Despite its widespread occurrence, the topic of failure is barely addressed in entrepreneurship education. Consequently, students are given an incomplete and unrealistic picture of the complexity of being entrepreneurs. This study explores the pedagogical potential of introducing vicarious learning about failure in educational programs rather than focusing solely on starting, growing and success. Taking a qualitative approach, this study examined students’ reflective reports written after an interview with an entrepreneur on their experience of failure. Using concepts emerging from these reports and theoretical constructs, it was established whether and how students drew lessons and reflections from the failure stories. The findings show that interviewing and reflecting about the experiences of entrepreneurs allow for vicarious learning from failure, yet without students having to experience it themselves. The lessons learned and the reflections feed each other in a continuous loop. Students recognized that entrepreneurship involves trial and error instead of one straight road. Important lessons include the importance of adaptable behavior, access to key resources, insights in business development and the benefits of networking. Hence, this article contributes to the pedagogy of entrepreneurial education and provides initial suggestions for educators to introduce vicarious learning about failure as a topic in their programs.--Malgré sa fréquence élevée, le sujet de l’échec est à peine abordé dans l’enseignement de l’entrepreneuriat. En conséquence, il est communiqué aux étudiants une image incomplète et irréaliste de la complexité d’être un entrepreneur. Cette étude explore le potentiel pédagogique de l’apprentissage par procuration sur l’échec dans les programmes éducatifs, plutôt qu’une focalisation seulement sur le démarrage, la croissance et la réussite. En adoptant une approche qualitative, l’étude a examiné les rapports de réflexions rédigés par les étudiants à la suite d’un entretien avec un entrepreneur, centré sur son expérience de l’échec. À l’aide de concepts émergeant de ces rapports et de constructions théoriques, la manière dont les étudiants tiraient des leçons et des réflexions des récits d’échec – si tel était le cas - a été établie. Les résultats montrent que les entretiens et la réflexion sur l’expérience des entrepreneurs permettent un apprentissage par procuration concernant l’échec, sans pour autant que les étudiants aient eux-mêmes à vivre un échec. Les leçons apprises et les réflexions se nourrissent mutuellement dans une boucle continue. Les étudiants ont reconnu que l’entrepreneuriat a pour implication des épreuves et des erreurs, plutôt qu’une ligne toute droite. Parmi les leçons apprises majeures, citons l’importance des comportements adaptatifs, l’accès aux ressources-clés, les connaissances en matière de développement commercial et les avantages du travail en réseau. Ainsi, cet article contribue à la pédagogie de l’éducation sur l’entrepreneuriat et fait des suggestions pour les enseignants afin qu’ils introduisent l’apprentissage par procuration sur l’échec en tant que sujet à aborder dans leurs programmes.
Hoofdstuk 29 in 'Basisboek Integrale Veiligheid'. Dit hoofdstuk gaat over de risico's die evenementen met zich meebrengen. Allereerst wordt het begrip evenement gedefinieerd (par. 29.2). Vervolgens komt theorie over massagebeurtenissen aan bod (par. 29.3) en wordt ingegaan op ervaringen en lessen (par. 29.4). Tot slot worden de voorbereiding en maatregelen bij evenementen(veiligheid) geschetst (par. 29.5).
MULTIFILE
This paper provides insights into the operational features of community-based financing mechanisms. These include CAF groups, which are self-financed communities where people save and lend money to each other. The implementation of such self-financed communities in the Netherlands is supported by Participatory Action Research (PAR). This paper discusses the first results of this research by exploring whether and how participation of group members can improve their well-being with regard to social networks, financial household management and entrepreneurial positioning based on the capability approach of Amartya Sen, a well-known economist. For this PAR, three groups were formed, guided, observed, analysed and compared. This paper demonstrates how solidarity economy processes at the grassroots level can contribute to the general well-being of vulnerable people in the Netherlands. For the particular context of overconsumption, inequality and overindebtedness, Sen’s notion of freedom will be reconsidered and adjusted.
Mensen die moeite hebben met lezen en schrijven (laaggeletterden) zijn ondervertegenwoordigd in onderzoek, waardoor een belangrijke onderzoekspopulatie ontbreekt. Dit is een probleem, omdat zorgbeleid dan onvoldoende op hun behoeften wordt aangepast. Laaggeletterden hebben vaak een lage sociaal economische positie (SEP). Mensen met een lage SEP leven gemiddeld 4 jaar korter en 15 jaar in minder goed ervaren gezondheid vergeleken met mensen met een hoge SEP. Om laaggeletterden te betrekken in onderzoek, is het o.a. nodig om onderzoek toegankelijker te maken. Dit project draagt hieraan bij door de ontwikkeling van een toolbox voor toegankelijke (proefpersonen)informatie (pif) en toestemmingsverklaringen. We ontwikkelen in co-creatie met de doelgroep toegankelijke audiovisuele materialen die breed ingezet kunnen worden door (gezondheids)onderzoekers van (zorggerelateerde) instanties/bedrijven én kennisinstellingen voor de werving voor en informatieverstrekking over onderzoek. In de multidisciplinaire samenwerking met onze partners YURR.studio, Pharos, Stichting ABC, Stichting Crowdience, de HAN-Sterkplaats en de Academische Werkplaats Sterker op eigen benen (AW-SOEB) van Radboudumc stellen we de behoeften van de doelgroep centraal. Middels creatieve sessies en gebruikerservaringen wordt in een iteratief ontwerpende onderzoeksaanpak toegewerkt naar diverse ontwerpen van informatiebrieven en toestemmingsverklaringen, waarbij de visuele communicatie dragend is. Het ontwikkelproces biedt kennisontwikkeling en hands-on praktijkvoorbeelden voor designers en grafisch vormgevers in het toegankelijk maken van informatie. Als laaggeletterden beter bereikt worden d.m.v. de pif-toolbox, kunnen de inzichten van deze groep worden meegenomen. Dit zorgt voor een minder scheef beeld in onderzoek, waardoor (gezondheids)beleid zich beter kan richten op kwetsbare doelgroepen. Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan het verkleinen van gezondheidsverschillen.
Patiëntdata uit vragenlijsten, fysieke testen en ‘wearables’ hebben veel potentie om fysiotherapie-behandelingen te personaliseren (zogeheten ‘datagedragen’ zorg) en gedeelde besluitvorming tussen fysiotherapeut en patiënt te faciliteren. Hiermee kan fysiotherapie mogelijk doelmatiger en effectiever worden. Veel fysiotherapeuten en hun patiënten zien echter nauwelijks meerwaarde in het verzamelen van patiëntdata, maar vooral toegenomen administratieve last. In de bestaande landelijke databases krijgen fysiotherapeuten en hun patiënten de door hen zelf verzamelde patiëntdata via een online dashboard weliswaar teruggekoppeld, maar op een weinig betekenisvolle manier doordat het dashboard primair gericht is op wensen van externe partijen (zoals zorgverzekeraars). Door gebruik te maken van technologische innovaties zoals gepersonaliseerde datavisualisaties op basis van geavanceerde data science analyses kunnen patiëntdata betekenisvoller teruggekoppeld en ingezet worden. Wij zetten technologie dus in om ‘datagedragen’, gepersonaliseerde zorg, in dit geval binnen de fysiotherapie, een stap dichterbij te brengen. De kennis opgedaan in de project is tevens relevant voor andere zorgberoepen. In dit KIEM-project worden eerst wensen van eindgebruikers, bestaande succesvolle datavisualisaties en de hiervoor vereiste data science analyses geïnventariseerd (werkpakket 1: inventarisatie). Op basis hiervan worden meerdere prototypes van inzichtelijke datavisualisaties ontwikkeld (bijvoorbeeld visualisatie van patiëntscores in vergelijking met (beoogde) normscores, of van voorspelling van verwacht herstel op basis van data van vergelijkbare eerdere patiënten). Middels focusgroepinterviews met fysiotherapeuten en patiënten worden hieruit de meest kansrijke (maximaal 5) prototypes geselecteerd. Voor deze geselecteerde prototypes worden vervolgens de vereiste data-analyses ontwikkeld die de datavisualisaties op de dashboards van de landelijke databases mogelijk maken (werkpakket 2: prototypes en data-analyses). In kleine pilots worden deze datavisualisaties door eindgebruikers toegepast in de praktijk om te bepalen of ze daadwerkelijk aan hun wensen voldoen (werkpakket 3: pilots). Uit dit 1-jarige project kan een groot vervolgonderzoek ‘ontkiemen’ naar het effect van betekenisvolle datavisualisaties op de uitkomsten van zorg.
De alliantie tussen professionals en cliënten in de jeugdzorg is een krachtige algemeen werkzame factor in de hulp aan kinderen en ouders met opvoedproblemen. De alliantie tussen professionals en cliënten bestaat uit de persoonlijke klik, overeenstemming over de doelen waaraan gewerkt wordt en de wijze waarop er samengewerkt wordt aan die doelen. Een positieve alliantie in een vroeg stadium van het hulpverleningstraject is een betrouwbare voorspeller van een positieve uitkomst. Het vroegtijdig zicht krijgen op de kwaliteit van de alliantie geeft de mogelijkheid om breuken en deuken in beeld te brengen en vroegtijdig bespreekbaar te maken en te herstellen. Het ritueel om de alliantie bespreekbaar te maken wordt in de praktijk nog weinig gestalte gegeven. Het vergt van professionals een scherp observatievermogen, goede reflectievaardigheden en de nodige creativiteit om het ritueel in het primair proces te passen. Met de te ontwikkelen experimentele leerlijn waar deze aanvraag op ingaat willen werkveldpartners inzetten op het aanleren van deze vaardigheden.