The traditional paternalistic approach in health care is increasingly developing towards a patient-centered care (PCC) approach. However, not all patients are able to take advantage of the positive effects of PCC. Inadequate health literacy (HL) is an important limiting factor in the ability of patients to take on an active role and exchange information with their health care provider effectively. A provenly effective approach to improvement of provider-patient interaction and health outcomes is the use of health-related questionnaires. The aim of the research project described within this thesis was to adapt the most frequently-used questionnaire in Dutch physical therapy practice and add information and communication technology to it. A Dutch and Turkish version of the tool called Talking Touch Screen Questionnaire (TTSQ) was developed and evaluated on both usability and validity aspects. The current prototype of the tool does not yet fully solve the problems native and minority patients with low (health) literacy have with completing the adapted questionnaire. Big challenges in future development and testing the TTSQ are the recruitment of vulnerable members of the hard-to-reach native and minority target populations and finding research methods that suit the abilities and needs of these participants. This is expected to be a very challenging, labor- and time-consuming process. On the other hand, having a usable, valid and reliable TTSQ may well save a lot of time and money in both research and clinical practice in the future.
DOCUMENT
Oudere Kunstenaars en een leven lang leren. Verborgen carrières: oudere kunstenaars en een leven lang leren.Een narratief-biografisch onderzoek naar levenslang en levensbreed leren binnen de gevorderde beroepspraktijk van beeldende kunstenaars.PhD-research Leo Delfgaauw.Promotoren: prof. dr. Barend van Heusden (Groningen) en prof. dr. Rineke Smilde (Hanzehogeschool Groningen, Universität für Musik und Darstellende Kunst Wien).Dit onderzoek richt zich op de artistieke praktijk en de loopbaanontwikkeling van professionele beeldende kunstenaars. Terwijl er over het algemeen vrij veel aandacht wordt geschonken aan jonge, beloftevolle kunstenaars, blijft de lange termijn van de artistieke carrière onderbelicht. Maar wat gebeurt er als een kunstenaar ouder wordt en niet meer gerekend kan worden tot de categorie 'jong en veelbelovend'? Als hij of zij niet meer 'jonger dan Jezus' is maar wellicht wel 'wijzer dan God'? Beginnende carrières en levenslange ervaring zijn geen gescheiden trajecten en kunnen het beste worden begrepen als een levenslang voortgaande ontwikkeling. Ouder worden is een wezenlijk onderdeel van de persoonlijke en professionele ontwikkeling van kunstenaars en roept daarmee vragen op over de artistieke praktijk, individualiteit en leerprocessen.Deze vragen vormen het startpunt van dit onderzoek: op welke wijze maken leerprocessen onderdeel uit van de gevorderde artistieke praktijk? Welke vormen van leren zijn van toepassing op de ontwikkeling en vorming van een artistiek 'zelf'? Binnen welke sociale context speelt het leren een rol bij de individuele artistieke ontwikkeling? Hoe kunnen leerervaringen van oudere kunstenaars van betekenis zijn voor het kunstonderwijs? De onderzoeksdoelen zijn: jonge kunstenaars bewust te maken van een kunstenaarschap op de lange termijn waarbij maken en leren met elkaar verbonden zijn, het uitwisselen van de ervaring en expertise van oudere kunstenaars met starters en het inzichtelijk maken van de sociale context van een persoonlijke artistieke ontwikkeling. Uiteindelijk om de ervaringen van het gevorderde kunstenaarschap van betekenis te laten zijn voor de curricula van de kunstopleidingen.Het gevorderde kunstenaarschap en het proces van het ouder worden zijn zo direct gerelateerd aan het kunstonderwijs en aan leerconcepten zoals 'lifelong learning', 'situated learning' en 'biographical learning'. Uitgangspunt voor dit narratief biografisch onderzoek is een aantal interviews met beeldend kunstenaars werkzaam in verschillende disciplines. Deze levensverhalen bieden het fundament voor een theoretisch kader. Vanuit deze 'grounded theory' zullen concepten van identiteit en 'zelf' worden geanalyseerd vanuit onder meer het gedachtengoed van George Herbert Mead (1934 [1992]). Leerconcepten zijn ontleend aan de geschriften van o.a. Peter Alheit (2009), Peter Jarvis (2006) en Jean Lave (1991). De artistieke praktijk wordt beschouwd vanuit de institutionele en sociale context van de 'kunstwereld' (Becker 1982 [2008]) en het 'veld van culturele productie' (Bourdieu 1993). Ten aanzien van de relatie ouder worden, creativiteit en kunstenaarschap zijn de studies van Galenson (2006), Lindauer (2003) en Sohm (2007) van grote betekenis. Met hulp van deze denkers en schrijvers hoop ik tot een beter inzicht en begrip te komen van de 'verborgen carrière' van het voortgaande leren binnen de beroepspraktijk van oudere kunstenaars.Onderzoeker: Leo Delfgaauw
DOCUMENT
Artificial Intelligence (AI) wordt realiteit. Slimme ICT-producten die diensten op maat leveren accelereren de digitalisering van de maatschappij. De grote innovaties van de komende jaren –zelfrijdende auto’s, spraakgestuurde virtuele assistenten, autodiagnose systemen, robots die autonoom complexe taken uitvoeren – zijn datagedreven en hebben een AI-component. Dit gaat de rol van professionals in alle domeinen, gezondheidzorg, bouwsector, financiële dienstverlening, maakindustrie, journalistiek, rechtspraak, etc., raken. ICT is niet meer volgend en ondersteunend (een ‘enabling’ technologie), maar de motor die de transformatie van de samenleving in gang zet. Grote bedrijven, overheidsinstanties, het MKB, en de vele startups in de Brainport regio zijn innovatieve datagedreven scenario’s volop aan het verkennen. Dit wordt nog eens versterkt door de democratisering van AI; machine learning en deep learning algoritmes zijn beschikbaar zowel in open source software als in Cloud oplossingen en zijn daarmee toegankelijk voor iedereen. Data science wordt ‘applied’ en verschuift van een PhD specialisme naar een HBO-vaardigheid. Het stadium waarin veel bedrijven nu verkeren is te omschrijven als: “Help, mijn AI-pilot is succesvol. Wat nu?” Deze aanvraag richt zich op het succesvol implementeren van AI binnen de context van softwareontwikkeling. De onderzoeksvraag van dit voorstel is: “Hoe kunnen we state-of-the-art data science methoden en technieken waardevol en verantwoord toepassen ten behoeve van deze slimme lerende ICT-producten?” De postdoc gaat fungeren als een linking pin tussen alle onderzoeksprojecten en opdrachten waarbij studenten ICT-producten met AI (machine learning, deep learning) ontwikkelen voor opdrachtgevers uit de praktijk. Door mee te kijken en mee te denken met de studenten kan de postdoc overzicht en inzicht creëren over alle cases heen. Als er overzicht is kan er daarna ook gestuurd worden op de uit te voeren cases om verschillende deelaspecten samen met de studenten te onderzoeken. Deliverables zijn rapporten, guidelines en frameworks voor praktijk en onderwijs, peer-reviewed artikelen en kennisdelingsevents.
Kunststoffen zijn onmisbaar in onze samenleving, en het gebruik van kunststoffen heeft de afgelopen decennia een enorme vlucht genomen. Dit mede door de veelzijdigheid van het materiaal en de vele toepassingsmogelijkheden. Tegelijkertijd zorgen kunststoffen voor een behoorlijke milieudruk door het gebruik van fossiele grondstoffen, CO2-emissies en zwerfafval en microplastics. Een van de maatschappelijke opgaves is om het ontwerp van kunststof toepassingen circulair te maken, en de beschikbare hoeveelheid plastics maximaal te recyclen. Dit sluit aan bij Europees en nationaal beleid, en bij de strategie van een investeringsbereid cluster van bedrijven, overheden en kennisinstellingen in Noord-Nederland.De SPRONG groep, bestaande uit de hogescholen NHL Stenden, Hanze Hogeschool en Van Hall Larenstein vertegenwoordigen samen met Rijksuniversiteit Groningen en het Nationaal Testcentrum Plastics de kennisinstellingen in dit cluster. Deze organisatie verbinden kennis met de zo’n 100 praktijkorganisaties en maatschappelijk organisaties. De SPRONG groep werkt al geruime tijd samen rond dit onderwerp en zit momenteel in ontwikkelingsfase 3. Met dit trajectvoorstel wil de SPRONG groep zich de komende jaren doorontwikkelen naar een Krachtige SPRONG groep. Dat betekent:• Versterken en doorontwikkelen inhoudelijk profiel en profilering• Sterkere coördinatie op onderzoeken en projecten, ontwikkeling doorlopende leerlijn in verbondenheid met onderzoek• Sterkere benutting van en dienstverlening in het netwerk, en door ontwikkeling van netwerk: nationaal en EU• Doorontwikkeling kwaliteitsverbetering en -borging voor groep en i.c.m. Design Based Research• Impact meten en vooral ook makenEen SPRONG komt na een impuls. Daarom zorgen we met dit traject voor een impulsteam in aanvulling op de betrokken onderzoekers en andere stafleden. Het impulsteam bestaat uit een onderzoekscoördinator, projectcoördinator en een projectontwikkelaar die we vanuit deze SPRONG financieren.Met de lectoraten, het consortium en netwerk werken we de komende vier jaar aan een maatschappelijk relevant transdisciplinair onderzoeksprogramma op basis van Design Based Research, een actie- en investeringsagenda kwaliteitsanalyses en labfaciliteiten en aan een stevige interne en externe profilering. Daarnaast gaan we aan de slag met een PhD/Postdoc programma, verbinden we de beroepspraktijk en verkennen we de oprichting van een Practoraat. Ons kwaliteitsbeleid gaan we verder integreren en op SPRONG groep nivo komen we met kwaliteitsrichtlijnen waarmee we hoge kwaliteit garanderen en de integratie met DBR borgen. Tenslotte gaan we impact meten, en belangrijker nog IMPACT MAKEN.
Kunststoffen zijn onmisbaar in onze samenleving en het gebruik van kunststoffen heeft de afgelopen decennia een enorme vlucht genomen. Tegelijkertijd zorgen kunststoffen voor een behoorlijke milieudruk door het gebruik van fossiele grondstoffen, CO2-emissies, zwerfafval en microplastics. Een van de maatschappelijke opgaves is om het ontwerp van kunststof toepassingen circulair te maken en de beschikbare hoeveelheid plastics maximaal te recyclen. De SPRONG groep, bestaande uit de hogescholen NHL Stenden en Hanze vertegenwoordigen samen met Rijksuniversiteit Groningen en het Nationaal Testcentrum Plastics de kennisinstellingen in dit cluster. Deze organisaties verbinden kennis met zo’n 100 praktijkorganisaties en maatschappelijk organisaties. De SPRONG groep werkt al geruime tijd samen rond dit onderwerp en zit momenteel in ontwikkelingsfase 3. Met dit trajectvoorstel wil de SPRONG groep zich de komende jaren doorontwikkelen naar een Krachtige SPRONG groep. Dat betekent: • Versterken en doorontwikkelen inhoudelijk profiel en profilering • Sterkere coördinatie op onderzoeken en projecten, ontwikkeling doorlopende leerlijn in verbondenheid met onderzoek • Sterkere benutting van en dienstverlening in het netwerk, en doorontwikkeling van netwerk: nationaal en EU • Doorontwikkeling kwaliteitsverbetering en -borging voor groep en i.c.m. Design Based Research • Impact meten en vooral ook maken Om verder een SPRONG te maken stellen we de volgende functies aan: - Onderzoekscoördinator - Projectcoördinator en een - Projectontwikkelaar Met de lectoraten, het consortium en netwerk werken we de komende vier jaar aan een maatschappelijk relevant transdisciplinair onderzoeksprogramma op basis van Design Based Research, een actie- en investeringsagenda kwaliteitsanalyses en labfaciliteiten en aan een stevige interne en externe profilering. Daarnaast gaan we aan de slag met een PhD/Postdoc programma, verbinden we de beroepspraktijk en verkennen we de oprichting van een Practoraat. Ons kwaliteitsbeleid gaan we verder integreren en op SPRONG groep nivo komen we met kwaliteitsrichtlijnen waarmee we hoge kwaliteit garanderen en de integratie met DBR borgen.