Het onderzoek is gedaan om een overzicht te creëren van de kopersmotieven van de bewoners in deduurzame wijk De Kersentuin. Er is onderzoek gedaan naar de kopersmotieven van de bewoners vanDe Kersentuin om deze later te vergelijken met soortgelijke duurzame projecten in Noordwolde enLeusden. Het is belangrijk om te weten waarom mensen in deze duurzame wijken gaan wonen, omdater dan rekening gehouden kan worden met de inrichting en het bouwen van nieuwe wijken. Deopdrachtgever heeft aangegeven dat zij ten behoeve van haar onderzoek informatie nodig heeft overde kopersmotieven van vastgoed in de Kersentuin te Utrecht. Naar aanleiding van deze behoefte heeftResearch&Co de volgende probleemstelling vastgesteld:Wat zijn of waren de kopersmotieven van de bewoners in de wijk “De Kersentuin” te Utrecht?Onderzoeksmethode & SteekproefBij het onderzoek is gebruik gemaakt van een kwalitatief onderzoek in combinatie met kwantitatiefonderzoek. Informatie is op verschillende manieren vanuit de praktijk verkregen. Zo zijn er schriftelijkeenquêtes in de wijk verspreid waaruit wij de meeste resultaten hebben verschaft. De populatie van ons onderzoek bestond uit alle bewoners van koopwoningen in De Kersentuin. De mogelijkheidbestond om de gehele populatie van 66 koopwoningen te enquêteren; uiteindelijk is dit uitgekomenop 70%, waar naar onze mening een zeer betrouwbaar resultaat uit voort is gekomen.Resultaten & Belangrijkste conclusies en aanbevelingen1De bewoners van de Kersentuin hebben gemiddeld een hoge leeftijd in verhouding met andere wijken.Er kan geconcludeerd worden dat een bepaalde soort gemiddeld inkomen in de wijk geenkopersmotief inhoudt. De bewoners van de Kersentuin hebben een zeer hoog opleidingsniveau. Opmerkelijk is dat vooral sociale duurzaamheid door bijna 80% van de bewoners als hoofdreden voorwonen in de Kersentuin wordt aangemerkt. Bewust leven wordt als voornaamste kopersmotiefaangemerkt voor het wonen in een duurzame wijk. Het technische duurzame aspect gaf vaak geendoorslaggevend kopersmotief. Wel is betrokkenheid bij de ontwikkeling van de wijk als kopersmotiefvastgesteld. Bewoners zijn van plan om nog lang in de wijk te blijven wonen. Aanbevolen wordt om bijnieuwe duurzame wijken de toekomstige bewoner centraal te stellen. De huidige duurzame wijken zijnvaak ontwikkeld op basis van het technisch duurzame aspect. Dit terwijl andere facetten zoals socialeenecologische duurzaamheid en betrokkenheid bij de ontwikkeling van de wijk als voornaamstekopersmotieven kunnen gelden.Studentenonderzoek in het kader van het thema Duurzaam bouwen
Het Project TBTOP is een samenwerkingsproject tussen onderwijsinstellingen voor VMBO, MBO en HBO om het techniek onderwijs samen met bedrijven in de regio aantrekkelijker te maken voor studenten, docenten en bedrijfsleven. Dit wil men realiseren door meer praktijknabij onderwijs te ontwikkelen. Ook wil men de vak-disciplinaire visie op het beroep verbreden en studenten kennis laten maken met doorstroommogelijkheden in studie en beroep. Een groep projectleiders uit de verschillende onderwijsinstellingen draagt zorg voor de voortgang van de vernieuwingsprocessen en verankering in het onderwijs. De betrokkenen hebben samenwerking in een nieuwe context ervaren namelijk samenwerking met de beroepspraktijk, samenwerking met andere vakdisciplines en samenwerking met andere onderwijsinstellingen (en dus onderwijsniveaus). Het samenwerken aan praktijkopdrachten in multidisciplinaire TOPteams is een nieuw proces geweest voor docenten en bedrijfsmedewerkers. Dit proces heeft, los van de concrete producten en processen, een cultuurverandering in het onderwijs in gang gezet. Groepen docenten zijn getriggerd om over de grenzen van hun vakgebied te kijken en naar het onderwijs te kijken, vanuit de bril van de praktijk. Hiermee hebben de betrokkenen zich geprofessionaliseerd. In de film die gemaakt is naar aanleiding van dit project, vertellen betrokkenen hun ervaringen binnen de nieuwe samenwerkingsvormen. De film is interactief en op verschillende momenten in te stappen.
MULTIFILE
Collectief wonen biedt een mogelijk antwoord op een aantal prangede maatschappelijk uitdagingen zoals eenzaamheid en sociale achteruitgang in buurten en betaalbaar, duurzaam en zorgzaam wonen (Van Duren en Westenend, 2024). Ontevreden over het tempo waarin collectieve woonvormen op dit moment tot wasdom komen is in Gelderland de beweging van de Collectieve Huisvesters (CHV) gestart: een netwerk van private bedrijven, organisaties in het maatschappelijke middenveld zoals woningcorporaties en zorgpartijen, overheden en bestaande wooncollectieven. De missie van de CHV is om in 2033 20% van alle woningen deel van een collectief te laten zijn. Dat wil zij doen door slim bestaande kennis, kunde en netwerk te bundelen en daarmee bewonersinitiatieven in elk fase – initiëren, ontwikkelen, realiseren, beheren, en beëindigen - structureel te ondersteunen en, waar mogelijk, te versnellen. In dit onderzoek richten we ons op de eerste fase, initiëren: begeleiding naar formalisering om robuuste groepsvorming (kwaliteit) en erkenning (succes) door professionele partijen te versnellen. Ontwerptools, formats en modellen zijn in deze startfase cruciaal voor het ondersteunen van groepsvorming, onderbouwd keuzes maken, elkaar “zakelijk” vinden, aannames te testen en risico’s te mitigeren door keuze van een rechtsvorm om de volgende stap, financiering of projectontwikkeling mogelijk te maken. Welke ontwerptools en modellen daarin in de praktijk gebruikt worden, wat daarin daadwerkelijk (versnellend) werkt, wat dat vraagt van procesbegeleiders in het CHV netwerk, en welke kansen dit biedt voor creatieve professionals – als ontwerpers van modellen, tools en formats - is echter onduidelijk. We onderzoeken daarom de wijze waarop procesbegeleiders de verschillende soorten initiatiefnemers in de eerste fase van hun woonreis effectief ondersteunen, hoe kwaliteit en succes in deze fase kan worden vergroot, alsook welke kansen deze fase biedt voor CHV en creatieve professionals in het bijzonder.
Windesheim zet de Impuls-middelen in voor de versterking van haar onderzoeksinfrastructuur, langs de volgende 3 routes: 1) Strategische onderzoeksprogrammering Windesheim is als brede hogeschool ook in het praktijkgerichte onderzoek breed georiënteerd. Die diversiteit uit zich in meer dan 25 lectoraten, die vanuit uiteenlopende opleidingen en maatschappelijke en economische perspectieven vraaggedreven onderzoek uitvoeren. Gezocht gaat worden naar de mogelijke onderlinge verbindingen tussen de lectoraten en hun netwerken enerzijds, en anderzijds naar de maatschappelijke en economische ontwikkelingen die impact hebben op de toekomst van onderwijs en onderzoek. Doel is om te komen tot een strategische onderzoeksprogrammering op enkele specifieke thema’s, die verder ondersteund gaan worden (o.a. SPRONG-aanvragen). 2) Netwerkvorming Windesheim staat bekend als een hoogwaardige opleidingsinstelling die waardevolle professionals opleidt voor en toeleidt naar het werkveld. Met de regionale stakeholders in het werkveld worden goede banden onderhouden, voor zowel onderwijs als onderzoek. Om ook in de toekomst robuuste relaties te hebben, zet Windesheim in op het versterken van haar netwerken met alle relevante stakeholders, niet alleen in de regio maar ook (inter)nationaal, waarbij het streven is verbindingen aan te gaan met koplopers in de strategische onderzoeksgebieden. Vanzelfsprekend is ook de samenwerking binnen de hogeschool en met andere hogescholen onderdeel van deze netwerkversterking. 3) Projectontwikkeling en -ondersteuning Om te komen tot een stevige, duurzame onderzoeksprofilering worden parallel aan visievorming en netwerkvorming, een aantal strategische projecten tot ontwikkeling gebracht. Gekozen wordt daarbij voor die thema’s die het sterkst verankerd zijn in de ruime regio van Windesheim, waarin de waardeketen met interne en externe partners garant staat voor een zo groot mogelijke bijdrage aan het succes en de impact van dat onderzoek. Projectontwikkeling omvat het proces van vraagarticulatie, bepalen en ontwikkelen van sterke consortia, het plannen en uitwerken van een funding strategie en het inrichten van professionele uitvoeringsondersteuning zoals projectmanagement, datamanagement, communicatie en disseminatie.
In 2017 ging het Lectorenplatform Water (toen Lectorenplatform Delta en Water Technologie) van start. Het platform was een initiatief van zes hogescholen: HZ University of Applied Sciences, Hogeschool Van Hall Larenstein, NHL Stenden, Saxion, Hogeschool Rotterdam en Hanzehogeschool Groningen. Inmiddels zijn ook HAN University of Applied Sciences, Aeres Hogeschool, HAS green academy, Hogeschool van Amsterdam en Avans toegetreden. Binnen het Lectorenplatform Water werken lectoren van diverse hogescholen – met Delta Platform als facilitator en verbinder - aan de watergerelateerde vraagstukken binnen drie missies van de KIA Landbouw, Water en Voedsel: Missie C: Klimaatbestendig landelijk en stedelijk gebied. Missie E: Duurzame Noordzee, oceanen en binnenwateren Missie F: Nederland best beschermde delta Dat doen zij vanuit de aandachtsgebieden deltatechnologie en watertechnologie. Het platform heeft in de vorige fase een gezamenlijke onderzoeksagenda in de vorm van drie kennisagenda’s opgeleverd. Deze agenda’s vormen samen een geharmoniseerd geheel van kennis en ambitie, geworteld in de verschillende regio’s waarin de hogescholen zijn gevestigd en zijn verbonden met de landelijke opgaven als vanuit ministeries (I&W, LNV, EZK etc.) en Staf Deltacommissaris. Ontwikkelingen rondom klimaatverandering, vervuiling en zeespiegelstijging maken de problematiek in delta’s urgenter dan ooit. Omdat de fase van uitvoering geven aan plannen, studies en publicaties nu urgent is, biedt praktijkgericht onderzoek een belangrijke sleutel bij het vinden van toepasbare oplossingen. In de komende periode 2022-2024 willen we de onderzoeksagenda tot uitvoering brengen via (1) krachtige positionering van praktijkgericht onderzoek in projectontwikkeling en (2) versterking van trans disciplinaire samenwerking. Het beoogde resultaat: 1. Praktijkgericht onderzoek is aangesloten binnen alle watergerelateerde NWA-calls, en groeifondsaanvragen die gerelateerd zijn aan duurzaam waterbeheer en - watergebruik 2. Primaire kennisdragers (lectoren) op ‘secundaire disciplines’ zijn in kaart gebracht en in een ‘tweede schil’ verbonden met het Lectorenplatform 3. Een overzicht van alle projecten en ontwikkelingen waarbij het Lectorenplatform betrokken is