“De Leer van het Gewekte Vertrouwen: Agency avant la lettre?” vroeg Dassen zich af in zijn artikel in het MAB van september 1989. In 1926 introduceerde Limperg zijn leer van het gewekte vertrouwen, de vertrouwensleer. Volgens Limperg is de accountant de vertrouwensman van de onpersoonlijke maatschappij, van de spaarder en van andere belanghebbenden die niet zijn opdrachtgevers zijn. Het Rijnlands model past bij deze vertrouwensleer. Dit model komt uit de West-Europese traditie en is gebaseerd op samenwerking, coöperatie en gezamenlijke waardecreatie, waarbij de belangen van alle stakeholders van een organisatie in acht worden genomen. De agency theorie is naast de vertrouwenstheorie een andere theorie voor de behoefte van de accountantscontrole. Het Angelsaksisch model gaat nauw samen met deze agency theorie. De agency theorie verklaart de behoefte aan accountantscontrole vanuit de tegengestelde belangen tussen management en aandeelhouders. Het Angelsaksisch model dat steeds meer de plaats inneemt van het Rijnlands model is een ander economisch model en is vanuit Noord-Amerika en Groot-Brittannië naar Europa overgewaaid. Beursgenoteerde bedrijven zijn steeds meer geneigd om de aandeelhouderswaarde te vermelden als zij grote aandeelhouders met een financiële achtergrond hebben, of wanneer deze aandeelhouders een Angelsaksische nationaliteit hebben. Het Angelsaksisch model is gebaseerd op marktwerking, concurrentie en eigen belang.
MULTIFILE
Recentelijk is een discussie ontstaan over scholen in kwaliteitsmanagement, met nadruk op het verschijnsel van de reflectieve school. Van Kemenade en Hardjono pleiten voor vier scholen en van alle vier zou de kwaliteitsmanager de bijbehrende competenties oeten bezitten.
Dit boek geeft een antwoord op de vraag hoe sociale innovaties invulling kunnen geven aan de duurzaamheidstransitie cq. de zoektocht naar een natuurlijk sociaal contract. De relatie tussen burger, samenleving en overheid, en daarbij behorende rechten en plichten, is de kern van een sociaal contract en vormt de basis van onze moderne democratie. Maar de complexe uitdagingen van de 21ste eeuw vereisen een transitie richting een nieuw, Natuurlijk Sociaal Contract dat de relatie tussen de mens en zijn sociale en natuurlijke leefomgeving herstelt. Zonder deze omwenteling zal van structureel duurzame oplossingen weinig terechtkomen. Een Natuurlijk Sociaal Contract gaat over de inrichting en organisatie van een duurzame samenleving, maar dit vergt een noodzakelijke transitie: van onze huidige benadering waarin de individuele mens en economische groei centraal staan, naar een meer ecocentrisch en regeneratief model. Daarmee kunnen we onze samenleving en onze planeet gezond houden, ook voor toekomstige generaties. Dat vergt van elk individu, gezin, bedrijf of organisatie een transitie van ego-bewustzijn naar eco-bewustzijn. Elke sociale innovatie die de impact heeft van een doorbraak- of systeeminnovatie binnen de duurzaamheidstransitie, levert een belangrijke bijdrage aan dit natuurlijk sociaal contract.
De kwaliteit van de verpleeghuiszorg is al geruime tijd een onderwerp van maatschappelijke en politieke discussie. Door toenemende vergrijzing, oplopende kosten en personeelstekorten is er een capaciteitstekort om aan de groeiende zorgvraag te kunnen voldoen. Gevolg is dat in verpleeghuizen met dezelfde personeelscapaciteit efficiënter en slimmer gewerkt moet worden. De verwachting is dat dit niet zal verminderen, maar eerder zal toenemen vanwege de toenemende vraag als gevolg van dubbele vergrijzing en het effect daarvan op het beschikbare arbeidsmarktpotentieel, “de zorgkloof”. De verpleeghuiszorg zal moet veranderen om de kwaliteit te verbeteren en te borgen. Vooronderzoek van het lectoraat Improving Business van Avans Hogeschool toont aan dat de kwaliteitsbeleving bezien vanuit de bewoner betekent meer “aandachtswaarde” voor de bewoner. Meer aandachtswaarde wordt grotendeels bepaald door de beschikbare tijd, zichtbaarheid en de professionaliteit van de verzorgende. Efficiënter werken zal moeten leiden tot meer tijd en aandacht voor de bewoner. Waar Lean in de industrie succesvol leidt tot het behalen van kwaliteitsverbetering en efficiënter werken, blijkt dit in de verpleeghuiszorg moeizaam van de grond te komen. Ondanks financiële prikkels vanuit de overheid en initiatieven van brancheverenigingen om Lean als visie te implementeren, blijkt het effect op de werkvloer veelal laag. We onderzoeken de oorzaak hiervan. Respect wonen, zorg en welzijn (Respect) is gestart met Lean in een verzorgings/verpleeghuis. Voor Respect is de informatie van het project belangrijk om meer inzicht te krijgen hoe het management en zorgverleners Lean als visie en werkwijze succesvol kunnen implementeren. Bij Vitalis WoonZorg groep (Vitalis) sluit het onderzoek goed aan bij het al lopende Goed, Beter, Best project dat gebaseerd is op het Rijnlandse gedachtengoed en zelfsturende teams. In dit project willen de onderzoekers samen met de zorgpartners een oriënterend onderzoek uitvoeren naar de vraag hoe de genoemde kloof te dichten.
Aanleiding De Wet passend onderwijs (augustus 2014) beoogt het aantal leerlingen in speciale onderwijsvoorzieningen terug te dringen door leerlingen met speciale onderwijs- en zorgbehoeften goede arrangementen te bieden in het reguliere onderwijs. Kinderen met autismespectrumproblemen bezoeken nu vaak reguliere scholen. Maar de stap naar het voortgezet onderwijs betekent voor hen vaak een ernstige ontregeling. Door de verandering functioneren ze minder goed, presteren ze slechter en neemt de kans op schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten toe. De onderwijssector heeft grote behoefte aan een preventieprogramma dat de samenwerking tussen de betrokkenen bij een kind in deze fase verfijnt, structureert en differentieert. Doelstelling Hoofddoel van het project is het ontwikkelen van een training voor docenten en jeugdprofessionals in het optimaliseren van de transitieperiode voor leerlingen met autismespectrumproblemen. Het programma bestaat uit 2 fasen: 1) het bruikbaar maken van het goed onderzochte Engelse 'Transition Pack' voor het Nederlandse onderwijssysteem; 2) een quasi-experiment naar de effectiviteit en gebruikersvriendelijkheid van deze Nederlandse versie (TP-NL) t.o.v. de huidige ondersteuning in de betrokken scholen. Het team meet de klinische kenmerken van de deelnemende kinderen, de problemen die zij ervaren en de stress die ouders ervaren. De ervaringen van ouders en leerkrachten met de transitie worden in kaart gebracht met interviews. De kundigheid van leerkrachten in het omgaan met kinderen met autismespectrumproblemen worden onderzocht met behulp van enquêtes. Beoogde resultaten Het project beoogt 2 resultaten: 1) een preventieprogramma dat de samenwerking tussen de betrokkenen bij een kind in de periode voor, tijdens en na de overgang naar het voortgezet onderwijs verfijnt, structureert en differentieert; 2) een adequaat beschreven, werkzame opleidingsmodule die studenten van de deelnemende hogescholen leert het maatwerk voor leerlingen te verfijnen. Naast 2 promovendi participeren in het onderzoek lectoren en bachelor- en masterstudenten van de betrokken hogescholen. Bij positieve resultaten zal het consortium een TP-NL-opleidingsmodule ontwikkelen voor de opleidingen van de hogescholen en breder gebruik van TP-NL begeleiden in het Rotterdamse en Rijnlandse onderwijs. Landelijke kennisverspreiding vindt plaats via de academische werkplaatsen autisme en jeugd, met wetenschappelijke publicaties, vakpublicaties, presentaties, workshops en een slotcongres. In totaal 50 tot 90 studenten dragen bij aan de dataverzameling (door het schrijven van scripties), en aan de implementatie en het eindsymposium.