Background: Talking Mats is a framework developed to support communication with communication vulnerable people. Objective: The objective was twofold: to provide an overview of the objectives, target groups and settings for which Talking Mats has been used (Part 1), and an overview of empirical scientific knowledge on the use of Talking Mats (Part 2). Methods: In this scoping review scientific and grey literature was searched in PubMed, Cinahl, Psycinfo, Google, and Google Scholar. Articles that described characteristics of Talking Mats or its use were included. For Part 2, additional selection criteria were applied to focus on empirical scientific knowledge. Results: The search yielded 73 publications in Part 1, 12 of which were included in Part 2. Talking Mats was used for functional objectives (e.g. goal setting) and to improve communication and involvement. Part 2 showed that Talking Mats had positive influences on technical communication, effectiveness of conversations, and involvement and decision making in conversations. However, the level of research evidence is limited. Conclusions: Talking Mats can be used to support conversations between professionals and communication vulnerable people. More research is needed to study the views of people who are communication vulnerable and to study the effects of Talking Mats.
The purpose is to give an overview of the extent, range and nature of existing definitions of the concept ‘ageing in place’. Providing such an overview may be helpful, for policy makers, researchers, communities and service providers, to make sense of the versatility and uses of the concept, and allow the improvement and increase the success of efforts to contribute to the quality of life of older people. The overview was created using Arksey and O’Malley’s scoping review methodology. Out of 3,692 retrieved articles, 34 met the inclusion criteria. These studies concentrate on the following five key themes concerning ‘ageing in place’: ‘ageing in place’ in relation to place, to social networks, to support, to technology and to personal characteristics. Each of these key themes consists of other aspects, like physical place and attachment to place for the keyword place. This study concludes that the concept ‘ageing in place’ is broad and can be viewed from different (i.e. five) key themes. A more thorough understanding of ‘ageing in place’ provides knowledge about the existing key themes and aspects. These findings might provide practical support for professionals and governments when they develop their policies about ‘ageing in place’ integrally and to develop fit policies.
Backgroundthe efficacy and outcomes of geriatric rehabilitation (GR) have previously been investigated. However, a systematic synthesis of the aspects that are important to patients regarding the quality of GR does not exist.Objectivethe aim of this scoping review was to systematically synthesise the patients’ perspective on the quality of GR.Methodswe followed the Scoping Review framework and gathered literature including a qualitative study design from multiple databases. The inclusion criteria were: a qualitative study design; a geriatric population; that patients had participated in a geriatric rehabilitation programme and that geriatric rehabilitation was assessed by the patient. The results sections of the included studies were analysed using a thematic analysis approach.Resultstwenty articles were included in this review. The main themes identified were: (i) the need for information about the rehabilitation process, (ii) the need for telling one’s story, (iii) the need for support (physical, psychological, social and how to cope with limitations), (iv) the need for shared decision-making and autonomy, (v) the need for a stimulating rehabilitation environment and (vi) the need for rehabilitation at home.Conclusionin this study, we identified the aspects that determine the quality of rehabilitation from the patient’s perspective, which may lead to a more holistic perspective on the quality of GR.
MULTIFILE
Begin 2022 heeft het Kenniscentrum Sociale Innovatie een drietal brainstormbijeenkomsten georganiseerd met experts op het gebied van ervaringsdeskundigheid. Aan deze bijeenkomsten namen o.a. hoogleraren, onderzoekers, ervaringsdeskundige beleidsmedewerkers en zorgverzekeraar deel. Uit deze bijeenkomsten volgde de concrete opdracht om literatuuronderzoek te doen naar de evidentie van ervaringsdeskundigheid (waarde, effect en werkzame elementen).Doel Zicht krijgen op de evidentie van ervaringsdeskundigheid in diverse contexten middels een scoping review. Resultaten Overzicht over bestaande evidentie van ervaringsdeskundigheid beschreven in een publicatie. Looptijd 01 mei 2022 - 01 december 2022 Aanpak Er zal literatuuronderzoek in de vorm van een scoping review worden uitgevoerd. Samenwerking met kennispartners Movisie Lectoraat GGZ en Samenleving van het Windesheim Trimbos InBegrepen
Al op jonge leeftijd herkennen kinderen verschillen tussen mensen, vanaf de kleuterleeftijd beginnen ze daar ook oordelen aan te koppelen. Juist daarom is het belangrijk dat kinderen op de basisschool begeleid worden in het bespreken en verkennen van verschil. Die opdracht voor scholen wordt versterkt door de recent aangescherpte wettelijke kaders voor het burgerschapsonderwijs, wat ‘kennis over’ en ‘respect voor’ een breed scala aan maatschappelijk relevante verschillen voorschrijft als leerdoel. Hoewel leerkrachten en schoolleiders dit leerdoel over het algemeen lijken te onderschrijven, is er sprake van handelingsverlegenheid mede door een gebrek aan zicht op geschikte onderwijsmethoden voor de doelgroep. Dat geldt in het bijzonder voor verschil in afkomst, levensbeschouwing en seksuele oriëntatie. Binnen dit project is het doel om op basis van wetenschappelijke literatuur een praktisch bruikbaar overzicht te ontwikkelen van onderwijsmethoden om de genoemde verschillen met leerlingen te bespreken en te verkennen. Om goed aan te kunnen sluiten bij de leeftijd en behoeften van leerlingen, zullen aan het overzicht ook methoden om de houdingen van leerlingen rondom deze verschillen in kaart te brengen worden toegevoegd. De bruikbaarheid van het ontwikkelde overzicht zal zowel op de Pabo als op twee basisscholen worden getoetst. Het project is een samenwerking tussen het Lectoraat Burgerschapsonderwijs, de Pabo, twee Amsterdamse basisscholen, Bureau Common Ground (CG) en de Universiteit Utrecht.
Lage rugklachten komen bij ouderenzorgprofessionals veelvuldig voor. In andere sectoren zoals de automobielindustrie is het gebruik van een passief exoskelet (Laevo) zeer effectief gebleken om bepaalde werkzaamheden te verlichten en lage rugklachten te verminderen. Zuyd werkt in de Academische Werkplaats Ouderenzorg (AWO-ZL) met Sevagram, Zuyderland en vijf andere ouderenzorgorganisaties samen aan innovaties. De AWO-Kerngroep-Zorgtechnologie faciliteert het gebruik van nieuwe zorgtechnologie als oplossingsrichting voor uitdagingen in de zorgpraktijk. Naast het geven van feedback, wordt veelbelovende technologie ook in de zorgprak-tijk getest. Eerste ervaringen tijdens een demonstratie van het Laevo-exoskelet waren veelbelovend, maar omdat in andere sectoren bleek dat ook nadelen (bijvoorbeeld compensatoire houdingen en een gewenningsperiode van minimaal zes weken) aan gebruik verbonden zijn, willen ouderenzorgorga-nisaties de meerwaarde van het exoskelet eerst systematisch in een pilot verkennen. Met Sevagram, Zuyderland en bedrijf Laevo is de volgende praktijkvraag tot stand gekomen: “Wat is de meerwaarde van het exoskelet bij zorgprofessionals met chronische lage rugklachten in de ouderenzorg die taken op het domein van persoonlijke verzorging uitvoeren? Gekozen is voor zorgprofessionals die al klachten ervaren, omdat zij het beste het verschil tussen werken met en zonder een exoskelet kunnen duiden. M.b.v. semigestructureerde interviews en consensusbijeenkomsten wordt achterhaald voor welke toepassingsmogelijkheden het exoskelet het meest geschikt is. Real-life-testen in de zorgpraktijk verschaft inzicht in hoe ouderzorgprofessi-onals het gebruik ervaren en wat het effect is van het exoskelet op beweegpatronen en pijnbele-ving in de onderrug. Het project resulteert in een overzicht van toepassingsmogelijkheden in de ouderenzorg, incl. (contra-) indicaties en duidelijke instructies voor gebruik. Daarnaast levert het onderwijsmateriaal over de inzet van het exoskelet voor opleidingen van gezondheidszorg en tech-niek op. Laevo krijgt inzicht in hoe een goede fit te realiseren tussen haar product en taken, voor-keuren en behoeften van gebruikers in de ouderenzorg.