Het overvoeren van zeer jonge kinderen (0 - 3 jaar) leidt ertoe dat zij later als volwassene een enorm hongergevoel hebben en daardoor in onze maatschappij van automatisering en overvloed overgewicht ontwikkelen. Daarnaast slapen mensen met overgewicht significant korter. In dit artikel wordt uiteengezet wat de evolutionaire verklaring hiervoor zou kunnen zijn. Tevens wordt een toetsbare hypothese opgesteld waarin de voorspelling wordt gedaan dat overvoeren op jonge leeftijd leidt tot overgewicht en korter slapen op latere leeftijd.
DOCUMENT
Het groeiend aantal mensen met overgewicht baart steeds meer zorgen. Omdat tegelijkertijd het aantal kinderen met overgewicht toeneemt, wordt ook steeds vaker naar het onderwijs gekeken wanneer het gaat om het voorkómen of doen afnemen van overgewicht. Maar wat is nu eigenlijk het probleem als je te dik bent? En om hoeveel kinderen gaat het nu eigenlijk? En doen we in het onderwijs eigenlijk al niet alles wat we kunnen aan deze problematiek?
DOCUMENT
Fysieke activiteit wordt vaak gezien als een belangrijke manier om overgewicht onder kinderen tegen te gaan. Regelmatig wordt daarbij ook het bewegingsonderwijs een rol toegedicht. Elke dag gylmles zou een van de manieren zijn om overgewicht te verminderen of te voorkomen bij kinderen. Maar heeft fysieke activiteit wel zo veel invloed? En zo ja, biedt de gymles dan de juiste vorm van activiteit? Of is gymles misschien in staat om het bewegingsgedrag buiten de lessen gezonder te maken?
DOCUMENT
De openbare ruimte biedt veel kansen om mensen aan het bewegen en sporten te krijgen en daarmee gezondheidswinst te realiseren. Er wordt echter zelden onderzocht hoe men daadwerkelijk gebruik maakt van openbare sport- en beweegplekken. Deze inzichten zijn nodig om op termijn optimaal gebruik te kunnen maken van de openbare ruimte in de strijd tegen overgewicht en bewegingsarmoede. Dit postdoc onderzoek beoogt hieraan bij te dragen door kennis te ontwikkelen over het gebruik van openbare sport- en beweegplekken. Onderzocht wordt hoe de fysieke kenmerken van openbare sport- en beweegplekken gerelateerd zijn aan het beweeggedrag van gebruikers. Ook wordt onderzocht in welke mate het organiseren van sportactiviteiten het gebruik van dergelijke plekken beïnvloedt.
50% van de Nederlanders hebben (risico op) ziekten waarbij ontstekingen een rol spelen, zoals hart- en vaatziekten, overgewicht, reuma en darmontstekingen.1 Ontstekingen kunnen leiden tot ontregeling van zowel de stofwisseling als het immuunsysteem. Door het eten van gezonde voeding zoals groente en fruit kun je ontstekingen in je lichaam gunstig beïnvloeden.2 Daarnaast is het ook belangrijk dat er meer gezonde, ontstekingsremmende producten op de markt komen. Nederlanders eten gemiddeld per dag 133 gram brood, dat meestal gemaakt is van tarwe- en/of roggemeel.3 Door granen in voedingsmiddelen zoals brood gezonder te maken, kunnen we aanzienlijke invloed uitoefenen op onze dagelijkse inname van gezonde voeding. Het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) doet onderzoek naar voedingsmiddelen die passen binnen een anti-inflammatoire voeding en leiden tot een betere immuunrespons en zocht actief een partner om voeding te optimaliseren. Daarnaast werkt het UMCG samen met de nieuwe Master Duurzame en Gezonde Voeding (MDGV) van de Hanzehogeschool, die tevens op zoek waren naar onderzoeksprojecten. Via de Graanrepubliek kwam het UMCG in contact met Royal Koopmans BV die wil weten of gekiemde tarwe en rogge een betere immuunrespons en een betere voedingssamenstelling hebben dan ongekiemde granen. Dit is een mooie aanleiding om samenwerking te zoeken met opleidingen die kunnen bijdragen aan het ontwikkelen van een gezonder en tevens duurzamer voedingsaanbod. Naast het UMCG en MDGV kan Van Hall Larenstein (VHL) kennis op levensmiddelentechnologie faciliteren en Team Horeca en Bakkerij van Noorderpoort nieuwe producten ontwikkelen. Door deze kennisinstituten met elkaar te verbinden hebben we een eerste concreet project om samenwerking op het gebied van gezondere en duurzamere producten te ontwikkelen, onderzoeken en op de markt te brengen. Zo hopen we elkaar in de toekomst ook sneller te kunnen vinden voor samenwerking. De eerste onderzoeksvraag is: heeft gekiemde tarwe of rogge een betere immuunrespons en een betere voedingssamenstelling en is hoe is dit toepasbaar in de praktijk?
Kinderen bewegen tegenwoordig minder en ook steeds minder goed. Vakleerkrachten bewegingsonderwijs verkeren in de positie om deze situatie te verbeteren, maar het ontbreekt ze aan tijd en kennis. Ze hebben handvatten nodig. De belangrijkste vraag is dus ‘Welke handvatten kunnen we vakleerkrachten in het basisonderwijs geven, zodat ze efficiënter kunnen zijn in hun taak om kinderen beter te leren bewegen?’ Uit de directe contacten die de HAN en de HHS hebben met leerkrachten uit het bewegingsonderwijs is de vraag naar beter onderbouwde programma ’s steeds weer naar voren gekomen. Een verkennend onderzoek heeft duidelijk gemaakt dat de vraag onder vakleerkrachten in heel Nederland breed gedragen wordt. Niet helemaal onverwacht aangezien de vraag aansluit op de Nationale Kennisagenda Sport en Bewegen. Met behulp van een sterk netwerk bestaande uit twee hogescholen, twee publieke instellingen, drie MKB bedrijven en drie universiteiten wordt de vraag van de vakleerkrachten in dit project uitvoerig behandeld. Uit de analyse van de literatuur en de reflectie hierop wordt duidelijk dat er sterke behoefte is aan programma’s die kinderen op hun eigen niveau kunnen uitdagen. Daarbij is het van belang dat de programma’s geïmplementeerd kunnen worden in het bestaande aanbod bewegingsonderwijs. De hoofdvraag van dit project wil antwoord geven op de vraag welk effect de DLI-interventie heeft, waarbij DLI staat voor Doelgericht Leren Interventie. Met andere woorden, kan een in het onderwijs ingebedde interventie kinderen van groep 3 tot 8 beter leren bewegen? Het onderzoek wordt opgezet in twee delen. Allereerst wordt onderzocht in welke mate de drie bestaande meetinstrumenten voldoen. Daarnaast worden de praktische haalbaarheid en effectiviteit van de DLI interventie onderzocht. De mening van vakleerkrachten is hierbij van eminent belang. De ontwikkelde kennis wordt via het netwerk verspreid en beschikbaar gesteld voor alle (aankomende) vakleerkrachten bewegingsonderwijs.