De fysische, chemische en microbiologische gevaren van het opwerken van vezelcomponenten uit reststromen van uien zijn geanalyseerd op basis van literatuuronderzoek. Uienreststromen zijn geschikt voor het winnen van olie door middel van stoomdestillatie of eiwitten door middel van iso-elektrische precipitatie. Bij deze processen wordt ook de uienschil verwerkt. Er blijft o.a. een vezelrijke fractie over die in principe geschikt is voor humane consumptie. Fysische vreemde delen vormen zeer zelden een acuut risico voor de gezondheid. De meest voorkomende pesticiden op ui zijn maleïnehydrazide, fluopyram en fipronil. Incidenteel kan de maximaal toelaatbare hoeveelheid van een pesticide overschreden worden, maar dit heeft geen acute nadelige gezondheidsgevolgen. Van zware metalen is er alleen Europese wetgeving voor gehaltes aan lood en cadmium in ui. Microbiologische gevaren voor de processen zijn gerelateerd aan vegetatieve cellen, toxines of sporen van pathogenen. Vegetatieve cellen zijn alleen een risico voor onverhitte vezelfracties of na kruisbesmetting. Toxines kunnen nog actief zijn na stoomdestillatie en ook na pasteurisatie van eiwitpasta. Hetzelfde geldt voor de sporen van bacteriën. Om ontkieming van sporen te voorkomen moet de uienstroom boven 48 °C gehouden worden of snel worden gekoeld .
MULTIFILE
In de huidige landbouwsector worden grote hoeveelheden gewasbeschermingsmiddelen gebruikt, wat leidt tot hoge kosten voor telers. De verwachte aanscherping van wetgeving dwingt de industrie om efficiëntere spuitmethoden te onderzoeken. Een veelbelovende oplossing is het implementeren van precisiespuiten, die niet alleen het gebruik van chemicaliën vermindert, maar ook kostenbesparingen oplevert en kan voldoen aan strengere milieuwetgeving. De technologie achter precisiespuiten maakt gebruik van real-time data, verzameld door camera's op de spuit, of van taakkaarten waarvoor van tevoren het land is in gescand. Beide mogelijkheden hebben verschillende kosten en besparingen. Hoewel er momenteel onvoldoende concrete data beschikbaar is om definitieve conclusies te trekken, wordt verwacht dat met een toename van het aantal precisiespuiten op het land betrouwbaardere resultaten kunnen worden verkregen. Op de lange termijn lijkt de aanschaf van een real-time precisiespuit aantrekkelijk, vooral voor grotere telers. De ontwikkeling die gepaard gaan met het verzamelen van meer data zal ook een beter inzicht geven in de effecten van precisiespuiten op de gewaskwaliteit, wat van belang is voor het berekenen van de effecten op de kosten.
Electrification of transportation, communication, working and living continues worldwide. Televisions, telephones, servers are an important part of everyday life. These loads and most sustainable sources as well, have one thing in common: Direct Current. The Dutch research and educational programme ‘DC – road to its full potential’ studies the impact of feeding these appliances from a DC grid. An improvement in energy efficiency is expected, other benefits are unknown and practical considerations are needed to come to a proper comparison with an AC grid. This paper starts with a brief introduction of the programme and its first stages. These stages encompass firstly the commissioning, selection and implementation of a safe and user friendly testing facility, to compare performance of domestic appliances when powered with AC and DC. Secondly, the relationship between the DC-testing facility and existing modeling and simulation assignments is explained. Thirdly, first results are discussed in a broad sense. An improved energy efficiency of 3% to 5% is already demonstrated for domestic appliances. That opens up questions for the performance of a domestic DC system as a whole. The paper then ends with proposed minor changes in the programme and guidelines for future projects. These changes encompass further studying of domestic appliances for product-development purposes, leaving less means for new and costly high-power testing facilities. Possible gains are 1) material and component savings 2) simpler and cheaper exteriors 3) stable and safe in-house infrastructure 4) whilst combined with local sustainable generation. That is the road ahead. 10.1109/DUE.2014.6827758