De leerling ontwikkelt kennis en vaardigheden door creativiteit en nieuwsgierigheid in te zetten, aldus het eerste kenmerk van de visie op toekomstgericht onderwijs uit het advies van Platformonderwijs2032 (Schnabel, 2016). Dit kenmerk veronderstelt dat leerlingen probleemoplossend aan de slag gaan, kritische vragen stellen en hun inventiviteit gebruiken. Dat klinkt fantastisch, maar hoe kan een leerkracht voor elkaar krijgen dat dit gebeurt? In dit artikel schetsen we aan de hand van praktijkvoorbeelden in het primair onderwijs hoe je als leerkracht dit soort vaardigheden en houdingen kunt stimuleren. Belangrijk daarvoor is dat leerlingen onderwijstaken niet ervaren als opdrachten voor een vak maar als echte problemen met meerdere dimensies om op te lossen. Dit kan bewerkstelligd worden door op een meer vakoverstijgende manier te gaan werken (Thijs, Fisser, & Hoeven, 2014). We beginnen met het schetsen van de theoretische achtergrond rond vakoverstijgend onderwijs en werken vervolgens enkele praktische voorbeelden uit.
Het Nieuwe Werken concept (HNW) kenmerkt zich onder andere door de grote mate van vrijheid voor medewerkers om tijd- en plaatsonafhankelijk te werken. Microsoft Nederland was in 2007 één van de eerste organisaties die dit concept vergaand doorvoerde. Zeven jaar na dato hebben wij onderzoek gedaan naar de mate waarin de vrijheid ten aanzien van werktijden het leef- en werkritme van de medewerkers heeft beïnvloed. Als eerste hebben we een klein kwantitatief onderzoek uitgevoerd om na te gaan in hoeverre medewerkers er nieuwe ritmes op nahielden. Daaruit bleek onder andere dat er op dit gebied geen grote veranderingen hebben plaatsgevonden. Naar aanleiding hiervan hebben we interviews gehouden om te achterhalen welke motieven er spelen bij het vasthouden aan traditionele werktijden. Uit het onderzoek bleek dat medewerkers weliswaar zeer tevreden zijn met de geboden vrijheid, maar dat verbindende factoren als familie, klanten en collega’s belangrijke factoren zijn bij het handhaven van een traditioneel leef- en werkritme.
International education is a relatively new field and until recently, there was no formal education to prepare practitioners. This means that people working in international education are a colourful and diverse group, coming from a wide range of disciplines, which definitely adds to the attraction of the field. I call international education a field rather than a discipline since it is composed of a variety of established disciplines, such as languages, educational sciences, psychology, business, anthropology, history and even, in my case, classical archaeology. For this lecture, I have chosen to return to my original discipline and discuss global learning as the stages of an archaeological excavation. Cutting though the subsequent layers represents a history of international education but also my own professional history. By digging deeper down, layer after layer, I hope to uncover the essence of global learning in order to make its benefits available for all our students. This lecture consists of four sections. In the first section, I want to go back to the time when archaeology was a new discipline and see what we can learn from the research conducted at that time. In the second section I will reveal the layers of internationalisation and global learning until we come to the layer that we are currently exploring. In the third section, I will look at some of the factors and trends that will have an impact on global learning in the years to come. This shows that circumstances are quite different from when the excavation started and that global education is therefore dynamic. Finally, I will discuss what research the Research Group Global Learning will conduct, how and with whom, in the coming years.