Closing the loop of products and materials in Product Service Systems (PSS) can be approached by designers in several ways. One promising strategy is to invoke a greater sense of ownership of the products and materials that are used within a PSS. To develop and evaluate a design tool in the context of PSS, our case study focused on a bicycle sharing service. The central question was whether and how designers can be supported with a design tool, based on psychological ownership, to involve users in closing the loop activities. We developed a PSS design tool based on psychological ownership literature and implemented it in a range of design iterations. This resulted in ten design proposals and two implemented design interventions. To evaluate the design tool, 42 project members were interviewed about their design process. The design interventions were evaluated through site visits, an interview with the bicycle repairer responsible, and nine users of the bicycle service. We conclude that a psychological ownership-based design tool shows potential to contribute to closing the resource loop by allowing end users and service provider of PSS to collaborate on repair and maintenance activities. Our evaluation resulted in suggestions for revising the psychological ownership design tool, including adding ‘Giving Feedback’ to the list of affordances, prioritizing ‘Enabling’ and ‘Simplification’ over others and recognize a reciprocal relationship between service provider and service user when closing the loop activities.
DOCUMENT
De markt voor Business Process Management (BPM) software groeit razend snel. Voor 2010 wordt er een marktomvang voorspeld van tussen de 1 tot 6 miljard dollar, dit betekend dat deze markt sinds 2005 meer dan verdubbeld is. BPM krijgt ook in toenemende mate publiciteit in de markt echter dan gaat het veelal om wat BPM nu precies wel en niet is en niet over hoe het toegepast kan worden. Hetzelfde geldt voor BPM software, beter bekend als Business Process Management Systemen (BPMS). Het onderzoek beschreven in dit proefschrift focust op BPMS, het ontstaan, waar het naartoe gaat en wat er allemaal komt kijken bij de invoering en het gebruik ervan. De hoofdonderzoeksvraag in dit proefschrift is: Welke factoren en competenties bepalen het succes van de implementatie van Business Process Management Systemen in een specifieke situatie? Centraal in dit proefschrift staan de volgende onderzoeksvragen: 1. Wat zijn de succes factoren bij de implementatie van Business Process Management Systemen? 2. Welke competenties hebben stakeholders in een Business Process Management Systeem implementatie project nodig? 3. Hoe ziet een Business Process Management Systeem implementatie methodiek eruit welke rekening houdt met de omgevingsfactoren van een organisatie?
MULTIFILE
Iedereen heeft een groot aantal Embedded Systemen in zijn omgeving, maar weet niet dat ze er zijn. Embedded Sytemen doen hun nuttige werk namelijk "achter de schermen": door elektronica en software slim te combineren en te integreren in een apparaat of machine ontstaan nieuwe toepassingsmogelijkheden die eenvoudiger te bedienen zijn en die bovendien een stuk goedkoper op de markt gebracht kunnen worden dan met conventionele technieken. Dit heeft wel tot gevolg dat de embedded systemen zelf elk jaar complexer worden (om aan de buitenkant simpeler te worden). Het ontwerpen en bouwen van dit soort systemen is dus een stevige technische uitdaging. Een van de belangrijkste voorwaarden is dat de professionals van verschillende vakgebieden goed kunnen samenwerken, vooral over de grenzen van hun eigen vakgebied. Een andere voorwaarde is dat ontwerpers van alle intellectuele niveaus nauw met elkaar moeten samenwerken om het onderste uit de kan te kunnen halen. In de regio Zuidoost Nederland, in een brede strook rond de A67, is een groot aantal bedrijven in de maakindustrie van wereldklasse gevestigd. Het is de maatschappelijke taak van onderwijsinstellingen in het algemeen en Fonts Hogescholen in het bijzonder om voldoende studenten op hoog gekwalificeerd niveau op te leiden, zodat deze bedrijven op wereldniveau kunnen blijven concurreren. Daar wil het Lectoraat Architectuur van Embedded Systemen zo veel mogelijk aan bijdragen door relevant toegepast onderzoek uit te voeren.
DOCUMENT
Nederland streeft naar een volledig circulaire economie in 2050 (Rijksoverheid, z.d.). Bedrijven zullen hun activiteiten moeten organiseren in materiële kringlopen die de gehele levenscyclus bestrijken. Van afval is geen sprake meer. Hiervoor zijn nieuwe circulaire businessmodellen nodig die zich richten op samenwerking in de keten en waardebehoud in alle levensfases van producten, van ontwerp en productie tot gebruik en hergebruik. Mkb-bedrijven willen graag bijdragen aan de gewenste transitie naar een klimaatneutrale en circulaire economie. Het realiseren van een circulair businessmodel blijkt in de praktijk vaak lastig. Mkb-bedrijven die groeien hebben moeite met het vinden van bankfinanciering van hun circulaire ambities. Een belangrijke reden betreft de door banken moeilijk in te schatten risico’s die aan circulair ondernemen kleven. De toekenningswijze van financiering door banken is meer op zekerheden (activa) gebaseerd en minder op kasstromen. Dit werkt in het nadeel van mkb-bedrijven met circulaire verdienmodellen zoals Product-as-a-Service (PaaS), omdat hierbij de kasstromen uitgesteld zijn. Ook de ecosystemen waarin circulaire mkb-bedrijven dikwijls met elkaar samenwerken maakt de financiering ingewikkeld omdat samenwerking afhankelijkheid en daarmee risico betekent. Het doel van dit onderzoek is om de toegang tot bancaire financiering van mkb-bedrijven met circulaire businessmodellen met het verdienmodel PaaS te verbeteren door hen te helpen hindernissen weg te nemen. Voor dit project wordt een consortium gevormd onder leiding van het lectoraat businessmodellen van Saxion, met Hogeschool Rotterdam, Inholland en NHL Stenden, met banken ABN-AMRO en Rabobank, met kennisinstellingen Het Groene Brein en Sustainable Finance Lab, met ontwikkelingsmaatschappijen Innovation Quarter, Oost NL en Circulair Friesland en met mkb-bedrijven. Het consortium doet ontwerpgericht onderzoek naar het verbeteren van de financieringsmogelijkheden van circulaire businessmodellen. De resultaten worden breed toegankelijk gemaakt in de vorm van een concreet stappenplan en inspirerende praktijkcases voor mkb-bedrijven om hun bancaire financieringsaanvraag voor een circulair businessmodel tot een succes te maken.
Voedselverspilling voorkomen heeft niet alleen positieve effecten op het klimaat, maar het levert ook economische voordelen op in een tijd waarin voedsel steeds duurder wordt. Desondanks vindt er in de bedrijfscatering gericht op bijeenkomsten en dus vooraf bestelde banqueting (denk aan vergaderingen, recepties, activiteiten buiten het directe restaurant etc.) nog zo’n 15-40% verspilling plaats. Met deze kennis is het belangrijk te onderzoeken hoe opdrachtgevers en cateraars gestimuleerd kunnen worden om voedselverspilling rondom vooraf bestelde banqueting te minimaliseren en vraag en aanbod beter op elkaar aan te laten sluiten. Op deze manier hopen wij het gedrag rondom bestellen, leveren en consumptie te beïnvloeden naar een andere keuze, namelijk dat er transparanter wordt gecommuniceerd over de impact van voedselverspilling waardoor er gezamenlijk naar oplossingen worden gezocht die de afnemer (kosten) als cateraar (omzet) in balans brengen. Daarbij wordt onderzoek gedaan naar: 1. De kennis en het gedrag van cateraars in het omgaan met bestellingen voor bijeenkomsten (motivatie (willen), omgeving (mogelijk zijn) en bekwaamheid (kunnen)) 2. De kennis en het gedrag van opdrachtgevers in het omgaan met bestellingen voor bijeenkomsten (motivatie (willen), omgeving (mogelijk zijn) en bekwaamheid (kunnen)) 3. De kennis toepassen in de ontwikkeling van een multi-level interventie ter bevordering van het verminderen van voedselverspilling in vooraf bestelde banqueting, bijvoorbeeld bestaande uit: een methode (AI / monitoring tool om de impact van verspilling begrijpelijk te visualiseren), product / concept of een service (best practices, campagne, alternatieve bestelsystemen) De activiteiten bestaan uit 2 afstudeeropdrachten in samenwerking met Smaak bedrijfscatering (Smaak) en Leo Catering (Leo), Samen Tegen Voedselverspilling (STV) en de Verenigde Ondernemende Contract Cateraars (VOCC). Daarnaast vinden er activiteiten plaats ter bevordering van de kennisdisseminatie en netwerkvorming (bijeenkomst Verspillingsplatform, communicatie via kanalen Samen Tegen Voedselverspilling, promotievideo, kennisevent).
Aanleiding: De elektrische auto wordt steeds populairder en er zijn inmiddels meer dan 5.000 openbare en 5.000 semiopenbare oplaadpunten in Nederland. Professionals bij gemeenten, energiebedrijven, laadpuntexploitanten en netbeheerders missen echter de instrumenten waarmee zij tot onderbouwde besluitvorming omtrent de plaatsing en het aantal laadpunten kunnen komen. De belangrijkste vragen die ze hebben, hebben betrekking op beschikbaarheid en gebruik van de laadinfrastructuur (effectiviteit van de infrastructuur), en het sluitend krijgen van de businesscase (kostenefficiëntie). Doelstelling Het project wil bijdragen aan een van de grote uitdagingen rond elektrisch rijden: het ontwikkelen van een effectieve en kostenefficiënte laadinfrastructuur, gedragen door een sluitende businesscase. Het onderzoek bestaat uit het iteratief ontwikkelen van wiskundige voorspel- en simulatiemodellen voor de uitrol en het gebruik van de laadinfrastructuur. De projectdeelnemers toetsen deze modellen in de praktijk met concrete interventies in door de consortiumpartners geboden proeftuinen. De voorspellingen en simulaties worden vervolgens toegankelijk gemaakt voor de professionals bij gemeenten en bedrijven. Studenten ontwikkelen daarvoor instrumenten zoals kennisdashboards en decision-supportsystemen. Overige deelnemers kunnen bij het project aanhaken door casussen in te brengen die de studenten uitwerken met behulp van een datagedreven productontwikkelingsproces. Beoogde resultaten Concrete resultaten van dit project zijn onder andere: " een set gevalideerde en generiek toepasbare voorspel- en simulatiemodellen; " 10 uitgevoerde casestudies waarin concrete simulaties worden uitgevoerd en adviezen voor ketenpartijen worden gedestilleerd; " minimaal 3 experimenten waarin concrete interventies zijn uitgevoerd en geëvalueerd; " 3 geteste (kennis)dashboards voor te selecteren partijen; " 3 gerealiseerde datagedreven producten/services; " 3 concrete en geteste decision-supportsystemen voor nader te selecteren ketenpartijen.