Uit de inleiding: "Ziekenhuiszorg wordt steeds duurder en complexer. Ziekenhuis Rivierenland uit Tiel wilde daarom meer procesgericht werken, en zo de efficiency en het kwaliteitsniveau verhogen. Het ziekenhuis vroeg het lectoraat Procesinnovatie en Informatiesystemen van Kenniscentrum Innovatie & Business (Hogeschool Utrecht) om mee te denken. Het lectoraat en ziekenhuis ontwikkelden daarop gezamenlijk een procesmodel voor de zorg; alle zorgprocessen binnen het ziekenhuis zijn daarin onder te brengen."
DOCUMENT
Allereerst worden argumenten voor leren leren in het perspectief van levenslang leren besproken. Nieuwere leerpsychologie geeft inzicht in belangrijke componenten van het leerproces. Bij elk wordt aangegeven wat de consequenties zijn voor activerend en procesgericht onderwijs. Die componenten zijn: zich doelen stellen, zich oriknteren, leeractiviteiten uitvoeren (inclusief directe ervaring opdoen en leren door sociale interactie, naast abstracte informatie verwerken en reflecteren), evalueren en tenslotte reguleren van het leerproces. De rol van de docent in procesgericht onderwijs wordt samengevat onder vier hoofdprincipes: 1) een geleidelijke verschuiving naar onderwijs dat het zelfstandig leren van de leerlingen centraal stelt, zodat leerlingen kunnen leren om zelfstandig te leren; 2) leerlingen laten kennismaken met de manier van denken en doen in het vakgebied; 3) aandacht voor de emotionele aspecten van leren en leerresultaten: zelfstandig leren wordt bevorderd door het opbouwen van een leer- en taakgerichte motivatie, een positieve toeschrijvingsstijl, zelfvertrouwen en onzekerheidstolerantie; 4) de docent behandelt (a) leren als een sociaal proces en (b) leerresultaten (kennis, vaardigheden, houdingen) als sociale constructies. De verschillen tussen overdrachtgericht, activerend en procesgericht lesgeven worden besproken aan de hand van concreet docentgedrag zoals uitleg geven en vragen stellen. Opdrachten voor zelfstandig individueel en samen werken en leren moeten aan bepaalde kenmerken voldoen. Ook de organisatie van de leeromgeving zal veranderen naarmate onderwijs meer procesgericht wordt.
DOCUMENT
Hoe kunnen politieteams meer bezig zijn met het oplossen van veiligheidsproblemen in de wijk? Van nature is de politie vooral geneigd te reageren op incidenten. Maar zij wil ook meer aan de oorzaken van problemen werken, samen met partners en burgers. De wijk operationeel expert (WOE) heeft daarin een cruciale rol. In dit project deden we actieonderzoek in politieteams in Amersfoort, Almere en Utrecht. Doel In dit actieonderzoek kregen we vanuit verschillende functies binnen de politie inzicht in hun perspectief op de rol van de WOE in het probleemgericht werken per basisteam en aan welke ontwikkelpunten zij willen werken. Resultaten Om meer WOEst aantrekkelijk probleemgericht te werken is een product ontwikkeld voor zowel de drie betrokken politieteams als andere politieteams. In dit product zijn de lokale context en ontwikkelpunten van de drie teams verwoord en met kunst en metaforen verbeeld. Er zijn verschillen en overeenkomsten tussen de teams. Uit deze vergelijking volgt een aantal thema’s en vragen waar ook andere politieteams mee aan de slag kunnen. Zo kunnen zij hun probleemgerichte werken en de rol van de WOE daarin versterken. De ontwikkelpunten per politieteam vormden de basis voor lokale ontwikkeltrajecten. In het vervolgproject WOE’s Next? pakken we dit samen met de politieteams op.
MULTIFILE
Dit projectvoorstel omvat een aanvraag voor een RAAK Publiek-subsidie voor een onderzoek naar de praktijk van het afhandelen van bezwaarschriften van burgers tegen besluiten van de gemeente. Doel van het onderzoek is om juridische professionals werkzaam bij een gemeente in staat te stellen bezwaarschriften meer burgervriendelijk en oplossingsgericht af te handelen. Dat wil zeggen dat die professional contact zoekt met de burger, nagaat wat het onderliggende probleem is en bespreekt in hoeverre het mogelijk is het bezwaar naar tevredenheid op te lossen. Lukt dit niet dan volgt een hoorzitting, waarbij de burger respectvol en fair wordt bejegend. Uit eerder onderzoek blijkt dat deze werkwijze bijdraagt aan de tevredenheid van de bezwaarmaker en de acceptatie van het eventuele besluit. De ervaring leert echter dat het nog niet zo gemakkelijk is om dit in de praktijk te brengen. Met name juristen voelen zich geremd om de gebruikelijke, formele procedure los te laten. Daarbij speelt hun traditionele professionele opstelling parten, maar ook de mate waarin zij binnen hun organisatie in de gelegenheid worden gesteld een passende oplossing te vinden. Het onderzoek draait dan ook om de vraag welke factoren en condities behulpzaam zijn om daadwerkelijk een oplossingsgerichte werkwijze toe te passen bij bezwaarschriften. Het onderzoek wordt uitgevoerd door de bezwaarpraktijk te analyseren binnen een vijftal gemeenten: gemeenten Alkmaar, Amstelveen/Aalsmeer, Amsterdam, Purmerend en Zaanstad. Dit aan de hand van onder meer de beschikbare dossiers, het observeren van het telefoongesprek met de bezwaarmaker, de hoorzittingen naar aanleiding van het bezwaarschrift en vraaggesprekken met de bezwaarmaker, de betrokken juridische professionals en hun leidinggevenden. Dit moet concrete aanknopingspunten opleveren om de bezwaarpraktijk te verbeteren. Het onderzoek wordt uitgevoerd door docent/onderzoekers van de HvA (opleiding HBO Rechten en lectoraat Legal Management) in nauwe samenwerking met de deelnemende gemeenten. Ook de Rijksuniversiteit Groningen (faculteit Rechtsgeleerdheid) is betrokken als expert.
Met deze platformaanvraag spelen we in op de gevoelde noodzaak en zoektocht binnen de regio's van de betrokken hogescholen naar manieren om de koers van het mkb richting brede welvaart te versnellen en op te schalen. Dit doen we middels een expliciete proces- en gedragsbenadering van ondernemerschap waarbij we gericht het bestaande ondernemerschapsonderzoek doorontwikkelen en gezamenlijk ontsluiten richting de praktijk. In deze gedrags- en procesgerichte betekenis ligt de nadruk op ondernemerschap als ‘waardecreatieproces’: het zien, creëren, evalueren en benutten van kansen . Ondernemerschap is vanuit die optiek een voertuig voor het proactief verkennen, oppakken, versnellen en opschalen van oplossingsrichtingen rondom verduurzaming, inclusie, digitalisering en nieuwe technologieën. Dat is een wezenlijk andere benadering dan de relatief smalle focus op het starten en/of groeien van nieuwe bedrijven (via “startups” en “scale ups”). Deze bredere kijk op ondernemerschap is essentieel, omdat ondernemend gedrag steeds belangrijker wordt voor zowel studenten, die worden gezien als regionale 'changemakers', als voor de vele kleine en middelgrote (familie)bedrijven die hun ondernemerschap in de regio opnieuw moeten uitvinden. Beide groepen zijn daarbij afhankelijk van het regionale ecosysteem. De verbinding tussen enerzijds de kennis en netwerken rondom een proces- en gedragsbenadering van ondernemerschap en anderzijds het inzetten van die kennis en netwerken ten behoeve van de transitieopgaven, landelijk en in de regio’s, gebeurt nog onvoldoende. Met deze platformaanvraag kan het Nederlands Lectoren Platform Ondernemerschap (NLPO) deze stap zetten. Daarvoor zijn een aantal specifieke doelen gesteld: 1. Het bundelen en verspreiden van relevante kennis over ondernemerschap; 2. Het bevorderen van samenwerking en uitwisseling van kennis over en ervaring met doorwerking van praktijkgericht ondernemerschapsonderzoek; 3. Thematisch bijeenbrengen van onderzoekers in special interest groups; 4. Het vergroten van de impact van eerder onderzoek. Daarvoor bouwen we voort op de basis die reeds is neergezet door het NLPO en verbinden we nieuwe (regionale) stakeholders.
Kerntaak van de verenigingsondersteuner is om bij te dragen aan ‘vitalisering’ (het maatschappelijk toerusten en toekomstbestendig maken) van de sportvereniging. De sportvereniging heeft daarbij niet alleen te maken met de behoeften van de eigen leden. Van sportverenigingen wordt een steeds grotere maatschappelijke bijdrage gevraagd (denk aan gezond opgroeien, sociale cohesie, integratie, participatie), en dat lukt alleen als elke sportvereniging een strategie uitstippelt die inspeelt op het eigen karakter van die sportvereniging en op de specifieke context. Ondersteuning op maat van de verenigingsondersteuners is daarbij onontbeerlijk en dat vraagt van deze professionals een ontwikkelingsgerichte procesaanpak. Binnen deze aanpak bekijkt de professional de organisatie als een geheel en open systeem en ontwikkelt vanuit een begeleidende procesrol, in samenwerking met mensen in de organisatie, interventies en strategieën. De verenigingsondersteuners voelen zich echter nauwelijks toegerust voor deze nieuwe procesrol, en hebben dringend behoefte aan nieuwe producten om deze handelingsverlegenheid te verhelpen. Er is veel onderzoek gedaan naar werkingsmechanismen van een ontwikkelingsgerichte procesbenadering binnen organisatieadvisering aan bedrijven en overheden en naar het handelingsrepertoire dat hier bij hoort. Dit is echter nog niet gedaan in de context van organisatieadvies aan sportverenigingen, terwijl uit ander onderzoek wel blijkt dat organisatieadvies in deze context om een andere aanpak vraagt. De onderzoeksvraag die centraal staat in dit project: Welk handelingsrepertoire heeft een verenigingsondersteuner nodig om een procesgerichte ontwikkelaanpak te kunnen hanteren om te komen tot vitalisering van sportverenigingen? Het project bestaat uit vijf fasen waarin een nieuw handelingsrepertoire voor verenigingsondersteuners wordt ontwikkeld die wordt vertaald in een handleiding en een programma van masterclasses voor de handelingsverlegen verenigingsondersteuners. Daarnaast wordt een evaluatierapport opgeleverd waarin de nieuwe handelingstheorie van verenigingsondersteuners en de opbrengsten hiervan voor verenigingen worden beschreven. Deze producten leiden tot een beter handelingsrepertoire van verenigingsondersteuners tot verenigingsontwikkelaar waarmee de vitalisering van sportverenigingen gestimuleerd wordt.