BACKGROUND: The study objective was to obtain consensus on physical therapy (PT) in the rehabilitation of critical illness survivors after hospital discharge. Research questions were: what are PT goals, what are recommended measurement tools, and what constitutes an optimal PT intervention for survivors of critical illness?METHODS: A Delphi consensus study was conducted. Panelists were included based on relevant fields of expertise, years of clinical experience, and publication record. A literature review determined five themes, forming the basis for Delphi round one, which was aimed at generating ideas. Statements were drafted and ranked on a 5-point Likert scale in two additional rounds with the objective to reach consensus. Results were expressed as median and semi-interquartile range, with the consensus threshold set at ≤0.5.RESULTS: Ten internationally established researchers and clinicians participated in this Delphi panel, with a response rate of 80 %, 100 %, and 100 % across three rounds. Consensus was reached on 88.5 % of the statements, resulting in a framework for PT after hospital discharge. Essential handover information should include information on 15 parameters. A core set of outcomes should test exercise capacity, skeletal muscle strength, function in activities of daily living, mobility, quality of life, and pain. PT interventions should include functional exercises, circuit and endurance training, strengthening exercises for limb and respiratory muscles, education on recovery, and a nutritional component. Screening tools to identify impairments in other health domains and referral to specialists are proposed.CONCLUSIONS: A consensus-based framework for optimal PT after hospital discharge is proposed. Future research should focus on feasibility testing of this framework, developing risk stratification tools and validating core outcome measures for ICU survivors.
INLEIDING In deze module worden behandeladviezen gegeven voor de Post-COVID-19 ambulante behandeling in de geriatrische revalidatie gericht op somatische-, functionele- en psychische status. Deze module is een onderdeel van het behandeladvies post-COVID-19 (geriatrische) revalidatie-Verenso. Deze module is in een zeer korte tijd tot stand gekomen en heeft de status van groeidocument. Zorgvuldigheid is betracht om zowel de (beperkte) ervaringskennis, als de actuele stand van de wetenschappelijke literatuur hierin te betrekken. Voor dit behandeladvies is gebruik gemaakt van het door GRZPLUS ontwikkeld ambulant revalidatieprogramma CO FIT+. Bij GRZPLUS is een doorontwikkeling gemaakt op basis van de update behandeladvies post-COVID-19 geriatrische revalidatie van Verenso (Verenso, 19-05-2020) welke is gebaseerd op de principes van longrevalidatie zoals vertaald in het Behandelprogramma geriatrische COPD-revalidatie (van Damvan Isselt et al.) en het Behandelprogramma COVID-19 Post IC, van Revalidatiecentrum de Hoogstraat (Brouwers, de Graaf). Dit is aangevuld met behandeladviezen en leidraden vanuit de beroepsverenigingen en kennis uit wetenschappelijk onderzoek (long-revalidatie) en vanuit het REACH netwerk (REhabilitation After Critical illness and Hospital discharge). De komende maanden zullen zowel de nieuwe wetenschappelijke literatuur als de ervaringen uit de praktijk gebruikt worden om de handreiking te verbeteren en zo nodig aan te vullen. Dat zullen wij doen met specialisten ouderengeneeskunde, revalidatieartsen, klinisch-geriaters, paramedici, longartsen, verpleegkundigen, infectie deskundigen, en andere betrokken beroepsgroepen. De revalidatie van ambulante post-COVID-19 patiënten vereist vooral afstemming binnen de multidisciplinaire zorg. De complexiteit en ernst van de problematiek en de interactie van beperkingen op diverse domeinen maakt dat interdisciplinaire behandeling essentieel is.
Logopedisten en klinisch linguïsten onderzoeken de taalontwikkeling van jonge kinderen met een vermoedelijke of al vastgestelde taalontwikkelingsstoornis. Ze onderzoeken ook de taalvaardigheid van personen met afasie. Naast gestandaardiseerde tests worden samples spontane taal geanalyseerd. Hiervoor worden uitingen ontlokt aan de patiënten via vaste protocollen. De sessies worden opgenomen, getranscribeerd en vervolgens grammaticaal geanalyseerd. Bij de grammaticale analyse wordt bepaald welke soorten constructies en fouten voorkomen en in welke mate, en dit wordt vergeleken met een norm. Taal- en spraaktechnologie (TST) kan er in prin-cipe aan bijdragen om het proces van transcriptie en grammaticale analyse efficiënter te maken en mogelijk zelfs om de kwaliteit van de assessments te verhogen. In dit artikel richten we ons op de mogelijkheden van TST voor de analyse van kindertaal.
LINK
Virtual Reality Exposure Therapie (VRET) is een innovatie die ervoor kan zorgen dat behandelingen van angststoornissen efficiënter en effectiever worden. Het verschil met de huidige exposure therapie is dat cliënten door middel van virtual reality worden blootgesteld aan angstige situaties, in plaats van in werkelijkheid. Hierdoor kan de exposure worden gedoseerd en geregisseerd in aanwezigheid van de therapeut. Moovd, een bedrijf dat toegevoegde waarde creëert met virtuele technologieën, wil met deze subsidieaanvraag een VR-toepassing creëren voor de behandeling van PTSS. Inclusief wetenschappelijk bewijs en onderzoek naar de commerciële haalbaarheid. Het onderzoek wordt uitgevoerd in samenwerking met Psychotrauma Expertise Centrum PSYTREC.
In Nederland krijgen jaarlijks 115.000 mensen te horen dat ze kanker hebben. Na kanker te hebben overwonnen worstelen deze mensen met terugkeer naar de maatschappij en het sociale leven. Naast fysieke klachten spelen hierbij ook mentale klachten en angsten een grote rol. De mentale klachten zijn vergelijkbaar met het verwerken van een trauma. Naast de medische zorg zijn deze mensen op zoek naar hulp voor het verwerken van het trauma en de mentale kracht vinden om verder te gaan. Bij het verwerken van trauma’s en de daarbij horende spanningen en onzekerheden kan de mens-dier interactie een belangrijke rol vervullen als social-support. In Nederland zijn ruim 1500 professionals werkzaam in de branche van paardondersteunde interventies. Paardencoaches ondersteunen mensen met mentale uitdagingen zoals PTSS, anorexia, burn-out, depressies. De groep paardencoaches en zorgverleners met interesse in het inzetten van paardencoaching bij het verwerken van trauma’s groeit snel. In hoeverre paardencoaching specifiek kan bijdragen aan het herstel van ex-kankerpatiënten in Nederland is echter onbekend. In dit KIEM project wil het consortium daarom inventariseren welke ervaringen er zijn onder paardencoaches met (ex-)kankerpatiënten en in hoeverre er vanuit de zorgverleners interesse is in mogelijkheden van paardencoaching voor (ex-)kankerpatiënten. Tenslotte wil dit consortium met een pilot ook inzichtelijk maken wat het effect is van paardencoaching op het mentale welbevinden van de ex-kankerpatiënt. Het consortium van dit KIEM project bestaat uit onderzoekers mens-dier interactie en dierondersteunde interventies van Aeres Hogeschool Dronten, Stichting Langs de Zijlijn, en paardencoaches en opleiders van Centrum voor Paardencoaching en van Caprilli Paardencoaching en Training.