Van de flaptekst: Service design - het ontwerpen van dienstverlening verbetert bestaande diensten of ontwerpen geheel nieuwe. Daarbij wordt gekozen voor een andere invalshoek: creatief onderzoekend en gericht op de ervaringen van individuele gebruikers. Dit is een eindpublicatie van het prgramma Innoveren in Dienstverlening. In negen verschillende projecten werden door creatieve bureaus methoden van service design toegepast. Van dit boek is ook een Engelstalige versie beschikbaar.
Presented at the 11th International Conference on ICT in Education, Research and Industrial Applications: Integration, Harmonization and Knowledge Transfer Lviv, Ukraine, May 14-16, 2015. Author supplied: Abstract. User requirements and low-cost small quantity production are new challenges for the modern manufacturing industry. This means that small batch sizes or even the manufacturing of one single product should be affordable. To make such a system cost-effective it should be capable to use the available production resources for many different products in parallel. This paper gives a description of the requirements and architecture of an end-user driven production system. The end-user communicates with the production system by a web interface, so this manufacturing system can be characterized in terms of cloud comput- ing as the implementation of manufacturing as a service, abbreviated to MaaS.
Product service systems (PSS) are an example of a novel business model billed as having the potential to significantly reduce the environmental burdens of production and consumption processes. However, despite widespread interest in PSS, consensus regarding their actual environmental impacts, particularly with regard to salient issues such as global warming, is lacking. Hence this paper explores existing research to investigate the state of the art regarding the climatic impacts of PSS, alongside the set of factors that influence climatic impacts. The paper comprises a systematic review of peer-reviewed academic literature, quantifying the extent to which different types of PSS have the capacity to reduce greenhouse gas emissions across multiple product categories. Our study shows that significant reductions in climatic emissions are possible, but PSS are in many cases associated with more modest reductions and, in some cases, increased emissions. Further, we observe no clear differences in climatic impacts according to the type of PSS model that is deployed. Rather, differences in climatic impact are influenced by factors such as production and design alongside use-phase impacts and contextual factors such as transportation and the energy mix. The study argues that further research is needed to establish a more robust baseline upon which to draw conclusions regarding the sources of climatic impacts, and outlines fruitful ways for companies to tackle the complexities of climatic emissions that are beyond their control.
LINK
The seaweed aquaculture sector, aimed at cultivation of macroalgal biomass to be converted into commercial applications, can be placed within a sustainable and circular economy framework. This bio-based sector has the potential to aid the European Union meet multiple EU Bioeconomy Strategy, EU Green Deal and Blue Growth Strategy objectives. Seaweeds play a crucial ecological role within the marine environment and provide several ecosystem services, from the take up of excess nutrients from surrounding seawater to oxygen production and potentially carbon sequestration. Sea lettuce, Ulva spp., is a green seaweed, growing wild in the Atlantic Ocean and North Sea. Sea lettuce has a high nutritional value and is a promising source for food, animal feed, cosmetics and more. Sea lettuce, when produced in controlled conditions like aquaculture, can supplement our diet with healthy and safe proteins, fibres and vitamins. However, at this moment, Sea lettuce is hardly exploited as resource because of its unfamiliarity but also lack of knowledge about its growth cycle, its interaction with microbiota and eventually, possible applications. Even, it is unknown which Ulva species are available for aquaculture (algaculture) and how these species can contribute to a sustainable aquaculture biomass production. The AQULVA project aims to investigate which Ulva species are available in the North Sea and Wadden Sea which can be utilised in onshore aquaculture production. Modern genomic, microbiomic and metabolomic profiling techniques alongside ecophysiological production research must reveal suitable Ulva selections with high nutritional value for sustainable onshore biomass production. Selected Ulva spp lines will be used for production of healthy and safe foods, anti-aging cosmetics and added value animal feed supplements for dairy farming. This applied research is in cooperation with a network of SME’s, Research Institutes and Universities of Applied Science and is liaised with EU initiatives like the EU-COST action “SeaWheat”.
De markt vraagt om steeds meer productvariëteit. Veel bedrijven realiseren productvariëteit nu met veel klant-specifiek engineeringswerk (Engineer-to-Order/EtO). Dit zet druk op alle afdelingen in het bedrijf zoals sales, engineering, productie en service. Een uitdagende manier voor deze bedrijven, om beter met het spanningsveld tussen externe en interne eisen om te gaan, is het ontwikkelen van meer configureerbare producten (lego principe}. Hiervoor is een modulaire opbouw van het product nodig waarin verschillende productonderdelen gestandaardiseerd zijn en gebruikt kunnen worden in verschillende eindproducten. Zo kan, met minder engineeringsactiviteiten, een product geconfigureerd worden (Configure-to-Order/CtO) en de klant productvariëteit worden geboden zonder alle interne druk. Voor diverse bedrijven vormen ook de mogelijkheden van Industry 4.0 en sustainabilty ambities belangrijke drivers in hun streven naar meer CtO. Het implementeren van CtO is echter niet eenvoudig. Het vraagt om aanzienlijke capaciteit, kennis en kunde op het gebied van productontwikkeling, procesontwikkeling en het veranderproces. Betrokkenheid van medewerkers uit alle belangrijke afdelingen (verkoop, engineering, productie, service etc.) is een vereiste. Mkb-bedrijven worstelen hiermee en hebben behoefte aan goede tools en technieken, zowel inhoudelijk, over de ontwikkeling van de productarchitectuur en de impact hiervan op de bedrijfsprocessen, als veranderkundig, hoe deze transitie tot stand te brengen. In dit Sia RAAK-mkb onderzoek willen wij samen met productie mkb-bedrijven, kennisinstellingen en brancheorganisaties een integrale aanpak ontwikkelen om CtO op een goede manier te implementeren. De deelnemende mkb-bedrijven hebben de duidelijke wens om dit de komende jaren te doen. Voor de specifieke casussen zullen met casestudies en interventieonderzoek aanpakken ontwikkeld worden. Studentprojecten zullen ondersteuning geven aan de verschillende interventies. Vervolgens zal systematisch case-vergelijkend onderzoek worden uitgevoerd om inzicht te krijgen in wat in welke situatie werkt. Op basis van het case-vergelijkend onderzoek worden tools en technieken ontwikkeld die enerzijds generiek zijn en anderzijds kunnen worden aangepast aan specifieke bedrijfssituaties.
Dit onderzoek draagt bij aan de transitie naar een circulaire economie in de bouwsector. De Nederlandse bouwsector is grondstofintensief. Tegelijkertijd wordt een grote hoeveelheid sloopafval geproduceerd. Dit materiaal zou deels als bouwmateriaal hergebruikt kunnen worden. Maar vraag en aanbod naar circulair bouwmateriaal zijn nog niet op elkaar aangesloten. De transitie naar een circulaire bouweconomie vergt sterkere samenwerking tussen ketenpartners en gedragsverandering van gebruikers zoals verandering in regelgeving. Een belangrijke rol om deze veranderingen op microniveau te stimuleren, zijn circulaire businessmodellen. Circulaire businessmodellen kunnen prikkels geven voor sterke samenwerking langs de keten, ervoor zorgen dat kosten en baten van de transitie eerlijk verdeeld worden, en gebruiksgedrag stimuleren. Maar circulaire businessmodellen kunnen niet ontwikkeld worden zonder eerst de nodige veranderingen op macroniveau in kaart te brengen, en zonder samenwerking in de keten. Het doel van dit verkennend onderzoek is daarom om aan de hand van de 'collective system building framework' (een managementmodel dat bedrijven kan helpen om duurzaamheidstransities te stimuleren, zie hier) in kaart te brengen welke activiteiten nodig zijn om de transitie naar circulair bouwmateriaal te stimuleren. Een tweede doel is om een netwerk op te bouwen van samenwerkingspartners, die later deze activiteiten gaan uitvoeren. Hieraan verbonden is het derde doel, om circulaire businessmodellen te ontwikkelen, die en samenwerking tussen ketenpartners stimuleren, en de markt voor circulair bouwmateriaal te versterken. Hierbij onderzoeken wij de rol van digitale platformen, zoals van nieuwe product-service combinaties. Beoogde resultaten van dit verkennend onderzoek zijn drievoudig: (1.) een netwerk opbouwen van bedrijven en organisaties die de transitie naar circulair bouwmateriaal willen versterken; (2.) de nodige systemische veranderingen voor een transitie naar circulair bouwmateriaal in kaart brengen met de 'collective system building framework'; en (3.) meer inzicht krijgen in circulaire businessmodellen in de sector voor circulair bouwmateriaal, die kunnen helpen de nodige systemische veranderingen te bereiken.