Binnen de nieuwe opleiding Social Work van de Hogeschool Utrecht is gehoor gegeven aan de toenemende wens van studenten om meer te doen met eigen ervaringen met psychische kwetsbaarheid. Deze wens is onder meer vertaald in een peersupportgroep voor studenten, die in de periode maart t/m juni in 2018 en 2019 liep. Veel studenten beschikken over een behoorlijk potentieel aan ervaringskennis wat door middel van peer support in een veilige setting kan worden verkend. Deelnemers worden zich bewust van dit potentieel door hierop met elkaar reflecteren en (verder) te ontwikkelen. Een peer support groep werkt taboedoorbrekend en biedt ondersteuning aan studenten met een psychische kwetsbaarheid. Peer support ondersteunt ook aankomend professionals gebruik te maken van eigen kwetsbaarheid. Voor veel (aankomend) hulpverleners was het tot voor kort ongebruikelijk om dit te doen. Intussen worden de verhoudingen tussen cliënt en hulpverlener anders gedefinieerd en richt de (herstelgerichte) zorg zich steeds nadrukkelijker op destigmatisering, de inzet van ervaringsdeskundigheid, gelijkwaardigheid en openheid in de begeleidingsrelatie. Peer support-programma’s worden steeds vaker geïmplementeerd in (zorg)organisaties om mensen te helpen omgaan met problemen, maar spelen ook in de beroepsontwikkeling van aankomend sociaal werkers een belangrijke rol. Deze rapportage is een samenvoeging van een eerdere interne rapportage van de peer supportgroep uit 2018 (Leunen; Lamers & Van Slagmaat, 2018) en een evaluatie van de peer supportgroep in 2019.
Verslag van een pilotonderzoek in 2008-2009, uitgevoerd door de onderzoeksgroep Levensbeschouwing en Diversiteit “Gemeentelijk jongerenwerk gekaapt door christenen”1. Deze kop verwijst naar het werk van Youth for Christ in een Amsterdamse wijk. Deze organisatie, die landelijk succesvol is in het jongerenwerk, kwam vorig jaar als beste naar voren in een aanbestedingsprocedure van het Amsterdamse stadsdeel De Baarsjes. Op basis daarvan kregen zij de opdracht om al het jongerenwerk in deze multiculturele wijk uit te voeren. Voorwaarden waren dat ze niet zouden evangeliseren en ook personeel buiten de eigen kring zouden werven. Toen bleek dat ze alleen een personeelsadvertentie hadden geplaatst op de eigen website, brak er een heftige discussie los. Uiteindelijk heeft Youth for Christ deze fout erkend en hersteld. Dit voorbeeld is een concrete illustratie van de actuele en soms gevoelige relatie tussen levensbeschouwing en Social Work.
Samenvatting Mensen met een beperking (psychiatrisch, verstandelijk, lichamelijk) wonen tegenwoordig vaker zelfstandig en doen voor hun ondersteuning daarom vaker een beroep op mensen in de buurt waar zij wonen. Dit betekent voor de professionele hulpverleners dat zij een steeds grotere taak krijgen in het versterken van het sociale netwerk van mensen met een beperking, en het (op deze wijze) bevorderen van inclusie in de buurt. In hun werk merken zorg- en welzijnsprofessionals op dat, soms relatief spontaan ingezette of kleine initiatieven succesvol kunnen zijn, maar soms ook niet. De professionals hebben wel ideeën over wat goed werkt en wat niet, maar dit is niet op één centrale plek vastgelegd, en daarbij soms onduidelijk en afhankelijk van de context. Zij vragen zich af hoe ze de informatie die ze elk hebben kunnen bundelen en tot meer inzicht kunnen komen in wat werkt, in welke situatie en in welke context. In het project wordt samengewerkt door de Hogeschool van Amsterdam (AKMI / Lectoraat Community Care), de Sociaal Werkopleidingen van de HvA, de Afdeling onderwijs, jeugd en zorg van de Gemeente Amsterdam, GGD Amsterdam, Cliëntenbelang Amsterdam, Centrum voor Cliëntervaringen (i.s.m. VuMcAmsterdam), De Regenbooggroep, Cordaan en Stichting Prisma. In dit onderzoek zullen drie verschillende buurtgerichte interventies worden getoetst aan de hand van de ‘what works’ principes (wwp). De interventies gericht op het bevorderen van de sociale inclusie van mensen met beperkingen in de buurt worden geëvalueerd door cliënten/ ervaringsdeskundigen, zorg- en welzijnsprofessionals en buurtbewoners. Voor dit onderzoek is gekozen voor ‘realis evaluation’, waarin niet het effect op zich wordt onderzocht, maar de werkzame elementen van een interventie. Belangrijke opbrengsten van het project zijn: 1) het determineren en beschrijven van werkzame elementen die leidend kunnen zijn voor het bedenken en/of beoordelen van initiatieven om de netwerken van mensen met een beperking in de buurt te versterken; 2) op basis daarvan een handreiking bieden voor professionals.
Medewerkers van de Buurtteamorganisatie (BTO) in Utrecht hebben ruimte om zelf een afweging te maken t.a.v. de ondersteuning van een klant. Het aantal casussen met langdurige begeleiding is echter toegenomen in de caseload van de buurtteams. Wat is een goed afwegingskader om tot de juiste inzet te komen?Doel Het project Langdurige begeleiding BTO Utrecht heeft twee doelstellingen: Het ontwikkelingen van een afwegingskader dat medewerkers van de BTO handvatten biedt om tot een goede besluitvorming te komen t.a.v. de intake, ondersteuning en de afronding van een case; Het ontwikkelen van een werkwijze die bijdraagt aan het leervermogen van het buurtteam. Resultaten Een handzame job-aid die zowel het besluitvormingsproces t.a.v. de intake, ondersteuning en afronding van een case ondersteunt als wel het leerproces in het team verder brengt. Looptijd 01 januari 2019 - 15 juni 2021 Aanpak In een ontwikkelwerkplaats (OWP) werken medewerkers van de verschillende buurtteams samen aan een afwegingskader voor de inzet van begeleiding: wat zijn de kritische vragen om tot een goed besluit te komen? En wat is een passende werkwijze binnen een buurtteam om deze vragen te stellen? De ontwikkelde job-aid wordt nu geïmplementeerd door de medewerkers van de Buurtteamorganisatie (BTO). Studenten van de opleiding Social Work monitoren in het kader van hun afstuderen de voortgang.
De afgelopen jaren hebben we veel kennis opgedaan over de samenwerking met informele zorgers. In dit project willen we dit verder onderzoeken en vertalen naar de curricula van de opleidingen Sociaal Werk en Verpleegkunde. Doel We willen de kennis over informele zorg in de opleidingen Sociaal Werk en Verpleegkunde en in de beroepspraktijk versterken, met als doel om: Interprofessionele crossovers te versterken (Toekomstige) beroepskrachten beter toe te rusten om samen met informele zorgers adequate ondersteuning te bieden aan mensen met chronische ziektes of beperkingen Te voorkomen dat informele zorgers zelf in de problemen raken Beoogde resultaten Een werkgroep waar ontmoeting plaatsvindt tussen (toekomstig) sociaal werkers en verpleegkundigen, informele zorgers en docenten. Een profiel met generieke en (discipline en sector) specifieke competenties die van belang zijn in de professionele samenwerking met informele zorgers. Concrete verbeteringen van de curricula van de opleidingen Sociaal Werk en Verpleegkunde. Een leergang of e-learning module voor deskundigheidsbevordering van docenten. Looptijd 01 oktober 2021 - 01 juli 2022 Aanpak In eerdere projecten zijn er competentieprofielen ontwikkeld waarin beschreven werd welke competenties van belang zijn in de professionele samenwerking met informele zorgers in situaties waarin sprake is van dementie, niet aangeboren hersenletsel of een licht verstandelijke beperking. In dit onderzoek bekijken we welke competenties generiek zijn. En welke competenties specifiek gelden voor de sociaal werker of de verpleegkundige. Deze inzichten gebruiken we om (kennis over) informele zorg in de opleidingen Social Work en Verpleegkunde te verstevigen.