Elk jaar organiseert het Leerhuis van het Projectmanagementbureau samen met de Hogeschool van Amsterdam een thematische seminarreeks.De koppeling van de wetenschappelijke theorie met de dagelijkse praktijk biedt een waardevolle verdieping van de kennis van de medewerkers van het Projectmanagementbureau. Centraal staat de toepasbaarheid in ons werk aan complexe en multidisciplinaire opgaven in Amsterdam.In 2018/2019 hebben we gekozen voor het smart city-concept, waarbij big data en tools roepen om toepassingsmogelijkheden in de aanpak van stedelijke problematiek.Wie in de media de discussie over de opkomst van smart cities volgt, krijgt vaak het beeld voorgeschoteld van een grote controlekamer, vol met monitors en schermen. Daarop worden allerhande processen in de stad op de minuut gevolgd: de doorstroming van het verkeer op de hoofdwegen, de weersverwachting en waterstanden, meldingen aan politie en brandweer of samenscholingen van menigtes in de openbare ruimte. Naast deze ‘control room’-visie staan twee minder bekende benaderingen: ‘Smart Citizens’ zet technologie in om burgers meer zeggenschap te geven, terwijl de ‘Creative City’ de stad beziet als ‘living lab’. Alle drie de verschijningsvormen van de smart city bieden kansen om de kwaliteit van leven in de stad te verbeteren, én roepen tegelijkertijd vragen op over hun doelmatigheid en legitimiteit.De verschillende bijdragen aan de seminarreeks over smart cities gingen dieper in op de mogelijkheden en valkuilen van de drie smart city perspectieven. Deze zijn gebundeld in dit magazine en aangevuld met een aantal lessen en handvatten voor de medewerkers van het PMB.
MULTIFILE
Technologie wordt door steden steeds vaker gebruikt om innovatieve beleidsoplossingen te ontwikkelen om de stedelijke omgeving leerbaar en veilig te houden (Yigitcanlar et.al, 2018; zie Allam & Newman, 2018). In de literatuur wordt naar een stad die technologie gebruikt, verwezen als een Smart City (Holland 2008; Kitchin, 2015; zie ook Meijer & Bolivar, 2016 voor uitgebreide conceptualisering van Smart City). Rotterdam gebruikt bijvoorbeeld gezichtsherkenning in het openbaar vervoer om onder meer zwartrijden tegen te gaan. De data die verzameld wordt, is niet alleen in bezit van de openbaar vervoersorganisatie. Maar is ook in handen van de ontwikkelaar van de gezichtsherkenning-software. Soms wordt de data ook gedeeld met de politie en gemeentelijke toezichthouders. Ook in Amsterdam speelt technologie een rol. De Johan Cruijff Arena investeert in technologische oplossingen om de veiligheid en de leefbaarheid in het gebied rondom het stadion op orde te houden. Hierbij werken zij samen met de gemeente Amsterdam, maar ook technologiebedrijven zoals Huawei en KPN. De bovenstaande voorbeelden wordt technologie ingezet om vraagstukken effectief en efficiënt aan te pakken. Dit creëert echter ook nieuwe uitdagingen. Er treden nieuwe partijen, zoals Huawei en KPN, toe tot het beleidsproces. Daarnaast wordt van publieke professionals verwacht dat zij de vaardigheden en kennis bezitten om digitaal beleid te ontwikkelen en uit te voeren.
In opdracht voor de AD Academy: Webinar AD Academy: Smart, classificeren en voorspellen: Is Smart het nieuwe dom? part1 Deel1 https://youtu.be/pCWhJq2WFDg Deel2 https://youtu.be/aCyxpbLB5N8 Deel3 https://youtu.be/dtHa5NGiB7A Webinar voor AD Academy door Jan Willem de Graaf, lector Brain & Technology Saxion (1, 2 en 3) Dit Webinar gaat over classificatie in een smart society. Classificatie houdt in dat de wereld in principe beter begrepen kan worden doordat gebeurtenissen en daarvan afgeleide ervaringen (breinsporen, geheugensporen, kennis) helpen om voorspellingen te doen met betrekking tot de in principe altijd ongewisse toekomst.
MULTIFILE
In Nederland zijn er zo’n 451.900 mensen die lijden aan de gevolgen van een beroerte. Na een beroerte heeft 80% van de patiënten te maken heeft met een verminderde arm-hand vaardigheid. Deze groep is gebaat bij een revalidatietool die zelfstandig kan worden ingezet, aanzet tot veelvuldig gebruik en direct inzicht geeft in vorderingen, zoals de toename van kracht in de hand of individuele vingers. Virtual Reality-spellen met directe krachtterugkoppeling kunnen hier een uitkomst bieden. De hiervoor benodigde technologie zoals VR, platform, gaming, en bewegingsregistratie is voor een groot deel beschikbaar, maar nog niet specifiek toepasbaar op de problematiek van de handrevalidatie. Belangrijke elementen in de reële wereld, zoals de tastzin, de kracht in de grip, de wrijvingsweerstand met het oppervlak en de weerstand van het object zijn in de virtuele wereld nog nauwelijks vertegenwoordigd. Het onderzoek in dit project spitst zich toe op de vraag: In hoeverre kan met huidig beschikbare technologie de hand-object manipulatie zodanig worden nagebootst in de virtuele omgeving dat het gevoel overeenkomt met de reële, fysieke ruimte en het een bruikbare tool wordt voor handrevalidatie? Uitkomstmaten en gebruikerseisen worden geïnventariseerd en getoetst met het werkveld van handtherapeuten en patiënten. Hiermee wordt een ontwikkelingsstap gezet richting een handrevalidatie tool in VR met forcefeedback waar patiënten zelfstandig thuis mee kunnen oefenen en die direct de vorderingen monitort. Het consortium borduurt voort op eerdere samenwerking binnen Fontys Hogescholen in het SIA RAAK-project SmartScan, aangevuld met specifieke expertise van de TU Eindhoven, MKB-bedrijven op het gebied van VR-technologie en serious gaming in de zorg, en hand- en revalidatieklinieken. Met het project kan een kiem gelegd worden voor een handexpertisecentrum gericht op het uitwisselen van kennis vanuit de technische, (para)medische en gamedisciplines.
Van de Nederlanders ervaart 57% voetproblemen die overwegend paramedisch kunnen worden behandeld. Twintig procent hiervan kan geholpen worden met orthesen die de natuurlijke vorm van de voet ondersteunen. Een beperktere groep behoeft complexere orthopedische hulpmiddelen, zoals enkel-voet-orthesen of maatwerkschoenen, die de (abnormale) stand van de voet corrigeren. Ondanks de zorgvuldigheid bij het aanmeten en productie blijkt uit onderzoek dat 20% van de cliënten de hulpmiddelen onvoldoende of niet gebruikt. Cliënten, orthopedische professionals en -bedrijven, verzekeraars en opleiders van orthopedisch professionals vinden deze situatie ongewenst. Ze wensen het hulpmiddelen-gebruik te vergroten door het versterken van het evidence based karakter van hun handelen. Een eerste verkenning door betrokkenen leert dat een retrospectieve-analyse van oorzaken van niet gebruik niet eenvoudig is door het ambachtelijke karakter van het orthopedisch beroep. Zo vormt de orthopedisch technoloog de gewenste stand van de voet bij de gangbare werkwijze met gipsverband, in het gips, met zijn handen, wat hij in zijn hoofd bedenkt. Na droging ligt de correctie vast in het gips. Als gevolg daarvan is de ongecorrigeerde voet, respectievelijk de veranderingen van vorm en stand, niet meer onderscheidbaar waardoor deze informatie niet beschikbaar is voor collegiale consultatie. Daarnaast hebben practici doorgaans een impliciete persoonlijk praktijktheorie ontwikkeld op basis van praktische evidentie. Ze weten wat werkt, maar niet altijd waarom. Dit onderzoek heeft twee doelen. Het eerste doel is het methodisch expliciteren en valideren van de impliciete kennis van practici. Het tweede doel is het vernieuwen van het aanmeetproces door de ontwikkeling van een input-device (de SmartScan) waarmee de handelingen van de hand van de behandelaar gedurende het aanmeetproces digitaal worden vastgelegd. De gipsafdruk van de voet wordt op deze wijze vervangen door digitale representatie van de geometrie van de voet gedurende het aanmeetproces. Hierdoor wordt collegiale consultatie mogelijk en zal het comfort van de patiënt toenemen.
Ongeveer 57% van de Nederlanders ervaart voetproblemen op enig moment in zijn leven. Hiervan kan 20% worden geholpen met orthesen die de natuurlijke vorm van de voet ondersteunen. Uit onderzoek blijkt echter dat 1 op de 5 cliënten deze hulpmiddelen niet gebruikt. Orthopedisch professionals wensen dit hulpmiddelengebruik te vergroten door evidence-based werken met behulp van digitalisering. Orthopedisch technologen maken al gebruik van scans om de voet digitaal weer te geven. Het is echter niet mogelijk om de gemanipuleerde stand van de voet te scannen, omdat de hand van de behandelaar dan mee gescand wordt. Daarom hebben Fontys Hogescholen, Avans Hogeschool en diverse orthopedisch technologische bedrijven samengewerkt in het RAAK-mkb SmartScan project. Hierin is het SmartScan device ontworpen, een handschoen met positie- en druksensoren waarmee een digitale representatie van de voet kan worden verkregen in ongemanipuleerde en gemanipuleerde stand. Onderzoekers van Avans Hogeschool hebben diverse algoritmes op de door het SmartScan device gegenereerde data getest om tot een zo nauwkeurig mogelijke weergave van de voet te komen. Neurale impliciete representaties zouden deze weergave mogelijk kunnen verbeteren, doordat ze een continue weergave kunnen schatten met behulp van digitale samples met een relatief lage resolutie. In dit verkennend project werkt Avans Hogeschool samen met Fontys Hogescholen en betrokken Mkb’ers aan een antwoord op de vraag “Op welke manier kunnen neurale impliciete representaties een betrouwbare digitale weergave van de ongemanipuleerde en gemanipuleerde voet genereren?”. Verschillende impliciete neurale representaties zullen worden vergeleken in hun prestaties op de SmartScan datasets