Dat goed opgeleide verpleegkundigen nu en in de toekomst hard nodig zijn is niet nieuw. Zeker in academische ziekenhuizen, top-klinische centra en teaching hospitals is deze behoefte uitgesproken. Goed opgeleide verpleegkundigen op hbo-niveau zijn jonge professionals, die in de ogen van het werkveld en de maatschappij de juiste bagage hebben meegekregen voor een goede start en verdere groei. Wilma Scholte op Reimer legt in deze openbare les, aan de hand van een verhaal van een verpleegkundige in opleiding, uit hoe zij als lector de komende jaren hieraan een steentje wil bijdragen. Het illustreert het belang van Evidence Based Nursing en vervolgens de toepassing ervan op observeren (van kijken naar zien) en implementeren van kennis (van weten naar doen).
Voortschrijdende specialisatie, in combinatie met de toenemende complexiteit van zorgvragen, leidt mede ertoe dat een integrale aanpak vangezondheidsproblemen alleen gerealiseerd kan worden wanneer alle bij de behandeling betrokken zorgverleners onderling goed afstemmen en samenwerken. Onvoldoende communicatie en samenwerking tussen zorgverleners behoren tot de belangrijke oorzaken van medischemissers en incidenten. Zorgverleners zijn zich daarvan bewust maar de praktijkblijft weerbarstig. Lector dr. Stephan Ramaekers gaat in zijn rede in op de factoren en mechanismen die een goede besluitvorming, in samenspraak met depatiënt en in teamverband, verhinderenn hoe die hindernissen kunnen wordenweggenomen. Aan de hand daarvan zal worden belicht waar onderzoeken praktijkinnovatie in dit lectoraatop zijn gericht.
Protocollair gestuurde zorg en individuele afstemming van verpleegkundige zorg lijken op gespannen voet te staan met elkaar, maar is dit ook zo? In de evidence-based practice (EBP) zijn drie componenten belangrijk voor een zorgvuldige besluitvorming: bewijs uit wetenschappelijk onderzoek, kennis over best practices en kennis over voorkeuren en waarden van zorgvragers. Veel belang wordt toegekend aan bewijs uit wetenschappelijk onderzoek dat vooral zichtbaar is in de toepassing in richtlijnen en protocollen. In de huidige regelgerichte zorg ligt veel nadruk op het naleven van die protocollen, veel minder aandacht gaat uit naar het afstemmen op de individuele voorkeuren van de patiënt.
LARS draagt bij aan de optimalisatie van het gemeenschappelijke besluitvormingsproces voor de beste behandelkeuze voor een patiënt met chronische lage rugpijn. De combinatie van ‘evidence-based’ beslissingsondersteuning met patiëntvoorkeuren belooft de gepersonaliseerde zorg en het effect van de behandeling substantieel te verbeteren.Doel Het doel is om in co-creatie (samen met cliënten met chronische lage rugpijn en fysiotherapeuten) een web-based instrument te ontwikkelen voor het kiezen van een zo goed mogelijk passende behandeling, dat toepasbaar en bruikbaar is in de eerstelijnspraktijk. Resultaten Een haalbare, bruikbare en acceptabele eHealth-tool om geïnformeerde gemeenschappelijke besluitvorming te ondersteunen door behandelaanbevelingen te doen aan fysiotherapeuten en patiënten, op basis van patiëntkenmerken (gestratificeerde zorg). Looptijd 01 april 2022 - 30 september 2024 Aanpak LARS volgt de vier fasen van de CeHRes Roadmap: contextueel onderzoek, waardebepaling van stakeholders, prototype-ontwikkeling in co-creatie en de daadwerkelijke introductie, adoptie en inzet van LARS in de fysiotherapeutische praktijk.