Geen samenvatting beschikbaar
Het opleidingsniveau van de jeugd, de onderwijsprestaties van allochtonen en tegenvallende prestaties van jongens hangen nauw samen. Nederland heeft de komende tien jaar een hoger opgeleide beroepsbevolking nodig om economisch in de pas te lopen met de ontwikkelingen. Maar het verhogen van het opleidingsniveau van de Nederlandse jeugd hapert. De allochtone vrouwen doen het nu aanzienlijk beter in onderwijsprestaties dan de mannen. En natuurlijk heeft in het algemeen de doorbraak van vrouwen in het onderwijs een geweldige push gegeven aan het opleidingsniveau van de hele Nederlandse beroepsbevolking. Echter, aansluitend op het begin van mijn verhaal is duidelijk dat deze positieve ontwikkeling in ieder geval deels teniet is gedaan door een slechter presteren van de mannen in het onderwijs. Dit geldt voor zowel allochtone als autochtone mannen. Het is merkwaardig dat over dit recente verschijnsel weinig gepubliceerd wordt. De cijfers geven aan dat het vergaande gevolgen zal hebben. Mijn stelling is dat voor het noodzakelijk opkrikken van het opleidingsniveau van de Nederlandse beroepsbevolking we ons vooral moeten richten op de verborgen talenten bij jongens én allochtone studenten. Daar zit de winst in dit opzicht. Minder jongens naar het speciaal onderwijs, meer jongens naar het hoger onderwijs, minder allochtonen naar het vmbo, meer allochtonen naar mbo-4, havo en vwo. Dat helpt Nederland er boven op.
De innovatieve kracht van het vmbo maakt deze sector tot een interessant object van onderzoek. Daarmee is het wellicht mogelijk antwoorden te vinden op vragen als welke veranderstrategie succesvol is bij het implementeren van nieuwe methoden en wat daarvan op zijn beurt de invloed is op de kwaliteit van het onderwijs. De (evidence-based) onderzoeksresultaten kunnen tevens ingezet worden bij het bepalen van een beleid en duidelijk maken wat de betekenis van de ontwikkelingen in het (voortgezet) onderwijs is voor de lerarenopleiding en opleiding tot pedagoog. Het is mede om die reden dat er op 1 februari 2008 door het College van Bestuur van de Hogeschool van Amsterdam, in samenwerking met managementadviesbureauBMC uit Amersfoort, een bijzonder lectoraat is ingesteld. In deze ‘Openbare Les’ zal ik eerst stilstaan bij de geschiedenis van het vmboen de vraag of de oorspronkelijke bedoelingen daarvan zijn gerealiseerd. Daarna zal ik dieper ingaan op de vraagstukken waarvoor het voortgezet onderwijs – en dus ook het vmbo – zich gesteld ziet, zoeken naar een verklaring daarvoor en naar de richting waarin de oplossing gezocht moet worden. Vervolgens wil ik aannemelijk maken dat er in het voortgezet onderwijs, en in het bijzonder in het vmbo, sprake lijkt te zijn van een ‘stille revolutie’, ofwel vanonderwijsvernieuwing en schoolontwikkeling, vanuit het hart van het onderwijs, de school zelf. Ten slotte zal ik uiteenzetten welke activiteiten in het kader van het lectoraat Vmbo zullen worden georganiseerd en wel de doelen ermee beoogd worden.