In dit onderzoek is nagegaan hoe ouders en jongeren uit Middenof Oost-Europese landen hun dagelijkse woon- en leefsituatie in Den Haag en in Segbroek beoordelen. Ook zijn de meningen en ervaringen gevraagd van professionals en vrijwilligers die actief zijn in het onderwijs aan kinderen van EU-arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa. In Segbroek werd onderzoek uitgevoerd in 2011 en 2017 onder Poolse gezinnen. Seide onderzoeken laten zien dat ouders zwaar lichamelijk werk doen en lange dagen maken, vaak onder slechte arbeidsomstandigheden. Vooral de mannen werken veel. Zij hebben geen tijd om taalcursussen te volgen. Vrouwen volgen vaker een taalcursus en zijn sterker gericht op integratie in Nederland dan de mannen. Zowel in 2011 als in 2017 blijken ouders niet goed hun rechten en plichten te kennen. Zij kunnen de weg niet vinden naar instanties en hebben weinig vertrouwen in overheidsinstellingen. Ten opzichte van 2011 zien de migranten in 2017 minder mogelijkheden om Nederlands te leren, lijkt er minder optimisme te zijn over de leefsituatie van Polen in Den Haag en is er minder ondersteuning door zelforganisaties. De Poolse ouders die we hebben gesproken, benoemen een aantal problemen die gerelateerd zijn aan hun kinderen en het onderwijs. Kinderen op de basisschool warden soms gepest. Sommige ouders vinden dat door taalachterstand hun kinderen op een te laag intelligentieniveau warden ingeschat. Dat probleem speelt zowel in het basisonderwijs als het voortgezet onderwijs. Bovendien vinden de ouders dat in Internationale Schakelklassen de kinderen te veel in contact komen met andere Poolse kinderen waardoor ze geen Nederlands leren. De professionals en vrijwilligers die actief zijn in het onderwijs in Internationale Schakelklassen (12jaar en ouder) zien ook het probleem van de kloof tussen Nederlandse taalbeheersing enerzijds en intelligentie anderzijds. Bij achterblijvende schoolprestaties spelen vaak problemen in het gezin een rol: echtscheiding tussen de ouders of langdurige scheiding van het kind van de ouders en nieuwe gezinsvorming na een scheiding. De elf jongeren die we voor dit rapport hebben ge"interviewd, laten zien dat zij de migratie ondanks tijdelijke problemen goed hebben doorstaan. Alie jongeren hebben een ingewikkelde leerroute doorlopen. Voor de tieners van 13, 14 en 15 jaar is het hebben van vrienden op school heel belangrijk. De jongeren van 16 jaar en ouder wegen in hun oordeel over hoe het met hen gaat veel meer hun onderwijsprestaties mee. Volgens de jongeren zijn leeftijdgenoten die dezelfde taal spreken een prettige ondersteuning als je nog maar net in Nederland op school zit. Poolse bewoners van Den Haag zijn in 2011 meer tevreden over hun nieuwe leefsituatie dan in 2017. Het beeld dat naar voren komt over Midden- en Oost-Europese kinderen en jongeren is dat het over het algemeen goed gaat met hen. Ouders en jongeren hebben de ambitie om een hoog opleidingsniveau te halen. Scholen moeten ondersteuning bieden aan jongeren die hun ambities willen verwezenlijken, maar tegelijkertijd ingewikkelde leerroutes volgen. LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/marieke-kroneman-20ab386/ https://www.linkedin.com/in/karijn-nijhoff-89589316/
Op donderdag 22 mei 2014 worden in Nederland de verkiezingen voor het Europees Parlement gehouden. De burger wordt in staat gesteld zijn/haar vertegenwoordiger in dit parlement rechtstreeks te kiezen. Er wordt tegenwoordig veel over Europa gediscussieerd. Dat is op zich een goede zaak. De discussie moet echter wel op een evenwichtige wijze plaatsvinden. Dat is niet altijd het geval. In het publieke debat wordt bijvoorbeeld het bestaan van de economische cisis vaak aan Europa verweten. Ook laten Europa-criticasters veel van zich horen. Daarentegen wordt weinig gehoord van de voorstanders van Europese samenwerking. In die zin is de betekenis van de verkiezingen aanzienlijk. Het is een testcase voor de geloofwaardigheid van het samenwerkingsproces in het algemeen en, belangrijker nog, voor de steun die Europa onder de bevolking geniet in het bijzonder. Mede vanwege de traditioneel lage opkomst voor de Europese verkiezingen (in Nederland in 2009 43,1%) is het goed een genuanceerd debat te stimuleren. Het is om die reden dat het lectoraat European Integration het plan heeft opgevat om naar aanleiding van de verkiezingen van 22 mei een publicatie het licht te doen zien waarin diverse aspecten rond de verkiezingen aan de orde komen, zoals: • Het al dan niet bestaan van een democratisch deficit in Europa; • De behoefte aan een Europese publieke ruimte; • De complexiteit van het besluitvormingsproces van de Europese Unie, in samenhang met de vraag hoe je dat uitlegt aan de burger • Aandacht voor de fundamentele waarden waarop het Europese integratieproces is gebaseerd; • De verantwoordelijkheid van de media bij de berichtgeving; • De betekenis van het Europees Burgerschap. Met deze publicatie hoopt het lectoraat bij te dragen aan een adequate voorlichting over het belang van de Europese verkiezingen. Het lectoraat is ook voornemens, parallel aan het gereedkomen van de publicatie een seminar op De Haagse Hogeschool te organiseren op donderdagmiddag 1 mei. Een openbaar debat met kandidaten voor de verkiezingen volgt op woensdagavond 14 mei in de Aula. Houd de website van het lectoraat www.dehaagsehogeschool.nl/lectoraat-eurint in de gaten! Komt allen en, belangrijker nog, breng uw stem uit op 22 mei!
In het hierna volgende zal ik een schets geven waar de Europese Unie anno 2013 staat; wat heden ten dage de verworvenheden en uitdagingen zijn; hoe de burger tegenover de samenwerking staat; en hoe de Unie in de toekomst verder moet. Daarbij zal ik aandacht geven zowel aan de inhoudelijke aspecten als aan de institutionele. Ook zal ik een aantal gedurfde stellingen aan u voorleggen betreffende methodes om verdragswijzigingen te vereenvoudigen; de mogelijkheid het lidmaatschap van de Unie uit te breiden naar landen buiten Europa; en, in directe samenhang daarmee, over de inrichting van dat lidmaatschap. Last but not least komt aan de orde hoe het draagvlak voor de EU-samenwerking bij de burger versterkt kan worden.
Inleiding en praktijkvraag De groeiende wereldbevolking gecombineerd met de klimaatverandering zorgt voor een de noodzaak tot een duurzame voedselvoorziening (KIA missie Landbouw, voedsel & water). Een significante reductie van gewasbestrijdingsmiddelen is daarbinnen een belangrijke doelstelling. Robotica maakt als technologie motor van de precisielandbouw plant specifieke precisie-bestrijding mogelijk. Het projectconsortium onderzoekt een semiautonoom samenwerkend grond-luchtrobot platform voor de precisielandbouw. Projectdoelstelling De doelstelling van het project AGRobot Platform is dan ook: “Onderzoek de mogelijkheden van een semi-autonoom samenwerkend grond-lucht robotplatform voor de precisielandbouw”. De hoofddoelstelling wordt binnen dit project beantwoordt door de deliverables uit de volgende subdoelstellingen: 1. Case studie onderzoek naar de mogelijke voordelen van het grond-luchtrobotplatform 2. Onderzoek naar de benodigde technologieën voor een grond-luchtrobotplatform 3. Ontwikkelen van een eerste (mogelijk case-specifieke) demonstrator 4. Ontwikkelen van (nieuwe) samenwerkingsvormen. Vraagsturing & Netwerkvorming Riwo Engineering is een industriële automatiseeerder die met zijn grondrobots en control-besturingssytemen actief is in de veeteelt. DRONEXpert gebruikt hyperspectrale camera’s onder drones voor het bemeten van gewassen. Saxion mechatronica onderzoekt met de onderzoekslijn unmanned robotic systems hoe de nieuwste robotica technologieën systemen mogelijk maakt voor ongestructureerde omgevingen. De partners bezitten gezamenlijk een enorm netwerk (TValley, Space53, euRobotics) en klanten om via de case studies de kansen te achterhalen en te realiseren. Innovatie Nergens ter wereld is een samenwerkend grond-luchtrobot platform actief in de precisielandbouw. Voor OostNederland, met naast veel robotica kennis ook veel Agro-kennis, zal het project letterlijk de KIEM zijn voor nieuwe projecten waaruit de valorisatie kansen richting heel Europa gaan. Activiteitenplan & Projectorganisatie Het project wordt geleid door de lector Dr. Ir. D.A.Bekke en uitgevoerd door Abeje Mersha en Mark Reiling samen met het deelnemend MKB. Het project bestaat uit 4 werkpakketten die achtereenvolgens antwoordt geven op de gestelde subdoelstellingen. Aan elk werkpakket zijn deliverables gekoppeld.
De Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) en de hogeschool Saxion hebben beide de ambitie om met onderwijs en praktijkgericht onderzoek bij te dragen aan de energietransitie in Oost-Nederland. Saxion heeft dit geformuleerd in haar zwaartepunt Smart Energy Transition, de HAN in haar zwaartepunt Sustainable Energy & Environment (SEE). Bij beide hoge-scholen zijn meerdere lectoraten met verschillende expertises actief op dit thema. In het kader van het SIA SPRONG-programma willen HAN en Saxion hun ambities bundelen tot een krachtige onderzoeks-groep 'Decentrale Waterstof'. Vanuit het technische perspectief van systeemintegratie wil de groep decentrale waterstof-oplossingen engineeren, met oog voor meer dan techniek. In acht jaar tijd willen we met bedrijven en kennisinstellingen in de regio Oost-Nederland doorgroeien naar een sterke onderzoeksgroep met voldoende kritische massa om ook in Europa te worden gezien. Met bereikbaar onderzoek, hoogstaand onderwijs en cursussen op bachelor- en master-niveau, shared facilities, living labs, en (inter)nationale projecten voegen we waarde toe aan het onderwijs, de bedrijven en de energie-transitie. Dit borgen we in een Knowledge Base met meetdata, resultaten van experimenten, modellen, lesmateriaal en publicaties. Vanuit deze Knowledge Base zijn ook andere SPRONG-groepen te ondersteunen op bijvoorbeeld hun logistieke modellen of digital twins van de energietransitie. Zoals geformuleerd in de Kennis Innovatie Agenda Energietransitie & Duurzaamheid sluit duurzame waterstof aan bij de maatschappelijke behoefte rondom de energietransitie en bij een groeiende groep technologiebedrijven in de regio. Het decentrale karakter sluit aan bij mobiliteit, bij lokale warmtebehoeftes en bij de energie infrastructuur van Oost-Nederland, waar we het spel van vraag, aanbod en opslag van duurzame energie slim leren spelen in wijk, mobiliteit en buitengebied. De onderzoeksgroep krijgt ruime support uit de regio en sluit aan bij lopende regionale initiatieven, zoals Connectr Energy innovation, H2Hub Twente, GROHW, en bij de Centres of Expertise SEECE en ACE.
Assemblageprocessen en diensten van producenten van hightech systemen worden in Noordwest-Europa gekenmerkt door een hoge variatie aan producten en oplossingen met laag volume. Productieautomatisering, flexibilisering en optimalisatie zijn essentiële processen om kleinere series te produceren en tegelijkertijd de grote verscheidenheid aan producten en diensten te realiseren. Om arbeidsproductiviteitsverbeteringen mogelijk te maken worden apparaten steeds vaker uitgerust met visionsystemen voor pick-and-place toepassingen, kwaliteitscontroles, objectlokalisaties en objectherkenning. Visionsystemen zijn echter gevoelig voor veranderingen in de omgeving, waardoor systemen kunnen stilvallen. Visionsystemen zijn met name gevoelig voor onvoorspelbare veranderingen in de omgeving, zoals belichting, schaduwvorming, oriëntatie van producten en grote optische variaties in bijvoorbeeld natuurlijke producten. Machine Learning (ML), een vorm van kunstmatige intelligentie, kan deze tekortkomingen grotendeels oplossen en kan visionsystemen robuuster en sneller configureerbaar maken; ML is uitermate geschikt om toegepast te worden in visiontoepassingen. Echter, ML voor vision is voor veel MKB’ers een ver-van-mijn-bed-show, voorbestemd voor multinationals met grote budgetten. Bovenal is de structuur en kennis over het toepassen van ML voor vision niet helder noch eenvoudig toegankelijk. Daarom is de onderzoeksvraag: Hoe kunnen door het industriële MKB machine learning frameworks binnen visiontoepassingen worden gebruikt om efficiëntere productieprocessen te realiseren? Met dit project wil het consortium deze ML-structuur inzichtelijk maken; ten tweede ML beschikbaar maken voor MKB; ten derde samen onderzoeken hoe ML voor vision industrieel kan worden toegepast middels drie casussen en ten vierde de opgedane kennis borgen en verspreiden binnen MKB en onderwijs. Het project is een samenwerking tussen lectoraten mechatronica en ambient intelligence van Saxion, Computer Vision & Data Science van NHL Stenden. De participerende bedrijven zijn actief als hightech systeemontwikkelaar, kennis-toeleverancier en/of eindgebruiker als productiebedrijf. Daarnaast zijn het Smart Industry Fieldlab TValley en brancheorganisatie BOOST betrokken. Dit project zal kennis ontwikkelen ten behoeve van het adequaat toepassen van Machine Learning algoritmes in visionapplicaties.