Geen samenvatting beschikbaar
DOCUMENT
We describe the participation of the University of Amsterdams ILPS group in the Total Recall track at TREC 2015. Based on the provided Baseline Model Implemention (”BMI”) we set out to provide two more baselines we can compare to in future work. The two methods are bootstrapped by a synthetic document based on the query, use TF/IDF features, and sample with dynamic batch sizes which depend on the percentage of predicted relevant documents. We sample at least 1 percent of the corpus and stop sampling if a batch contains no relevant documents. The methods differ in the classifier used, i.e. Logistic Regression and Random Forest.
MULTIFILE
Many studies have shown that experts possess better perceptual-cognitive skills than novices (e.g., in anticipation, decision making, pattern recall), but it remains unclear whether a relationship exists between performance on those tests of perceptual-cognitive skill and actual on-field performance. In this study, we assessed the in situ performance of skilled soccer players and related the outcomes to measures of anticipation, decision making, and pattern recall. In addition, we examined gaze behaviour when performing the perceptual-cognitive tests to better understand whether the underlying processes were related when those perceptual-cognitive tasks were performed. The results revealed that on-field performance could not be predicted on the basis of performance on the perceptual-cognitive tests. Moreover, there were no strong correlations between the level of performance on the different tests. The analysis of gaze behaviour revealed differences in search rate, fixation duration, fixation order, gaze entropy, and percentage viewing time when performing the test of pattern recall, suggesting that it is driven by different processes to those used for anticipation and decision making. Altogether, the results suggest that the perceptual-cognitive tests may not be as strong determinants of actual performance as may have previously been assumed.
DOCUMENT
Ondanks de hygiënische voorzorgsmaatregelen heeft de voedingsverwerkende industrie te kampen met bacterieël besmette producten. Bedrijven zijn verantwoordelijk voor de veiligheid van hun producten en zijn verplicht de productielijn te bewaken en te beoordelen of hun producten voldoen aan de wettelijke eisen voor veilig consumptie gebruik. Tijdige diagnose van de veroorzaker van een productbesmetting, stelt bedrijven in staat tot sneller ingrijpen en wordt voorkomen dat besmette producten in de winkelschappen terecht komen. Dit initiatief richt zich op de ontwikkeling van de SID (See, Identify, and Destroy) robot is een initiatief van de stichting TROIKA. In de robot wordt diagnostiek gecombineerd met decontaminatie, waarbij bacteriofagen worden gebruikt. Bacteriofagen zijn bacterie-specifieke virussen die deze bacterie doden. Derhalve kunnen ze als natuurlijke vijand van bacteriën gebruikt worden voor duurzame ontsmeting. Deze behandeling is uitermate geschikt voor deze industrie, waar recalls voor enorme kosten zorgen, en waar de eisen voor voedselveiligheid hoog is. Een belangrijk onderdeel is de typering van de bacteriesoort die men wil bestrijden (Identify). De typeringsresultaten kunnen worden gebruikt om de besmettingsbron op te sporen en transmissieroutes op te helderen. De oplossing voor een typeermethode wordt gezocht in de toepassing van de DNA-sequencer (MinION) van Oxford Nanopore. Met de KIEM subsidie kan met Generade Hogeschool Leiden een pilot worden gestart om de praktijktoepassing van bacterie identificatie en -typering met behulp van de MinION te testen. De methode moet in staat zijn om zowel de bacteriestam te identificeren om de juiste bacteriofaag te selecteren en de juiste preventieve maatregelen te kunnen nemen. In de pilot richten we ons op de meest voortkomende bacteriële besmetting van voedingsproducten: Listeria monocytogenes. Naast het uitvoeren van de pilot wordt de KIEM subsidie aangewend om een consortium te formeren, waarmee een gezamenlijke projectvoorstel wordt opgesteld waarin de SID-robot verder kan worden ontwikkeld.
The main aim of KiNESIS is to create a Knowledge Alliance among academia, NGOs, communities, local authorities, businesses to develop a program of multidisciplinary activities in shrinking areas with the aim of promoting and fostering ideas, projects, workforce, productivity and attractiveness. The problems affecting peripheral territories in rural or mountain areas of the interior regions, compared to small, medium or large population centres and large European capitals, are related to complex but clear phenomena: the emigration of young generations, abandonment and loneliness of elderly people, the loss of jobs, the deterioration of buildings and land, the closing of schools and related services, the disappearance of traditions and customs, the contraction of local governments, which in absence of adequate solutions can only generate worse conditions, leading to the abandonment of areas rich in history, culture and traditions. It is important that these communities - spread all over Europe - are not abandoned since they are rich in cultural traditions, which need to be preserved with a view to new developments, intended as "intelligent" rebirth and recovery.The focus of KiNESIS is to converge the interest of different stakeholders by recalling various skills around abandoned villages to make them "smart" and "attractive".Keeping in mind the triangular objectives of cooperation and innovation of research, higher education and business of the Knowledge Alliance action, the project aims are: i) revitalising depopulated areas by stimulating entrepreneurship and entrepreneurial skills; ii) creating local living laboratories, shared at European level, in which the exchange of knowledge, best practices, experiences can help promote social inclusion and entrepreneurial development;iii) experimenting new, innovative and multidisciplinary approaches in teaching and learning; iv) facilitating the exchange, flow and co-creation of knowledge at a local and global level.
In Nederland hebben 75.000 tot 116.000 gezinnen te kampen met problemen op meerdere levensgebieden, zoals het voeren van de huishouding, opvoeding, financiën, individuele ontwikkeling en relaties. De lijdenslast van deze gezinnen is groot en de publieke kosten per gezin zijn hoog. Kenmerkend voor deze gezinnen is dat ze zowel problemen hebben in het gezin, als problemen met de hulpverlening. Sinds 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de ondersteuning aan gezinnen met meervoudige problemen. Sociaal werkers nemen een sleutelpositie in bij de ondersteuning aan deze gezinnen. Ze hebben de belangrijke taak om de problemen, die vaak van generatie op generatie doorgegeven worden, te doorbreken. Het realiseren van ondersteuning aan deze gezinnen is complex. Sociaal werkers verwoorden een paradox: de meervoudigheid van de problematiek vraagt om samenwerking, maar juist samenwerking is vanwege deze meervoudigheid moeilijk te realiseren. De ervaring leert dat gebrekkige samenwerking, zowel met het gezin als tussen de hulpverleners onderling, fatale gevolgen kan hebben. Sociaal werkers geven aan dat er een andere werkhouding nodig is om in gezinnen met meervoudige problemen effectief samen te werken. Zij willen komen tot een houding waarmee zij zich duidelijk positioneren, als professional verbinding kunnen leggen met alle betrokkenen (cliënten, sociaal netwerk, professionals en leidinggevenden) en deze kunnen aanspreken op (de effecten van) hun handelen. Om hun handelen te optimaliseren, willen zij structureel op hun houding reflecteren. In aansluiting op voorgenoemde behoeften van sociaal werkers ontwikkelen we, samen met sociaal werkers, een op sociale technologie gebaseerde ?tool?: een leerinstrument dat hun reflectie ondersteunt. Het doel van dit instrument is dat professionals hun op samenwerken gerichte houding kunnen observeren en hierop reflecteren in interactie met anderen als onderdeel van hun dagelijkse werkzaamheden. Op deze manier verbeteren professionals de kwaliteit van de samenwerking en daarmee ook de ondersteuning aan gezinnen met meervoudige problemen.