Het project 'Samen op weg naar een betere communicatie' vond plaats in het kader van de afstudeerfase van zowel de opleiding Verpleegkunde van Fontys Hogeschool Verpleegkunde, als de opleiding fysiotherapie van Fontys Paramedische Hogeschool, beide gevestigd te Eindhoven. Twee studenten verpleegkunde en twee studenten fysiotherapie hebben zich gericht op de doelstelling van het project 'Een multidisciplinair communicatieplan met als centraal onderwerp de vorderingen ens tand van zaken rondom de patient communiceren tussen fysiotherapie en andere disciplines, met het accent op de verpleging. Dit voor de afdelingen neurologie, algemene chirurgie, othopedie en longziekten van een ziekenhuis te Eindhoven.' Het project heeft voor elke afzonderlijke afdeling een aan de eisen en wensen van de betreffende afdeling aangepast rapportageformulier fysiotherapie opgeleverd, met een daarbijbehorende handleiding. De implementatie van de nieuwe rapportageformulieren is na afronding van het project in handen gekomen van het hoofd van de afdeling Kwaliteit en Milieuzorg van het betreffende ziekenhuis.
In deze tweede druk van Ondernemen in de zorg, die geheel is geactualiseerd, worden acht competenties besproken die je nodig hebt om als ondernemer een goede kans van slagen te hebben. De drie pijlers hiervan zijn het analyseren van de omgeving (omgevingsanalyse), het afstemmen van vraag en aanbod (marketing) en het formuleren en realiseren van financiële verwachtingen. Deze drie pijlers zijn zeer nauw met elkaar verbonden. Je kunt pas succesvol zijn als je weet wat er in de samenleving leeft, als je weet hoe de voorkeur van klanten bepaald is, en als je kans ziet voldoende klanten te krijgen die voldoende omzet opleveren. Daarnaast zijn er de competenties die randvoorwaardelijk zijn voor ondernemerschap: het werken aan kwaliteit en het toepassen van het juridisch kader horen daarbij. Evenals het kiezen en actueel houden van een rechtsvorm, het adequaat voeren van een administratie en het werken aan ethisch besef. En als basis voor het ondernemerschap geldt de persoonlijkheid van de ondernemer zelf. De onderlinge samenhang tussen de competenties is groot. Verandert er bijvoorbeeld iets in de omgeving, dan kan dat gevolgen hebben voor de financiële, juridische of administratieve situatie. Ondernemen in de zorg toont deze samenhang aan en leert de startende ondernemer op een proactieve manier met de competenties om te gaan.
LINK
Als gevolg van de voortschrijdende extramuralisering worden burgers die een CVA (beroerte) hebben doorgemaakt, steeds eerder uit het ziekenhuis ontslagen en vindt revalidatie al in een vroegtijdige fase na het CVA in de eigen leefomgeving plaats. Verpleegkundigen en paramedici in de eerste lijn zien zich daardoor geconfronteerd met CVA-zorg van toenemende complexiteit, die tevens afstemming vraagt op de eigen leefomgeving en behoeften van deze patiënten. De eerstelijns infrastructuur voor interprofessionele samenwerking is echter beperkt, mede als gevolg van onvoldoende logistieke mogelijkheden voor frequent interdisciplinair overleg. Niettemin is samenwerking en communicatie door de betrokken zorgprofessionals een belangrijke randvoorwaarde voor het bieden van persoonsgerichte thuisrevalidatie ter bevordering van optimaal functionerende CVA-patiënten in hun dagelijkse leven. De inzet van technologie ter ondersteuning van eerstelijns samenwerking kan daaraan bijdragen. Een eerder uitgevoerd project in opdracht van de Topsector LSH, waarin de behoeften en wensen ten aanzien van mogelijkheden voor technologische ondersteuning van interdisciplinaire samenwerking zijn verkend, heeft een conceptontwerp van een digitaal CVA-portaal opgeleverd. Dit ontwerp voorziet professionals die betrokken zijn bij een CVA-patiënt van de mogelijkheid om relevante informatie te delen door inzage in geselecteerde delen van elkaars Elektronische Patiënten Dossiers (EPD’s). Omdat de patiënten als de eigenaar van het portaal en van hun eigen thuisrevalidatie worden gezien, is de toegankelijkheid van het CVA-portaal voor patiënten en hun naasten essentieel. Het doel van dit project is de doorontwikkeling van een conceptontwerp van een digitaal CVA-portaal in co-creatie met eindgebruikers op basis van inclusief actie-onderzoek en de evaluatie van de werkzaamheid en de toegankelijkheid voor zorgaanbieders èn zorgvragers. Wensen en behoeften van CVA-patiënten uit verschillende sociaaleconomische lagen en van verpleegkundigen en paramedici vormen de basis voor de totstandkoming van een CVA-portaal dat een efficiënt en effectief interprofessioneel revalidatieproces voor individuele patiënten en hun naasten ondersteunt en ook als zodanig ervaren wordt door patiënten.
De verwachtingen van e-health zijn hoog. Het aantal devices en apps groeit jaarlijks enorm terwijl het gebruik achterblijft. Een voorbeeld zijn activiteitenmeters, deze meten valide en op afstand fysieke activiteit. Ze zijn gebruiksvriendelijker dan de vragenlijsten en dagboekjes die nu veel gebruikt worden. Een doelgroep voor wie inzicht in fysieke activiteit van groot belang is zijn patiënten met chronische pijn. Zorgprofessionals en implementatiedeskundige van Het Rughuis en een eerstelijns paramedische praktijk willen samen met Zuyd Hogeschool als kennisinstelling werken aan een daadwerkelijke toepassing. Ze hebben behoefte aan concrete manieren en voorbeelden en instructies waarop ze een activiteitenmeter in het zorgproces betekenisvol kunnen inzetten. De centrale vraag binnen dit project is dan ook: Hoe zien voor de zorgprofessionals en patiënten hanteerbare toepassingen van een activiteitenmeter eruit als ondersteuning van diagnostiek en behandeling van een somatisch symptoomstoornis (wervelkolomgericht met pijn) gedurende het behandeltraject in Het Rughuis? De tweede vraagstelling is hoe de resultaten gebruikt kunnen worden om een generieke ontwikkelmethodiek en stappenplan voor andere technologieën te maken? Aan de hand van een action research design wordt samen met de eindgebruikers in een iteratief proces de methodiek en het stappenplan ontwikkeld. Deze aanvraag is innovatief omdat er in co-creatie met de eindgebruikers een ontwikkelmethode als 'blauwdruk' wordt ontwikkeld over te nemen stappen om technologische toepassingen, breder dan activiteitenmeters alleen, binnen de zorg betekenisvol te integreren zodat ze ook echt gebruikt worden.
Voor veel kinderen met een (ernstige en/of meervoudige) beperking is het niet eenvoudig om aan hun omgeving duidelijk te maken hoe ze zich voelen en wat ze zouden willen of nodig hebben. Ouders begrijpen de signalen van hun kinderen vaak als geen ander, maar zouden nog meer met hun kind willen communiceren. ln het project 'Praten kan ik niet..., maar communiceren wil ik wel!' is veel onderzoek gedaan naar de communicatieve ontwikkeling en het effect van het ondersteunen van de communicatie van kinderen met een beperking. Het blijkt dat er grote winst te halen valt door het inzetten van verschillende strategieën, technieken en communicatiehulpmiddelen. Te denken valt aan het inzetten van (vierhanden)gebaren, foto's, pictogrammen, film, voorwerpen, spraakknoppen of - computers en/of tablets, maar ook aan muziek, ritme, (samen) bewegen en inspelen op ervaringen. Helaas merken we in de praktijk dat ouders en therapeuten vaak niet (volledig) op de hoogte zijn van wat er allemaal mogelijk is of hoe het in te zetten bij hun kind. Daarnaast is er voor gezinnen én voor therapeuten vaak weinig tijd om hier actief aan te werken. Voor ouders die de behoefte hebben om hun kind nóg beter te kunnen begrijpen en de communicatiemogelijkheden uit te willen breiden, is tijdens het project 'Praten kan ik niet..., maar communiceren wil ik wel' vanuit de Fontys Paramedische Hogeschool in samenwerking met Stichting Wigwam in 2014 gestart met de organisatie van unieke communicatieweekenden. Dat deze communicatieweekenden voldoen aan vragen en de behoefte van ouders blijkt wel uit de evaluatie ervan en de vraag vanuit meerdere ouderverenigingen, maar ook vanuit therapeuten, om deze communicatieweekenden te blijven organiseren. Om deze weekenden te kunnen organiseren is met name geld nodig om de locaties te huren. De locaties moeten immers geschikt zijn voor overnachting en activiteitenprogramma's voor gezinnen met kinderen met beperkingen. De hogeschool en de in het project deelnemende partners beschikken niet over gebruiksrecht van een dusdanige locatie. Kosten die ouders in rekening kunnen brengen bij de zorgverzekeraar vallen buiten de begroting van deze weekenden. Er is dus sprake van een tegemoetkoming in de overige verblijfkosten. Zonder deze tegemoetkoming zouden de kosten op basis van hun financiële draagkracht voor sommige ouders te hoog zijn, waardoor zij niet zouden kunnen participeren. De subsidie biedt mogelijkheid om geïnteresseerde ouders te laten participeren. Door het organiseren van deze gesubsidieerde weekenden hopen wij voldoende basis te creëren op grond waarvan wij in de toekomst andere sponsoren bereid zullen vinden de accommodatiekosten voor hun rekening te nemen, ten einde een duurzame organisatie op te zetten. Weekenden worden georganiseerd met eigen bijdragen van verschillende partijen. Fontys medewerkers zullen de helft van hun uren als vrijwilliger werken (cofinanciering). Studenten zullen als vrijwilliger participeren. Daarnaast zullen de gezinnen betalen voor hun eigen verblijfs- en cateringkosten. Zo hanteert Stichting Wigwam een gereduceerd tarief. Deelnemende partijen hebben geen winstoogmerk.