die gesteld wordt: de probleemstelling. Zoals het overgrote deel van onderzoekers tegenwoordig rekenen wij ons niet tot kwantitatieve onderzoekers of tot kwalitatieve onderzoekers. Met behulp van onderzoek willen wij een slechts een antwoord geven op de gestelde vraag, de probleemstelling.
DOCUMENT
De module Onderzoek van Betekenis, aanvankelijk opgezet als intern professionaliseringstraject voor lerarenopleiders binnen Aeres Hogeschool Wageningen, werd doorontwikkeld tot een extern gerichte variantvoor een bredere doelgroep onderwijsprofessionals uit vmbo, mbo en hbo. Doel van de module is het onderzoekend vermogen van de deelnemers (verder) te ontwikkelen, in het bijzonder door kleinschalig praktijkonderzoek te doen, verweven met andere werkprocessen in ieders eigen context. De diversiteit binnen de deelnemersgroep en de ingezette werkvormen blijken bij te dragen aan het functioneren als een ‘community of learners’. Ook de modellerende rolinvulling van de begeleiders – ze onderzochten namelijk hun actuele werkpraktijk van dat moment: de module zelf – werkte positief. De deelnemers waarderen niet alleen het voorbeeldgedrag als zodanig, maar ook de versterking van het gevoel als een samen lerende en onderzoekende community te functioneren.
DOCUMENT