A year later, in 2013, the Westerkwartier Area Cooperative was established – a new form of cooperation at the regional level, involving hundreds of dairy farmers, other SMEs, Terra MBO as the representative of the knowledge institutions in the region, the National Forest Service in the Netherlands (‘Staatsbosbeheer’), the Groningen Countryside Association (‘Landschapsbeheer Groningen’) and, later on, the De Zijlen healthcare institution. A year later, this initiative was followed by the establishment of the Southwest Drenthe Area Cooperative, another formalised multi-stakeholder cooperative on a large scale, bound together by a shared agenda. The members of these two new cooperatives sought to bring together and strengthen local and sectoral initiatives at the regional level. Because of their close cooperation with knowledge institutions, they hoped that practice-based research would yield a lot of results. At the many evening meetings and during workshops, spirited debates were held about new concepts such as bio-based economy, new concepts in food and health, alternative methods of energy production, but also ways of improving the quality of life in the region, strengthening the tourism industry and creating jobs for young people. Those involved were all too aware that the existing educational and research institutes and government agencies, and the organisational structures used by businesses, tend to do more harm than good, which led to the call for Next Education, Next Governance and Next Business. It became apparent from these discussions that there were many knowledge questions to be explored, and the need arose for a permanent link with the knowledge institutions through the establishment of a separate professorship focused on sustainable and cooperative entrepreneurship for the benefit of the entrepreneurs involved as well as for the education sector, the government and the general public. This is how the Sustainable Cooperative Entrepreneurship professorship came about, as part of the Sustainable Financial Management professorship chaired by Dr Margreet Boersma at Hanze University of Applied Sciences Groningen’s School of Financial and Economic Management. I am honoured to be giving this new professorship shape, and I would like to point out that I will not be doing this on my own – I am only the figurehead of a very substantial group of innovative and ambitious entrepreneurs, students, lecturers, public servants, citizens and colleagues. The Innovation Army is marching. And if you are not a part of it yet, now is the time to get involved!
DOCUMENT
BACKGROUND: Pain assessment is a necessary step in pain management in older people in palliative care. In older people, pain assessment can be challenging due to underreporting and atypical pain manifestations by other distressing symptoms. Anxiety, fatigue, loss of appetite, nausea, insomnia, dyspnoea, and bowel problems correlate with pain in palliative care patients. Insight into these symptoms as predictors may help to identify the underlying presence of pain. This study aimed to develop and test a prediction model for pain in community-dwelling frail older people in palliative care. METHODS: In this cross-sectional observational study, community-care nurses from multiple organizations across the Netherlands included eligible patients (life expectancy
LINK
Bij al het vakmanschap en meesterschap dat leraren nodig hebben, hoort ook een hoog taalvaardigheidsniveau. Om hun vak over te dragen en om bij te dragen aan de vorming van de leerlingen, moeten leraren over uitstekende communicatieve vaardigheden beschikken. Bovendien moeten ze bijdragen aan de taalontwikkeling van hun leerlingen. Dat geldt niet alleen voor docenten Nederlands, maar ook voor alle andere docenten. Bij de doelen van een vak hoort immers ook de tal van dat vak. Dit lectoraat heeft de opdracht om bij te dragen aan de opleiding van 'taalvaardige leraren die competent zijn om taalgericht les te geven'. Maar hoe goed moet het Nederlands van leraren eigenlijk zijn? Hoe kunnen we dat beoordelen? Gelden voor alle leraren dezelfde eisen, onafhankelijk van hun vak en los van hun achtergrond en andere competenties? Hoe kan de lerarenopleiding studenten helpen om dat niveau te bereiken? Door middel van onderzoek, onderwijs en professionalisering proberen de medewerkers van de FLOT Taalwerkplaats deze vragen te beantwoorden.
DOCUMENT
We begonnen deze rapportage met de opmerking dat Zwaluwen Utrecht 1911 als doel heeft om een positiever verenigingsklimaat te creëren, mede om agressie en geweldsincidenten te voorkómen. Om deze reden werd de samenwerking met het lectoraat Participatie en Maatschappelijke Ontwikkeling van Hogeschool Utrecht aangegaan. Deze rapportage wijst uit dat Zwaluwen de afgelopen twee jaar een mooie stap in de gewenste richting heeft gezet. Het verenigingsklimaat is verbeterd op het vlak van de sfeer en sportiviteit. Zowel sporters als ouders als vrijwilligers geven in 2010 deze twee aspecten een hoger rapportcijfer dan in 2008. Daarnaast worden de interetnische contacten op de club als meer ontspannen ervaren en is de bereidheid tot het doen van vrijwilligerswerk toegenomen. Daartegenover staat dat veertig procent van de respondenten het eens is met de stelling dat agressie in de sport voor sommige spelers van Zwaluwen een reden is om te stoppen met voetbal. Dit is weliswaar bijna 10 procent minder dan in 2008, maar maakt tegelijkertijd duidelijk dat er nog veel mogelijkheden zijn om verdere verbeteringen te realiseren. Niet alleen op het vlak van omgangsvormen/agressie, maar ook wat betreft vrijwillige inzet zijn verbeteringen mogelijk. De bereidheid tot het doen van vrijwilligerswerk voor Zwaluwen is weliswaar toegenomen, maar deze gouden kans lijkt vooralsnog onvoldoende te zijn aangegrepen om het aantal vrijwilligers op de club ook daadwerkelijk te vergroten. Vrijwilligers vormen het cement van de vereniging en zijn onmisbaar bij het tot leven komen van nieuwe initiatieven om de sfeer op de club verder te versterken. Het verdient daarom aanbeveling om bij Zwaluwen de komende tijd meer aandacht te besteden aan de uitbreiding van het vrijwilligersbestand, bijvoorbeeld door ouders en sporters vaker te vragen zich in te zetten voor de vereniging. Of door het aantal maatschappelijke stagiaires op de club nog verder uit te breiden.
DOCUMENT
Onderzoek in Arnhem leert dat de infiltratiecapaciteiten van doorlatende verharding en regenwatertuinen voldoende is om forse buien te verwerken maar verschillen in tijd en ruimte. Bij goed ontwerp, aanleg en beheer kunnen deze regenwatervoorzieningen een goede bijdrage leveren aan het vasthouden, bergen en afvoeren van regenwater in het stedelijk gebied.
LINK
Door het lectoraat Monumentenzorg in de praktijk van de Hogeschool Utrecht is ons gevraagd een onderzoek te verrichten naar de methoden die worden toegepast voor het beschrijven van de cultuurhistorie in wijken van stedelijke vernieuwing aan de hand van een aantal praktijkvoorbeelden. Tevens zouden daarin bevindingen worden vermeld over de effectiviteit daarvan. Met dit onderzoek wil het lectoraat een basis leggen voor verder onderzoek naar dit onderwerp. In het voor u liggende rapport treft u een uitwerking aan van ons onderzoek. Dit rapport is samengesteld door twee studenten van de Reinwardt Academie te Amsterdam en is geschreven in het kader van de derdejaarsstage.
MULTIFILE