The implementation of games in architecture and urban planning has a long history since the 1960s and is still a preferential tool to foster public participation and address contemporary spatial-and social-conflicts within the urban fabric. Moreover, in the last decade, we have seen the rise of urban play as a tool for community building, and city-making and Western society is actively focusing on play/playfulness-together with ludic dynamics and mechanics-as an applied methodology to deal with complex challenges, and deeper comprehend emergent situations. In this paper, we aim to initiate a dialogue between game scholars and architects through the use of the PLEX/CIVIC framework. Like many creative professions, we believe that architectural practice may benefit significantly from having more design methodologies at hand, thus improving lateral thinking. We aim at providing new conceptual and operative tools to discuss and reflect on how games facilitate long-Term planning processes and help to solve migration issues, allowing citizens themselves to take their responsibility and contribute to durable solutions.
DOCUMENT
"Je kunt niet op Bonaire wonen en niets van Bonaire afweten, dan ben je een half mens” Duidelijke taal van juf Sonia Janga. Ze is remedial teacher op het Integraal Kind Centrum (IKC) van de Bonairiaanse basisschool Kolegio Kristu Bon Wardador. Ze deed deze uitspraak toen ze door ons werd geïnterviewd over het Bonairiaans burgerschapsprogramma, dat recent voor vier basisscholen op het eiland is ontwikkeld. De noodzaak om een burgerschapsprogramma te ontwikkelen kwam voort uit het feit dat het onderwijs op Bonaire – in de hoedanigheid van bijzondere gemeente binnen het Koninkrijk der Nederlanden – uitgaat van vrijwel dezelfde richtlijnen als voor scholen in Europees Nederland. Daar hoort de burgerschapsopdracht uit 2021 ook bij. In deze bijdrage staan we achtereenvolgens stil bij: 1) de visie achter en uitgangspunten voor het betekenisvolle Bonairiaans burgerschapsonderwijs, 2) de wijze waarop scholen dit burgerschapsonderwijs hebben ontwikkeld en geïmplementeerd en 3) succesfactoren en uitdagingen die de scholen tijdens het proces ondervonden.Inzichten over het Bonairiaanse burgerschapsonderwijsprogramma zijn ook relevant voor scholen in Europees Nederland, die een (cultureel) diverse leerlingpopulatie hebben: ook zij moeten stilstaan bij de vraag welk (burgerschaps)onderwijs voor hun leerlingen betekenisvol is.
LINK
From the article : "In this paper the implications of different research approaches and methods are illustrated by using two projects of the authors. Both projects take place in the same context: exploring participatory innovation within Small-to-Medium sized Enterprizes (SMEs). The main aspects coming forward when comparing the research characteristics of both projects are the importance of time and momentum, the structural set up of the project, people or participants and the abilities of the people involved. The research goal and the background of the researcher are main determinants for the chosen research methods. We hope with this paper to make researchers aware of the implications of the research methods and approach on the results of the project."
DOCUMENT
Through video-materials of use-in-practice we present and discuss NOOT, an interactive tool that supports sense-making during creative sessions. The project investigates how ‘cognitive scaffolding’ may support such sense-making.
DOCUMENT
In deze bundel treft u een selectie van zeventien korte beschouwingen aan van medewerkers van het Kenniscentrum over de invloed en effecten die zij – vanuit hun specifieke expertise – zien van de herinrichting van het sociaal domein. De leidraad in de bijdragen luidt: Wat hebben actuele ontwikkelingen in het sociaal domein gebracht aan burgers en professionals en waar liggen de risico’s, uitdagingen en beloften voor de toekomst? De bijdragen zijn volgens een vast format opgebouwd, achtereenvolgens: een schets van het domein; wat zijn aanleidingen en inhoudelijke doelen van de veranderingen of transformatie?; welke organisatorische veranderingen zijn er doorgevoerd? wat gaat er goed?; wat zijn ontwikkelingsvragen? Gevolgd door een korte slotbeschouwing over de vraag: aan wat voor sociale innovatie is er behoefte? De bijdragen belichten zowel de positieve ontwikkelingen van de transities en transformatie, als de knelpunten en ontwikkelingskansen. Een deel van deze beschouwing is gebaseerd op onderzoeksdata, een ander deel heeft meer een agenderend karakter. Daarnaast zijn de bijdragen geordend in twee delen. Deel 1 richt zich op dekwaliteit van samenleven met leefgemeenschappen als vertrekpunt. Deel 2 schetst de kwaliteit van samenleven met het vertrekpunt van de verbetering van participatie van burgers en het samenspel tussen professionals vanuit een generalistisch en een specialistisch perspectief en het samenspel met andere betrokkenen zoals vrijwilligers. Tezamen geven deze bijdragen een state of the art inzicht in de veelheid van ontwikkelingen die momenteel gaande zijn, bezien vanuit de breedte van het Kenniscentrum.
DOCUMENT
Hoofdstuk 17 uit Sociale innovatie in beeld. In de media verschijnen met enige regelmaat berichten over de vermeende toename van het aantal verwarde personen. Een korte bloemlezing van berichten die verschenen in de eerste weken van 2016. Op 1 januari bericht de Volkskrant: ‘A28 dicht vanwege verwarde man in ondergoed’. Automobilisten zagen op de snelweg een verwarde persoon en belden de politie. Een week later, op 9 januari, verscheen in de krant ‘Gooi en Vechtstreek’ het bericht ‘Verward persoon dreigt van woning af te springen’. Op 13 januari meldt een andere lokale krant dat een man een explosie dreigde te veroorzaken in een huis in Den Haag. Een arrestatieteam kwam in actie om de man te overmeesteren en de omliggende huizen werden ontruimd. Het bleek – opnieuw - te gaan om een verwarde man. Achter deze berichten gaan grote menselijke drama’s schuil.
DOCUMENT
De onderzoeken brengen een drietal terreinen in beeld: 1. Meer duidelijkheid over taakafbakening van deze teams en een duidelijker mandaat als het gaat om zelfstandig handelen. Diverse onderzoeken schetsen het beeld dat de precieze inzet en institutionele inbedding van wijkteams onduidelijk is. Er is sprake van veel onuitgewerkte aannames die betrekking hebben op nieuwe werkwijzen terwijl de uitvoeringspraktijk en de gevolgen voor burgers een blinde vlek blijven. 2. Zorg voor een leercultuur binnen de teams: tijd en ruimte voor reflectie en kennisontwikkeling. Lang niet in alle gevallen gaat deze herordening van het professionele veld gepaard met voldoende tijd en ruimte voor reflectie en kennisontwikkeling. Een belangrijk knelpunt is gelegen in de vraag of en hoe lokale buurtkracht door de teams wordt vormgegeven. Hoe wordt de beweging van individuele vraag naar een meer collectieve aanpak in de wijk ingezet? Het bevorderen van een ‘leercultuur’ en het ontwikkelen van nieuwe kennis komt lastig van de grond. Op welke wijze wordt lokaal nagedacht over vormen van deskundigheidsbevordering en inhoudelijke coaching van deze teams? 3. Neem de aansturing van deze teams serieus. Welke rol is er weggelegd voor teamleiders? Of wordt er van uitgegaan dat de nieuw gevormde teams deskundig genoeg zijn om deze ontwikkelopdracht zelfstandig op te pakken? De diverse knelpunten en de complexe lokale context roepen de vraag op welke rol teamleiders hebben of kunnen hebben ten aanzien van de aansturing van deze teams en de innovatieagenda die ermee verbonden is. Opvallend is dat naar dit sturingsvraagstuk in de hier aangehaalde onderzoeken weinig aandacht uit gaat. Goede coaching van deze teams blijkt evenwel zeer noodzakelijk gelet op de ontwikkeling van nieuwe integrale werkwijzen en het bevorderen van interprofessioneel handelen.
DOCUMENT
Sociale innovatie heeft als doel om kwaliteit toe te voegen aan de samenleving. Dat moet in de eerste plaats vooral opgevat worden als een gemeenschappelijke opgave. Het kan nooit alleen tot stand gebracht worden door de overheid of door professionals. Meer dan ooit is het nodig om burgers zelf in het middelpunt te plaatsen. Hier ligt een aantal mooie uitdagingen te wachten, waarbij we onderscheid kunnen maken tussen systeeminnovatie en beroepsinnovatie, die niet los van elkaar gezien kunnen worden.
DOCUMENT
Er is behoefte aan professionals die hun eigen rol plaatsen in een lange termijn perspectief voor herstel van de leefsituatie van de jongere, zich daarop met elkaar verbinden en zelf maatwerk organiseren om onverwachte wendingen in het grillige verloop van een traject op te vangen. Een nieuwe werkwijze vergt doorontwikkeling via experimenteren en leren in de praktijk. Dat kan alleen succesvol zijn als het samen gaat met gestructureerde gezamenlijke reflectie op de beoogde werkwijze, het vaststellen van verbeterpunten en het monitoren hiervan met indicatoren om te evalueren of de gewenste versterking is bereikt (Donker & Hanrath, 2016).
DOCUMENT
In deze bijdrage worden, met als voorbeeld “Trainerskracht”, de mogelijkheden om sport als middel in te zetten om maatschappelijke participatie van jongeren te bevorderen, verkend en worden aanbevelingen gedaan op welke punten verdere ontwikkeling wenselijk is.
DOCUMENT