" ProRail en NS willen het spoor en haar stations verduurzamen. Een eerste belangrijk aandachtpunt was energiereductie en het opwekken van duurzame energie. Maar hoe ziet een circulair station eruit? En wat betekent dat eigenlijk, een circulair spoor? Bureau Spoorbouwmeester werkt aan de vraag hoe deze ambitie ruimtelijk tot expressie komt. In het volgende Spoorbeeld ligt daarom de focus op circulaire stations. Wat betekent het streven naar circulariteit voor het ontwerp van stationsgebouwen, voor onderhoud en beheer van assets? In dit nieuwe essay wordt onderzocht wat circulaire denken en doen inhoudt. Waarom is circulariteit belangrijk en wat houdt dat in een opgave circulair aanpakken? Er worden vier invalhoeken gepresenteerd ten aanzien van een dergelijke opgave. Verder worden circulaire strategieën omschreven om een dergelijke opgave aan te pakken. Vervolgens worden ter inspiratie gangbare circulaire strategieën gepresenteerd aan de hand van voorbeeld in de vorm van een apart beeld essay. Tot slot wordt stil gestaan bij wat er nodig is om circulair te kunnen werken. Het essay “Circulaire Stations” verschijnt op 10 oktober, op de Dag van de Duurzaamheid. Mieke Oostra is lector Nieuwe Energie in de Stad aan de Hogeschool Utrecht en gepromoveerd op productinnovatie in de bouw en de rol daarin van architecten. Zij schreef dit op ons verzoek samen met CIVIC Architecten. "
LINK
Service design is literally the design of services. Service designers improve existing services or design completely new ones. Nothing new so far. Services have been around for centuries, and every service was conceived and designed by someone. However, service design takes a different angle; a different perspective as its starting point: it is a process of creative inquiry aimed at the experiences of the individual user. ‘Service design, insights from 9 case studies’ is the final publication of the Innovation in Services programme. During this programme, creative design agencies applied the methods of service design in nine different projects.
DOCUMENT
Energy management and carbon accounting schemes are increasingly being adopted as a corporate response to climate change. These schemes often demand the setting of ambitious targets for the reduction of corporate greenhouse gas emissions. There is however only limited empirical insight in the companies’ target setting process and the auditing practice of certifying agencies that evaluate ambition levels of greenhouse gas reduction targets. We studied the target setting process of firms participating in the CO2 Performance Ladder. The CO2 Performance Ladder is a new certifiable scheme for energy management and carbon accounting that is used as a tool for green public procurement in the Netherlands. This study aimed at answering the question ‘to what extent does the current target setting process in the CO2 Performance Ladder lead to ambitious CO2 emission reduction goals?’. The research methods were interviews with relevant stakeholders (auditors, companies and consultants), document reviews of the certification scheme, and an analysis of corporate target levels for the reduction of CO2 emissions. The research findings showed that several certification requirements for target setting for the reduction of CO2 emissions were interpreted differently by the various actors and that the conformity checks by the auditors did not include a full assessment of all certification requirements. The research results also indicated that corporate CO2 emission reduction targets were not very ambitious. The analysis of the target setting process revealed that there was a semi-structured bottom-up auditing practice for evaluating the corporate CO2 emission reduction targets, but the final assessment whether target levels were sufficiently ambitious were rather loose. The main conclusion is that the current target setting process in the CO2 Performance Ladder did not necessarily lead to establishing the most ambitious goals for CO2 emission reduction. This process and the tools to assess the ambition level of the CO2 emission reduction targets need further improvement in order to maintain the CO2 Performance Ladder as a valid tool for green public procurement.
DOCUMENT
Het aantal dierlijke graverijen in fysieke infrastructuren, waaronder waterkeringen, spoordijken en autowegen, neemt de laatste jaren hard toe. Dit komt door exponentiële groei van de bever die in Nederland een beschermde status heeft. Waterschappen geven aan dat de inspectie en detectie van graverijen door bevers geen gemakkelijke opgave is. De gevolgen voor de veiligheid van primaire waterkeringen en spoordijken kunnen aanzienlijk zijn. Om grip te krijgen op graverijen, zijn tot op heden verschillende aanpakken gehanteerd van lopen door watergangen in waadpakken met prikstokken t/m de inzet van GPR, camera- en sonartechnologie alsook getrainde speurhonden. Tot op heden is er nog geen oplossing gevonden voor ongewenste graverijen door bevers. Met dit onderzoeksproject wordt nieuwe technologische kennis ontwikkeld en toegevoegd aan de state-of-the-art op het gebied van detectie van beveractiviteiten (graverijen). In dit project wordt een robot platform (hardware/software) ontwikkeld dat beverschades aan kritieke publieke infrastructuren kan detecteren en monitoren. Hiervoor zijn robuuste technologieën nodig die gangenstelsels/kamers kunnen waarnemen (perceptie), zelfstandig in kaart kunnen brengen (autonome navigatie). Daarnaast moeten operators (veldwerkers) het robot platform eenvoudig kunnen toepassen in hun dagelijkse gebruik (mens-robot interactie). Het consortium bestaat uit publiek partijen (waterschappen, Rijkswaterstaat, provincies), prorail technologieontwikkelaars en dienstleveranciers (MKBs, ander privaat partijen), onderzoeksgroepen van Saxion (lectoraten SMART en TCI), opleidingen en overkoepelende innovatie boosters. Zij zetten kennis en capaciteit in om antwoord te geven op de centrale onderzoeksvraag: “Welke bestaande navigatie- en perceptietechnologieën kunnen binnen een periode van 2 jaar worden doorontwikkeld tot de realisatie en inzet van een gebruiksvriendelijk beverbeheer robotplatform waarmee ongewenste beveractiviteiten vroegtijdig kunnen worden gedetecteerd en herstelmaatregelen effectief kunnen worden ingezet?” Opbrengsten van het project dragen bij aan duurzaam beverbeheer, preventieve detectie en kosteneffectieve inzet van maatregelen die nadien op basis van de verschillende detectiemethoden kunnen worden ontwikkeld. Daarnaast vindt borging van (technologische) kennis plaats in alle deelnemende partijen en opleidingen.
In treinstellen die Nedtrain onderhoudt, bevinden zich onderdelen bestaand uit thermohardend glasvezel bevattend composiet. Dit materiaal laat zich niet meer opsmelten en is als zodanig dus lastig te recyclen. Recent is er echter door het lectoraat Kunststoftechnologie van de hogeschool Windesheim een methode ontwikkeld waarbij dergelijk materiaal van boten of windmolens eerst tot langwerpige vlokken wordt verwerkt waarna het ingezet kan worden als verstevigingsmateriaal in nieuw composiet. Door het inbedden van deze langwerpige elementen in nieuw composiet kunnen de goede eigenschappen die het oude composiet nog steeds heeft, zoals mechanische sterkte en corrosiebestendigheid, opnieuw worden benut en hoeft in het nieuwe composiet dus minder nieuwe (‘virgin’) materiaal gebruikt te worden. In het onderhavige project wordt beoogd om het composiet materiaal uit oude treinstellen opnieuw in te zetten als grondstof in betonproducten voor de railinfrastructuur. Er zal onderzoek gedaan worden naar het exacte type gebruikte thermohardende hars, de lange duureffecten van de hoge pH waarde van beton op het composiet afval en er zal gevarieerd worden met de beton formulering. De partner Delta Concrete Consults BV is kennisdrager op het gebied van de chemie achter betonformuleringen en hun lange duurgedrag. Tevens hebben zij kennis van een nieuwe generatie beton op basis van geo-polymeren, dat een gunstig milieu-impact heeft ten opzichte van traditioneel cement. De projectpartner Zeus BV is producent van betonproducten voor de railinfrastructuur en toeleverancier van ProRail wiens betonformuleringen gebruikt zullen worden. Bij het lectoraat Kunststoftechnologie van de hogeschool Windesheim is veel kennis aanwezig van de materiaal combinatie kunststof en composiet met beton in de civiele techniek, en ook op de glasvezelversterking en de chemie van de thermohardende harsen. Daarnaast zal de kennis ingebracht worden van de nieuwe methode van hergebruik van composiet.
Spoorbeheerder Prorail heeft jaarlijks aanzienlijke hoeveelheden afgedankte rails (spoorstaven), deze worden omgesmolten voor de staalproductie (recycling). Omsmelten kost energie en er gaat veel waarde verloren. Prorail wil naar een meer circulaire toepassing. Alternatieven waarbij spoorstaven hoogwaardig hergebruikt worden zijn nodig! Het is goed te voorspellen wanneer spoorstaven afgedankt zullen worden. Spoorstaven zijn een kwalitatief hoogwaardig product, gemaakt uit de grondstof ijzer. Het spoorwegnet is dan ook de ideale grondstoffenbank: een product van goede kwaliteit dat in substantiële en voorspelbare hoeveelheden beschikbaar is. Dankzij de uitstekende materiaaleigenschappen zijn afgedankte spoorstaven vermoedelijk goed bruikbaar als constructief element in gebouwen of infrastructurele objecten. Over de eigenschappen en toepassingsmogelijkheden van spoorstaven in relatie tot deze nieuwe functie is echter weinig bekend. De participerende (MKB)bedrijven zien hier kansen voor het ontwikkelen van nieuwe circulaire producten en diensten. Daarom wordt gekeken of spoorstaven een tweede (en volgende) leven kunnen leiden als constructie materiaal. Met dit voorstel wordt onderzocht welke constructieve en materiaaltechnische aspecten relevant zijn bij het gebruik van spoorstaven als constructiemateriaal. Mogelijkheden voor hoogwaardig hergebruik van spoorstaven worden gegenereerd. Er wordt een constructief ontwerp voor een demontabele modulaire voetgangersbrug gemaakt. Inzicht in businesscase en milieu-impact worden gegeven. De ontwikkelde kennis wordt gedeeld via kennisdelingsbijeenkomsten, rapporten en een factsheet. Studenten worden betrokken bij dit project.