In deze lectorale rede worden allereerst een aantal belangrijke ontwikkelingen geschetst, zoals die plaatsvinden in educatieve praktijken. Het gaat dan om toenemende globalisering en de daarmee gepaard gaande demografische, sociale en economische veranderingen, de transitie van een medisch model van kijken naar kinderen en jongeren met gedragsproblemen en leermoeilijkheden naar een sociaal model, en de professionaliteit van leerkrachten die onder druk is komen te staan. Wat betekenen deze voor het denken over professionaliteit en welke doelstellingen komen daaruit voort voor het lectoraat Professionele waarden in kritische dialoog? In het tweede deel wordt ingegaan op verschillende opvattingen over professionaliteit: de autonome, reflectieve, normatieve en democratische professionaliteit. Al deze opvattingen zijn belangrijk voor de professionele ontwikkeling van leerkrachten anno 2010, maar de laatste twee zijn de belangrijkste daarin. In deel drie zet ik in het verlengde van de opvattingen over normatieve en democratische professionaliteit de drie pijlers voor dit lectoraat uiteen: relationele agency, waarden, en kritische dialoog. Deze vormen de grondslag voor het werkprogramma van het lectoraat, dat in het laatste deel aan de orde komt.
DOCUMENT
Inderdaad, er is een filosofie voor het Hoger Beroepsonderwijs, en wel de filosofie van de waarden. Zaken als "professioneel handelen", "professionele verantwoordelijkheid" en "normativiteit" gaan uit van de realiteit van waarden. De HBO-onderwijspraktijk en de HBO-onderzoekspraktijk vooronderstellen een zinvol, filosofisch kader, zoals ook de beroepspraktijk uitgaat van de zinvolheid van het professionele handelen. Daarom is het nodig dat we beschikken over een "kleine waardeleer". Waarden hangen samen met normen, met persoonlijke voorkeur en professionele eisen, maar voor alles zijn waarden ideeën die zich uitdrukken in het handelen. Daarom ook zijn radicale waarden voor ons van belang, waarden als rechtvaardigheid, schoonheid, duurzaamheid, vrijheid en tolerantie. Radicale waarden liggen ons na aan het hart. Zij zijn open geformuleerd en ze begeleiden ons handelen. Radicale waarden zijn soms theoretische waarden, maar in het bijzonder kennen we deze waarden als praktische waarden. Zij doen een appel op ons als mens, als burger en als beroepsbeoefenaar. Het onderzoek en onderwijs binnen het lectoraat Filosofie wil met studenten en medewerkers van Fontys Hogescholen waarden leren verkennen en onderzoeken, en maakt daarbij gebruik van filosofische dialogen, toegepast onderzoek, mooie teksten en beelden.
DOCUMENT
In het domein „verrichten‟ zijn professionele effectiviteit en professionele kwaliteit belangrijke handelingswaarden. Bij effectiviteit gaat het om de vraag of de professional daadwerkelijk de professionele doelen (of humanitaire waarden) realiseert. En bij professionele kwaliteit gaat het om de vraag hoe goed hij of zij dat doet. Voldoet het werk aan de professionele standaarden? Aan professionele kwaliteit dragen veel factoren bij, die niet alleen met de individuele reclasseringswerker te maken hebben maar ook met de context van de organisatie. Denk aan opleidingen, trainingen, beleid en kwaliteitssystemen, HRM beleid, arbeidsklimaat. Professionele kwaliteit van reclasseringswerkers zelf heeft te maken professionele expertise, die tot stand komt in een voortdurende interactie tussen expliciete algemene – en methodische kennis en systematische reflectie op impliciete ervaringskennis. Omdat het congres in het teken stond van het expliciteren en vergroten van deze ervaringskennis (practice based evidence) is in de workshop over professionele kwaliteit alleen bij de tweede vorm stilgestaan.
DOCUMENT
Hoofdstuk 10 in Moresprudentie in de praktijk. In dit hoofdstuk maakt Ed de Jonge een onderscheid tussen de professionele identiteit van enerzijds beroepsbeoefenaren en anderzijds beroepen. Hij betoogt dat de professionele identiteit van beroepen primair is gelegen in het realiseren van humanitaire waarden. Voor de professionele identiteit van beroepsbeoefenaren betekent dit dat zij ethiekwerk dienen te verrichten, en als onderdeel daarvan identiteitswerk. Voorbeelden van zulke werkzaamheden kunnen worden ontleend aan de casus waarmee het hoofdstuk opent.
DOCUMENT
Het boek ontwikkelt in discussie met de sociologische traditie en met behulp van de ideaaltypische methode een integraal model van professionaliteit waarin de waardevolle kern, de innerlijke samenhang en de contextuele positionering centraal staan. Bijzondere aandacht wordt besteed aan de identiteit en de positie van professionals. Het model is geschikt als referentiekader voor reflectie op professioneel functioneren en voor onderzoek van professionele praktijken. Het boek is tegelijk goed toegankelijk en goed onderbouwd, en daarmee zowel interessant voor praktijkgerichte professionals als voor sociale wetenschappers.
LINK
Bij het domein „Inrichten‟ gaat het om de manier waarop de beroepsgroep is georganiseerd en ingebed. Hoe staat het met de professionele cohesie? Hoe zijn de beroepsgenoten ingebed in de organisatie? Hoe stemmen ze hun handelen af op hun samenwerkingspartners? Dit hoofdstuk richt zich op de professionele cohesie. De centrale vraag hierbij is: wat zou de beroepsgroep van reclasseringswerkers met elkaar kunnen delen? Op welke wijze is de professionele cohesie te vergroten? Daaraan vooraf gaat een andere vraag: Is het reclasseringswerk een beroep?
DOCUMENT
Mijn deelname aan het rollenspel is ingegeven door enthousiasme. Ik wilde uitdragen dat wij als professionals zelf ons vak op de kaart kunnen zetten en onze verantwoordelijkheid nemen. Op de kaart zetten is belangrijk maar minstens even belangrijk is „in je kaart‟ laten kijken”. “Het voelt soms kwetsbaar, je kunt fouten maken, er kan om je gelachen worden. Maar je eigen gedrag laten zien en bespreken vind ik bij professionaliteit horen”. Aldus spreken twee van de vijf reclasseringswerkers die de professionele moed toonden om kenmerkende situaties van het reclasseringswerk te laten zien voor een zaal met 235 collega‟s. Vanwaar het idee om de professionele expertise te behandelen aan de hand van een dergelijk rollenspel? Professionaliteit kan niet worden getoond in een lezing waarin professionele kennis wordt overgedragen. Hoewel zo‟n lezing een belangrijke voedingsbron is en het opnemen van nieuwe kennis onlosmakelijk bij professionaliteit hoort. De bespreking van casuïstiek, inclusief kritische reflectie op het eigen handelen en explicitering van de gehanteerde methoden, is al een duidelijker vorm waarin de professional kan tonen hoe hij denkt en werkt. Maar professionele expertise wordt pas zichtbaar bij „de professional at work‟ in de praktijk. In het gedrag dat hij of zij vertoont tijdens het werken met cliënten en ketenpartners. In dat gedrag komen verschillende bronnen van kennis samen.
DOCUMENT
De toenemende vergrijzing vergroot de druk op het zorgstelsel. Om zo lang mogelijk zelfstandig thuis te kunnen wonen, is gezonde voeding van belang. Ouderen worstelen echter met, soms conflicterende, waarden die zij toekennen aan eten, zoals gezondheid, smaak en gezelligheid. Tegelijkertijd lukt het professionals onvoldoende om voedingszorg aan te laten sluiten bij de waarden van ouderen rondom ‘goed eten’. Daarvoor was een goed gesprek over de waarden van eten tussen ouderen en zorgprofessionals nodig. LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/matthijs-fleurke-66279110/ https://www.linkedin.com/in/dorien-voskuil-9b27b115/
DOCUMENT
De expertise van sociale professionals zoals maatschappelijk werkers staat wederom ter discussie. Dat is weliswaar bepaald geen nieuw debat, want reeds meer dan dertig jaar geleden stelde Hans Achterhuis de deskundigheid op de markt van welzijn en geluk ter discussie. Toch is verontrustend dat het debat nog steeds niet is verstomd. Jos van der Lans neemt in zijn boek Eropaf! (2010) een uitgesproken relativerend standpunt in. In zijn pleidooi voor een nieuwe start van het sociaal werk stelt hij dat sociale professionals zich in het geheel niet kunnen beroepen op specialistische professionele expertise die hen onderscheidt van leken. Hun bagage zou zich beperken tot algemene aspecten zoals persoonlijkheid en ervaring, mensenkennis en sociale vaardigheden
DOCUMENT
De vraag wat effectief reclasseringswerk is staat al enkele jaren hoog op de agenda. Tot nu toe gaat het dan vooral over effectieve methoden, interventies of instrumenten. Daar is veel onderzoek naar gedaan, en dat onderzoek wordt waar mogelijk toegepast in het Nederlandse reclasseringsbeleid. Dergelijk onderzoek is bijvoorbeeld leidend bij de ontwikkeling van gedragsinterventies, diagnostiek/risicotaxatie en toezicht. Of iets effectief is wordt bij deze onderzoeken meestal afgeleid van de invloed op recidive. Maar hoe bruikbaar is dit soort onderzoek voor een reclasseringswerker? Zijn onderzoeken over grote groepen toepasbaar in het dagelijkse werk met individuele cliënten? En kun je op individueel niveau iets met recidive als effectmaat? Onderzoek naar effectiviteit op basis van grote groepen delinquenten is ook voor de individuele reclasseringswerker relevant. Het helpt je bijvoorbeeld als werker om keuzes te maken tussen interventies voor een cliënt. Zo veel mogelijk zet je methoden, interventies en instrumenten in die bewezen effectief zijn, als deze aansluiten bij de individuele problematiek en veranderdoelen van een cliënt. Maar heb je er ook iets aan als je wilt weten of je zelf effectief bent? Stel je jezelf als reclasseringswerker die vraag wel eens? En hoe kun je daar een antwoord op vinden? Op dergelijke vragen wordt in dit hoofdstuk ingegaan. Daarbij is gebruik gemaakt van de ideeën die naar voren zijn gebracht in de workshop Professionele effectiviteit
DOCUMENT