De stap naar een eerlijke, gezonde en leefbare wereld moet in de eerste plaats worden opgevat als een machtsstrijd tussen private en publieke belangen.’ Maar Mensa Mensa houdt het niet bij strijdlustige taal alleen en zet iets te eten op tafel. Dit hoofdstuk is onderdeel van Eco-social praktijken. Redactie: Richard de Brabander, Jeanet de Jong, Karijn van den Berg, Mirjam Andries, Marcel Ham
DOCUMENT
De Handreiking. De covid-19-pandemie heeft wereldwijd een grote impact op het persoonlijke, sociale en maatschappelijke leven. Het virus bedreigt de fysieke gezondheid, de sociale contacten en de financieel-economische bestaanszekerheid van velen. De pandemie leidt tot polarisatie in de samenleving, tot een toename van sociale ongelijkheid, tot een bedreiging van democratische rechten en tot internationale spanningen. Ook het sociaal werk is niet onberoerd gebleven. Sociale professionals en sociale-dienstverleningsorganisaties komen onder druk te staan en de kwaliteit en de kwantiteit van de dienstverlening worden bedreigd. In het sociaal domein zien we veel veerkracht en inventiviteit in reactie op deze uitdagingen, maar ook ethische nood. Internationaal onderzoek onder meer dan 600 sociale professionals uit meer dan 50 landen heeft laten zien dat zij worstelen met vele ethische uitdagingen. Zij worden geconfronteerd met richtlijnen die niet altijd goed aansluiten op de specifieke context waarin zij werken. De richtlijnen voor sociaal contact belemmeren bijvoorbeeld het aangaan en onderhouden van vertrouwelijke en empathische relaties, het beoordelen van problematische situaties en het verlenen van dienstverlening op maat. Professionals zijn vanwege de beperkte mogelijkheden voor dienstverlening vaker gedwongen om prioriteiten te stellen in de behoeften en noden van dienstengebruikers. Ook ervaren zij spanningen tussen de belangen van henzelf en hun naasten enerzijds en de belangen van dienstengebruikers anderzijds, bijvoorbeeld met betrekking tot gezondheidsrisico’s. Professionals rapporteren dan ook een breed scala aan voornamelijk negatieve emoties, zoals angst, teleurstelling, hulpeloosheid, verdriet, boosheid, schaamte en schuldgevoelens. Er is sprake van fysieke, emotionele en morele stress en uitputting.
DOCUMENT
De covid-19-pandemie heeft wereldwijd een grote impact op het persoonlijke, sociale en maatschappelijke leven. Het virus bedreigt de fysieke gezondheid, de sociale contacten en de financieel-economische bestaanszekerheid van velen. De pandemie leidt tot polarisatie in de samenleving, tot een toename van sociale ongelijkheid, tot een bedreiging van democratische rechten en tot internationale spanningen. Ook het sociaal werk is niet onberoerd gebleven. Op basis van een onderzoek dat is uitgevoerd door de lectoraten Schulden en Incasso en Innovatieve Maatschappelijke Dienstverlening van Hogeschool Utrecht en gefinancierd door ZonMw is een beknopte ethische handreiking ontwikkeld voor sociale professionals in crisissituaties. Het betreft een reeks reflectievragen die behulpzaam kunnen zijn om de belangrijkste ethische uitdagingen te expliciteren en actie te ondernemen. De handreiking is overigens ook geschikt om in hectiek van de alledaagse werkzaamheden individueel dan wel gezamenlijk bij wijze van spreken een beknopte ethische onderhoudsbeurt te ondernemen.
MULTIFILE
Voor u ligt de wetenschappelijke onderbouwing van de Richtlijn Somatische screening bij patiënten met een ernstige psychische aandoening (2015). Het doel van deze richtlijn is om met name verpleegkundigen te ondersteunen bij de algemene somatische screening van patiënten in de ggz met een ernstige psychische aandoening (EPA) en de te ondernemen vervolgactiviteiten. Somatische screening is zowel klinisch als maatschappelijk zeer relevant, omdat de gezondheidsproblemen van deze patiënten groot zijn en het zorgaanbod er maar beperkt op aansluit. De richtlijn is ontwikkeld voor beroepsgroepen die zorg verlenen aan mensen met een ernstige psychische aandoening: verpleegkundigen, verpleegkundig specialisten, sociaal-psychiatrisch verpleegkundigen (SPV’en), consultatief-psychiatrisch verpleegkundigen, psychologen, psychiaters, klinisch geriaters, artsen somatisch werkzaam in de ggz, internisten in de ggz, huisartsen, POH-ggz, physician assistants in de ggz, psychomotorisch therapeuten, fysiotherapeuten, diëtisten, sociotherapeuten, ergotherapeuten en ggz-agogen. Dit rapport biedt achtergrondinformatie voor alle zorgprofessionals, zorgmanagers, kwaliteitsmedewerkers en alle anderen die betrokken zijn bij de algemene somatische zorg voor mensen met een ernstige psychische aandoening en die meer willen weten over de totstandkoming van deze richtlijn. In deze onderbouwing is beschikbare wetenschappelijke kennis samengevat en wordt aangegeven welke overige overwegingen, onder meer vanuit praktijkkennis en voorkeuren vanuit patiënten- en familieperspectief, van belang waren bij het formuleren van de richtlijnaanbevelingen. Deze richtlijn is gebaseerd op wetenschappelijke evidentie, grijze literatuur, de praktijkkennis van professionals en voorkeuren vanuit patiënten- en familieperspectief. Het ontwikkeltraject bestond uit een knelpuntanalyse, een systematische inventarisatie van bestaande richtlijnen, een veldinventarisatie van beschikbare interventies, een transparant literatuuronderzoek, diverse commentaarrondes onder de werkgroep- en klankbordgroepleden en een praktijktoets. Bij de richtlijn werden een indicatorenset en een stroomschema ontwikkeld. De indicatoren worden beschreven in dit rapport. De richtlijn zelf is apart uitgegeven (Meeuwissen et al., 2015a).
MULTIFILE
In deze publicatie onderzoeken we hoe sociaal werkers zelf aankijken tegen eco-sociaal werk en de rol die zij in de klimaatcrisis en ecologische crisis zouden kunnen innemen. Zien zij het belang van in van eco-sociaal werk? Welke mogelijkheden zien zij en welke belemmeringen ervaren zij? In hoeverre zijn zij persoonlijk betrokken bij klimaatveranderingen, hoe vertalen zij deze betrokkenheid agogisch in hun werk en hoe zetten zij zich in voor het verduurzamen van hun organisatie? Welke ideeën hebben zij bij eco-sociaal werk en hoe vertalen zij dat in hun handelen? Het antwoord op deze vragen geeft weer waar sociaal werkers naartoe willen, hoever we staan en wat nodig is om een stap verder te zetten in de richting van eco-sociaal werk. Deze vragen vormen het startpunt voor dit onderzoek.
DOCUMENT
Bij de richtlijn horen 1) een wetenschappelijke onderbouwing en 2) een samenvattingskaart. Deze richtlijn beoogt ggz-professionals - in het bijzonder verpleegkundigen - te ondersteunen bij de somatische screening op gezondheidsproblemen bij mensen met een ernstige psychische aandoening, en ondersteuning te bieden bij de planning en uitvoering van vervolgactiviteiten voor preventie en tijdige diagnostiek en behandeling van somatische problemen. Gerichte leefstijlinterventies kunnen risicofactoren voor bepaalde somatische aandoeningen gunstig beïnvloeden. De richtlijn richt zich op volwassen patiënten (18-65 jaar) met een ernstige psychische aandoening of een verhoogd risico. De aanbevelingen zijn ook toepasbaar voor de POH-ggz. Medeauteurs: Marieke van Piere, Maarten Bak, Merlijn Bakkenes, Digna van der Kellen, Sonja van Hamersveld, Ronald van Gool, Katie Dermout, Titia Feldmann, Anneriek Risseeuw, Anneke Wijtsma-van der Kolk, Ingrid van Vuuren, Matthijs Rümke, Evelyn Sloots-Jongen, Paul de Heij, Richard Starmans, Cilia Daatselaar, Christine van Veen en Marleen Hermens (Werkgroep Richtlijnontwikkeling Algemene somatische screening & Leefstijl)
MULTIFILE