In steden ontstaan steeds vaker coalities waarin wijkprofessionals samen met burgers, onderzoekers en lokale ondernemers werken aan lokale kansen en oplossingen voor weerbarstige vraagstukken. Stadslabs zijn hierbij een veel gebruikte werkvorm waarvan veel wordt verwacht. Uit de praktijk weten we echter dat het samenwerken binnen een stadslab vaak gepaard gaat met ingewikkelde vragen en dilemma’s. Er is nog veel onduidelijk over de beste werkwijzen voor labs, er is onzekerheid over de meerwaarde voor betrokkenen en er zijn vragen over de (door)werking van lab-werkwijzen in de praktijk. Over deze onderwerpen gaat het onderzoek De Stad als Lab, waar dit magazine op is gebaseerd. Stadslab zijn overal anders, maar betrokkenen worstelen wel met dezelfde vragen en dilemma’s, zoals ‘Wat is nu precies een stadslab en waarvoor valt het in te zetten?’, ‘Hoe organiseer ik gelijkwaardige vormen van samenwerking terwijl ik zelf in een hiërarchische omgeving werk?’, ‘Welke kennis moet ik inzetten bij het ontwerpen van een stadslab?’Voor al die professionals die dagelijks met elkaar en bewoners proberen de stad een beetje mooier, beter en sterker te maken, is dit magazine gemaakt.
LINK
Vanwege verschraalde voorzieningen op het platteland willen politieke partijen investeringen tussen stad en platteland herverdelen. Maar zijn de voorzieningen in de stad wel zo ruim bemeten? Het is verstandig per regio een probleemanalyse te maken wat er precies nodig is.
LINK
De Nederlandse ruimtelijke planningstraditie van de 20ste eeuw is internationaal bekend vanwege haar grootschalige, projectmatige en integrale aanpak. Daarin spelen de overheid, grote marktpartijen en het maatschappelijk middenveld een belangrijke rol (Van der Cammen en de Klerk, 2012). In de afgelopen tien jaar is ook een meer geleidelijke en zoekende vorm van stedelijke ontwikkeling ontstaan. Ruimtelijke planning krijgt daar een meer ‘open’ karakter, zowel in eindbeeld als in toegang voor andere spelers. Daardoor kunnen kleinschaligere partijen en burgers meedoen aan het proces en de productie van stedelijke ruimte.In Building and Dwelling plaatst socioloog Richard Sennett de ‘gesloten stad’ tegenover de ‘open stad’. De ‘gesloten stad’ is van bovenaf bedacht en ontworpen door technocraten. Bij de ‘open stad’ is meer ruimte voor experiment en wordt beter meebewogen met de dynamiek en complexiteit van de stad en haar bewoners. Die ontwikkeling van de ‘open stad’ past bij de focus van het langjarige NWO-Verdus onderzoeksproject R-LINK. Hierin analyseren we vanuit verschillende invalshoeken hoe kleinschalige bottom-upinitiatieven in gebiedsontwikkeling kunnen bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken.In dit magazine verkennen we hoe deze open, meer vraaggerichte en incrementele benadering van stedelijke planning werkt in de praktijk, inclusief de uitdagingen en dilemma’s. Zo komen we tot lessen voor wie zelf wilwerken aan een meer open stad.