Kinderen buiten beeld. De leefsituatie van ongedocumenteerde kinderen in Nederland Dit artikel werpt licht op de omstandigheden waaronder kinderen zonder verblijfsstatus (ongedocumenteerde kinderen) opgroeien in Nederland en niet in beeld zijn bij de overheid. Het betreft uitgeprocedeerde kinderen en kinderen die nooit een asielaanvraag hebben ingediend. In beide gevallen gaat het om kinderen die met hun ouders een bestaan in de illegaliteit opbouwen. De data zijn afkomstig uit een studie naar de woon- en leefsituatie van 29 illegale kinderen tussen 6 tot 19 jaar oud. De kinderen benoemen problemen die gedeeltelijk samenvallen met die van andere kinderen in Nederland, ook kinderen die in armoede opgroeien. De problemen van ongedocumenteerde kinderen werken echter zwaarder door. Ook staan zij onder grote psychische druk. Ze leven met het geheim van hun juridische status, zijn bang door de politie te worden opgepakt, weten niet wie ze kunnen vertrouwen en ervaren hun toekomst als ongewis.
This is the report on the situation in the Netherlands in the field of youth, young homeless people and unaccompanied minor aliens. The report describes risk factors for children and young people in relation to social exclusion and homelessness. This report forms the first part of the international comparative study ‘CSEYHP’. MOVISIE carries out this three-year study by order of the European Union. The cooperative partners are three universities in: England, the Czech Republic and Portugal. The objectives of ‘Combating Youth Homelessness’ are as follows: 1. to understand the life trajectories of different homeless youth populations in different national contexts; 2. to develop the concepts of risk and social exclusion in relation to the experience of young homeless people and to the reinsertion process; 3. to test how different methods of working contribute to the reinsertion process for young people; 4. to investigate the roles of and relationships between the young person, trusted adults, lead professionals, peer mentors and family members in the delivery of these programmes across all four countries. When preparing the national reports, the three partner countries the Czech Republic, England and Portugal use the same format as used in the Dutch report. Based on the four national reports, England will prepare a comparative report, in which the four national situations will be compared.
Halverwege februari 2016 startte in Haarlem het eerste leeratelier verdiepingsomgeving Jeugd, Gezin en Zeden. Dit leeratelier was een pilot van 8 weken, om een nieuwe vorm van werken op ZSM te ontwikkelen. OM, politie, 3RO, Raad voor de Kinderbescherming en SHN, vaste partners op ZSM, vormden in Haarlem met Halt, Veiligheidshuis en Veilig Thuis een team dat samen verdieping zocht bij zaken waarbij jeugd betrokken is (als dader of als betrokkene bij huiselijk geweld. Het kan in het laatste geval dus ook gaan om hele kleine kinderen,). In de leerateliers is ruimte om te handelen volgens de bedoeling: het vergroten van veiligheid en veerkracht. In dit beknopte rapport beschrijven we de resultaten van het leeratelier, de belangrijkste leerpunten en de valkuilen en spanningsvelden die er opgespoord zijn. Doel van deze beschrijving is om overdracht van het geleerde naar volgende pilots mogelijk te maken en toekomstige ontwikkelingen na de pilots te versterken. In Maastricht gaat in mei een pilot van start voor de regio Limburg, in Utrecht in september voor de regio Midden Nederland. Ook over de resultaten van deze pilots zal beknopt gerapporteerd worden. Aan het einde van de drie leerateliers komt er een overkoepelend eindrapport, waarin gereflecteerd wordt op de leerateliers en de impact daarvan op de reguliere ZSM-aanpak. De bevindingen moeten handvatten opleveren voor de toekomst, die vanuit de verschillende samenwerkende organisaties kunnen worden gedragen.
De pilot ‘samenwerking justitie en sociaal domein gemeente Oss’ richt zich op inwoners uit de gemeente Oss die verdacht worden van een ZSM-waardig delict (een relatief licht strafbaar delict zoals diefstal, vernieling), behoefte hebben aan medische of psychische zorg en ondersteuning én bereid zijn mee te werken met de betrokken organisaties.
De pilot ‘samenwerking justitie en sociaal domein gemeente Oss’ richt zich op inwoners uit de gemeente Oss die verdacht worden van een ZSM-waardig delict (een relatief licht strafbaar delict zoals diefstal, vernieling), behoefte hebben aan medische of psychische zorg en ondersteuning én bereid zijn mee te werken met de betrokken organisaties.Doel We willen nagaan wat de meerwaarde is van de samenwerking tussen het justitieel en sociaal domein in de gemeente Oss voor het functioneren van mensen die worden verdacht van een ZSM-waardig delict, voor de begeleiding en ten aanzien van recidive. Resultaten Met het onderzoek willen we de ontwikkeling op verschillende leefgebieden nagaan, een beeld schetsen van de ervaring van de verschillende betrokkenen van de pilot ten aanzien van de begeleiding en tot slot in kaart brengen in hoeverre de pilot invloed heeft op recidive. Looptijd 01 november 2022 - 31 december 2025 Aanpak Bestuderen van verschillende projectdocumenten Het interviewen van sleutelpersonen van de verschillende deelnemende organisaties (o.a. reclassering, GGZ, welzijnsorganisatie(s), Raad voor de Kinderbescherming, OM en politie) Het interviewen van mensen die deelnemen aan de pilot en hun begeleider op drie momenten en met een controlegroep bestaande uit mensen die in een reclasseringstoezicht lopen in een andere regio Het doen van dossieronderzoek van de mensen die deelnemen aan de pilot en van de controlegroep Data-analyse: politiegegevens over nieuwe overlastmeldingen, aanhoudingen, aangiftes etc van de pilotgroep en de controlegroep
De rol van professionals in de jeugdbescherming is door de transitie en transformatie van de jeugdzorg sterk in beweging. Sinds 2015 werken zij in Midden-Nederland volgens de uitgangspunten van SAVE: Samenwerken aan Veiligheid. Vijf pijlers staan centraal: veiligheid als primair doel, eigen kracht & regie; één melding volstaat; gebiedsgericht werken; lerende praktijk. Deze pijlers worden door de meeste professionals onderschreven. De eerste ervaringen met SAVE leiden bij hen echter ook tot vragen over de grote diversiteit in de uitvoering en over de afweging tussen ingrijpen vanwege veiligheidsrisico?s en zo veel mogelijk verantwoordelijkheid laten bij de burger. Samenwerking is belangrijk maar blijkt in de praktijk soms lastig door verschillen tussen professionals in opdracht, expertise , opvattingen en ervaringen. 'SAVE in woord en daad? wil bijdragen aan de inbedding en optimale uitvoering van de SAVE werkwijze. Door het versterken van professionals bij het maken van afwegingen rond veiligheid en regie en een betere samenwerking draagt het project bij aan veiligheid in - en eigen kracht van de doelgroep. Medewerkers SAVE uit verschillende organisaties, jeugdigen en gezinnen en lokale partners gaan onderling en met elkaar in gesprek over veiligheid, eigen kracht & zelfregie en samenwerking, over de spanningen daartussen en over wat goed gaat en beter kan. Op grond daarvan wordt een online kennisplatform ontwikkeld. Het consortium bestaat uit de SAVE-partners (Samen Veilig Midden- Nederland inclusief Veilig Thuis, de William Schrikker Groep, het Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering, de Stichting Gereformeerde Jeugdbescherming en de Raad voor de Kinderbescherming Midden Nederland) en het Kenniscentrum Sociale Innovatie van Hogeschool Utrecht (lectoraten Werken in Justitieel Kader en Regie van Veiligheid). Overige partners zijn Adviesbureau Van Montfoort (ontwikkelaar werkwijze SAVE) en Hogeschool Windesheim. Gedurende het project worden ook medewerkers uit de lokale teams betrokken die de eerste zorg leveren en zo nodig doorverwijzen naar SAVE.