In face of climate change and urbanization, the need for thermally comfortable outdoor urban spaces is increasing. In the design of the thermally comfortable urban spaces and decision making about interventions that enhance thermal comfort, scientists and professionals that work for cities use meteorological measurements and models. These measurements can be done by professional and accurate meteorological sensors, but also by simpler mobile instruments such as the easy-to-use Kestrel weather meters. In using these simple type of sensors, it is important to know what the performance of these sensors is for outdoor thermal comfort assessments and how they can be used by scientists and professionals in decision making about urban designs that enhance thermal comfort.To answer these questions, we carried out three experiments in the summer of 2020 in Amsterdam, in which we tested the 11 Kestrel 5400 heat stress sensors and assessed the performance of this equipment for thermal comfort studies. We concluded that Kestrel sensors can be used very well for assessing differences in air temperature and PET (Physiological Equivalent Temperature) between outdoor built environments. For both air temperature and PET, the RMSE between the 11 Kestrel sensors was 0.5 °C maximum when measuring the same conditions. However, Kestrel sensors that were placed in the sun without a wind vane mounted to the equipment showed large radiation errors. In this case, temperature differences up to 3.4 °C were observed compared to Kestrels that were shaded. The effect of a higher air temperature on the PET calculation is, however, surprisingly small. A sensitivity analysis showed that an increase of 3 °C in the air temperature results in a maximal PET reduction of 0.5 °C. We concluded that Kestrel sensors can very well be used for assessing differences between air temperatures and PET between two locations and assessing the thermal effects of urban designs, but care should be taken when air temperature measurements are carried out in the sun. We always recommend using the wind vanes to deviate from high radiant input orientations for the temperature sensor, and placing the stations next to each other at the beginning and at the end of the measurements to check whether the stations actually measure the same values. Any differences can be corrected afterwards.
Over the last ten years there has been growing interest in the judgement and decision making (JDM) of outdoor professionals, though research to date has focused on the JDM processes of experts. In contrast, this study examined the JDM of less experienced, competent, but fully qualified outdoor instructors (N = 9) and the development of their JDM skills. Using semi-structured interviews and thematic analysis, we identified two overarching themes: Firstly, managing the cognitive load (relating to instructor JDM), and secondly social experiential learning (relating to instructor JDM development). We found these outdoor instructors needed to manage complex situational demands and high cognitive loads, while balancing the safety of their group with the development of their own JDM. We propose that a combination of challenging formative experiences, community of practice interactions, and explicit development of metacognition are essential to outdoor instructors JDM development. Implications for training, and future research are discussed.
Het kenniscentrum Health Innovation (KC HI) van De Haagse Hogeschool (HHS) wil kwetsbare groepen in Den Haag en omgeving stimuleren tot duurzaam meer en samen bewegen ter bevordering van de (positieve) gezondheid van leven en werkt hierin samen met de gemeente Den Haag en Basalt revalidatie. Het stadspark Zuiderpark leent zich bij uitstek voor het stimuleren van bewegen in de buitenruimte, maar is in de huidige vorm niet uitnodigend en voor dit doel ingericht. Ondanks de diverse beweegvoorzieningen, zoals een skatepark, speeltuin, fitplaats, sportvelden en de Sportcampus, maken te weinig Hagenaren hier nu gebruik van. In het bijzonder geldt dit voor ouderen, mensen met een fysieke beperking en bewoners van de 3 omliggende ‘krachtwijken’. Deze KIEM-aanvraag is bedoeld om een draagvlaksessie met stakeholders voor te bereiden en te organiseren. Vervolgens worden wensen, behoeften en barrières in kaart gebracht in focusgroepen eindgebruikers, met specifieke aandacht voor eigen regie, duurzame gedragsverandering en inzet van technologie. De resultaten van de draagvlaksessie en focusgroep onderzoeken, aangevuld met de expertise vanuit het KC HI en externe specialisten, leiden tot een goed onderbouwd, realistisch en haalbaar projectplan ‘Beweegvriendelijk Zuiderpark’ en de start van fondsenwerving. Hierin vormen de Sportcampus en het Zuiderpark de leer-innovatie-onderzoeksomgeving met een aantoonbare sociale en maatschappelijke impact en waarin wordt aangesloten op de ambities in de Sportnota Den Haag (2015-2030).
Development of European Curriculum and multiple degree Master programme in the field of sustainable outdoor hospitality management.
Hoogwaardig afvalhout van bewoners, bouwbedrijven en meubelmakers blijft momenteel ongebruikt omdat het te arbeidsintensief is om grote hoeveelheden ongelijke stukken hout van verschillende afmetingen en soorten te verwerken. Waardevol hout wordt waardeloos afval, tegen de principes van de circulaire economie in. In CW.Code werken Powerhouse Company, Bureau HUNC en Vrijpaleis samen met de HvA om te onderzoeken hoe een toegankelijke ontwerptool te ontwikkelen om upcycling en waardecreatie van afvalhout te faciliteren. In andere projecten hebben HvA en partners verschillende objecten gemaakt van afvalhout: een stoel, een receptiebalie, kleine meubels en objecten voor de openbare ruimte, vervaardigd met industriële robots. Deze objecten zijn 3D gemodelleerd met behulp van specifieke algoritmen, in de algemeen gebruikte ontwerpsoftware Rhino en Grasshopper. De projectpartners willen nu onderzoeken hoe deze algoritmen via een toegankelijke tool bruikbaar te maken voor creatieve praktijken. Deze tool integreert generatieve ontwerpalgoritmen en regelsets die rekening houden met beschikbaar afvalhout, en de ecologische, financiële en sociale impact van resulterende ontwerpen evalueren. De belangrijkste ontwerpparameters kunnen worden gemanipuleerd door ontwerpers en/of eindgebruikers, waardoor het een waardevol hulpmiddel wordt voor het co-creëren van circulaire toepassingen voor afvalhout. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door HvA Digital Production Research Group, met bovengenoemde partners. HUNC heeft ervaring met stadsontwikkeling waarbij gebruik wordt gemaakt van lokaal gekapt afvalhout. Vrijpaleis biedt toegang tot een actieve, lokale community van makers met een sterke band met buurtbewoners. Powerhouse Company heeft ervaring in het ontwerpen met hout in de bouw. Alle drie kunnen profiteren van slimmere circulaire ontwerptools, waarbij beschikbaar materiaal, productiebeperkingen en impactevaluatie worden geïntegreerd. De tool wordt ontwikkeld en getest voor twee designcases: een binnenmeubelobject en een buitengevelelement. Bevindingen hiervan zullen leidend zijn bij de ontwikkeling van de tool. Na afronding van het project is een bètaversie gereed voor validatie door ontwerpers, bewonerscollectieven en onderzoek/onderwijs van de HvA.