De Zuid-Limburgse bevolking heeft een sociaal-economische achterstand vergeleken met de rest van Nederland (Jansen & Meisters, 2018). Volgens Jansen & Meisters (2018) is in Limburg al enig tijd sprake van achterstanden in onderwijs, gezondheid en arbeidsparticipatie. Onder de potentiële Limburgse beroepsbevolking zijn relatief veel mensen zonder werk (Künn & Poulissen, 2019). Het meerjarenprogramma 4Limburg wil een bijdrage leveren aan het verkleinen van deze sociaal-economische achterstand (4-Limburg.nl, 2020). De betrokken partijen willen dit bereiken door de arbeidsparticipatie én de vitaliteit in Limburg naar een hoger niveau te tillen. Een van de Zuid-Limburgse gemeenten met een relatief lage arbeidsparticipatie is de gemeente Heerlen. In 2019 heeft het ROA de omvang van de risicogroepen in deze gemeente in kaart gebracht. Hieruit kwam naar voren dat één op de drie inwoners van de gemeente Heerlen in de leeftijd van 15-67, met of zonder een arbeidsongeschiktheids-, werkloosheids- of bijstandsuitkering, niet actief is op de arbeidsmarkt. Ook toonde dit onderzoek aan dat de Heerlense wijken duidelijk verschillen in het percentage van inwoners met een uitkering (Künn & Poulissen, 2019).
Demand Driven Care plays a key role in the modernization of the Dutch health care system. This modernization is needed because a) clients needs for care increases quantitatively as well as in diversity, b) the financial means for collective services are inadequate, c) the accessibility of health care will depend on clients own responsibility, and d) shortage of professional care givers is foreseen. In the Netherlands, the need for professional care givers increases with an average of 2% every year. Demand Driven Care is an instrument for liberalization of public activities. The Faculty Chair Demand Driven Care focuses on those activities that will contribute to sufficient care supply. Within the program of the chair, activities are executed under the theme of Integrated Care, Substitution, Patient Centred Care, and Home Care Technology with an emphasis on gerontechnology. The Faculty Chair wants to contribute to a better integration and coherence in care. So that clients live and function independently as long as possible and are able to enhance their self management. In addition, health care professionals should be aware of demand driven processes and should have a demand driven attitude towards clients.
Een verpleegkundige die evidence-based handelt, maakt gebruik van zowel wetenschappelijk onderzoek als zijn eigen professionele ervaringskennis, gecombineerd met de kennis en voorkeuren van de patiënt. Een gangbare benadering om dit evidence-based handelen in de praktijk te krijgen, is het ontwikkelen van een richtlijn om deze vervolgens in de gezondheidszorg te implementeren. Hoewel deze werkwijze gangbaar is, is ze slechts beperkt succesvol. Inmiddels is er beginnend bewijs dat cultuur en leiderschap sleutelelementen zijn bij het implementeren van richtlijnen, zodat er meer nodig is om professioneel gedrag te veranderen dan de professional ‘bloot stellen’ aan een richtlijn. Een dergelijke gedragsverandering is een complex proces, omdat dit handelen onderhevig is aan zowel intrinsieke (persoonsgebonden) als extrinsieke (contextgebonden) factoren.
LINK
In dit project verricht het lectoraat Familiebedrijven van Hogeschool Windesheim samen met CAH Vilentum in Dronten, LTO Noord, NAJK en agrarische MKB familiebedrijven praktijkgericht onderzoek naar de familiale en bedrijfsmatige aspecten rond opvolging bij agrarische MKB familiebedrijven. Met dit project wordt nieuwe kennis ontwikkeld, die aansluit bij kennis over opvolging in familiebedrijven en die specifiek wordt toegepast binnen de agrarische sector. Bijna de helft van alle agrarische bedrijven in Nederland heeft een bedrijfshoofd van 55 jaar of ouder. Het merendeel van deze bedrijven is een familiebedrijf en heeft te maken met het onderwerp bedrijfsopvolging. Voor een geslaagd opvolgingsproces is het belangrijk dat familiebelangen en bedrijfsbelangen adequaat worden gebalanceerd. In de praktijk blijkt het lastig deze belangen rond overdracht van leiding en eigendom bespreekbaar te maken en goed af te wegen. Vanuit agrarische families is daarom de vraag hoe het opvolgingsproces het beste kan worden vormgegeven en welke instrumenten daarbij kunnen worden ingezet. De belangrijkste doelstelling van dit project is om nieuwe kennis op te doen over het opvolgingsproces bij agrarische familiebedrijven en het opvolgingsproces met instrumenten in positieve zin te veranderen. Door kwalitatief onderzoek worden belemmerende factoren rond opvolging in de agrarische context onderzocht. Op basis van deze nieuwe inzichten worden instrumenten ontwikkeld die het opvolgingsproces faciliteren. Door interventies zal worden vastgesteld of de instrumenten in de praktijk werken. De kennis die uit dit project voortkomt, beoogt daarmee het handelingsvermogen van agrarische families rond bedrijfsopvolging te ondersteunen. Het project levert een bijdrage aan bestaande kennis door gebruik te maken van multi-level onderzoek (perspectief van de opvolger, overdrager, familieleden, familie en bedrijf) en het observeren van gesprekken over het opvolgingsproces, de familie en het bedrijf. Het meest concrete resultaat is een beschrijving van een model opvolgingsproces met bijbehorende instrumenten om belangrijke onderwerpen rond opvolging bespreekbaar te maken, zoals een zelfanalyse instrument, een stappenplan, hulpmiddelen om gesprekken te faciliteren en een model familiestatuut afgestemd op agrarische familiebedrijven.